Wet van Murphy

Trouwe bezoekers hebben waarschijnlijk al gemerkt dat er hier de laatste 14 dagen weinig of geen nieuws te rapen viel, en dat in de aanloop naar het nieuwe concertseizoen nog wel. Jammer, maar helaas. Een tegensputterende pc, geen internet en ’t snot in de kop (een hardnekkige sinusitis) waren enkele van de saboterende factoren. Als alles goed gaat , draaien we tegen begin volgende week weer op kruissnelheid! Het beloven drukke weken te worden.

CU Soon

Free Music Festival XXXIII

Van vrijdag 18 tot en met zondag 20 augustus wordt deSingel weer een vrijplaats voor liefhebbers en uitvoerders van geïmproviseerde muziek. Jaargang 33 van het kleinste festival van het land speelt zich af op de breuklijnen tussen Europa en de US, tussen pure akoestiek en electronics,
tussen pioniers en nieuwkomers. Allemaal maken ze muziek van het moment, telkens anders, telkens een ontdekking: grappig, onbegrijpelijk,
simpel, romantisch, bikkelhard, zacht, met of zonder melodie, met of zonder tempo.

De openingsdag van Free Music staat in het teken van Misha Mengelberg en Han Bennink. Al veertig jaar zijn ze samen, op het podium komen ze nog altijd even scherp en verrassend uit de hoek. De avond wordt op gang getrokken door het jonge Gentse duo Erik Rottiers en Eli Van de Vondel, met improvisaties en soundscapes van akoestische muziek en live electronics.

Mary Oliver, Tristan Honsinger en Ernst Glerum vormen de strijkersafdeling van het ICP Orkest van Misha Mengelberg. Op Free Music krijgen de drie virtuozen carte blanche in alle mogelijke combinaties. Ook de hier zelden gehoorde Franse gitarist Noël Akchoté krijgt de vrije hand. Drones? Akoestisch? Elektrisch? Songs? Pure noise? Zijn concerten blijven onvoorspelbaar, tot in hun soms theatrale presentatie toe. Een droomduo besluit de tweede dag van Free Music. Fred Van Hove en Sunny Murray: een grondlegger van de Europese improvisatiebeweging samen met een pionier van de Amerikaanse free. Maar in de eerste plaats twee springlevende rasmuzikanten in een onuitgegeven ontmoeting.

Het verschijnsel Médéric Collignon is een levend vuurwerk van trompet, stemgeluiden, electronics en duizend flitsende tics. Hij is hier alleen bekend van zijn werk bij Louis Sclavis maar komt nu eindelijk naar Free Music met zijn spraakmakende duo met percussionist Phillipe Gleizes. Videoman Scorpène Horrible ontleent zijn naam aan een giftige vis en aan een type duikboot. Deze mysterieuze onderzeeër en gitarist Marc Ducret vonden elkaar nog niet lang geleden en improviseren in real time een duistere wereld van beelden en geluid bij elkaar. Een andere en langverwachte première is het slotconcert van saxofonist Mats Gustafsson en het Italiaanse hardcore trio Zu. Zij beschrijven hun muziek kort en bondig als volgt: ‘We play loud’. Men weze gewaarschuwd.

Het is de waas van onzekerheden waarin geïmproviseerde muziek en dus ook het Free Music Festival aantrekkelijk wordt. Tenminste voor diegenen die het niet erg vinden om op voorhand niet te weten wat ze gaan krijgen.'(*)

Enige vereiste voor wie aan deze ontdekkingstocht begint : een paar goeie oren en een lichtjes nieuwsgierige geest.

Free Music Festival XXXIII
18 – 19 – 20 augustus om 20.00 u

De Singel
Desguinlei 25
B-2018 Antwerpen

Meer info : De Singel, www.freemusicfestival.be en Kwadratuur.be

Teksten : De Singel

(*)AANKONDIGING: Free Music Festival XXXIII, Koen Van Meel op Kwadratuur.be, 01/08/2006
Interview: Zu‘, Sven Claes op Kwadratuur.be, 18/10/2005

Elders op Oorgetuige : ‘Adervacht : improvisatie is hoogste vorm van compositie‘ (9/08/2006)

Midis-Minimes : jong talent in de kijker

Jean-Philippe Collard-Neven Al sinds de eerste edities maakt het festival Midis-Minimes plaats voor jong talent. In 2006 staan een week lang beloftevolle vertolkers op de affiche, een initiatief waarvoor Midis-Minimes samenwerkt met instellingen die voor de vorming of de promotie van jonge muzikanten instaan: de Muziekkapel Koningin Elisabeth, het Labo#, de Stichting Carlo Van Neste, de Belgian Fondation for Young Soloists, Jeunesses Musicales en de wedstrijd Axion Classic van de Dexia Bank.

 
Een van de hoogtepunten wordt het optreden van pianiste Plamena Mangova (studente aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth): ze geeft een voorsmaakje van haar volgende cd, met onder meer Preludes van Sjostakovitsj en de Sonate nr.5 op.164 van Schubert.

En een week later, op vrijdag 25/ augustus, leidt Jean-Philippe Collard-Neven een compositieatelier en vindt de creatie plaats van composities voor piano en elektronica die totstandkwamen in het Laboratoire d’écriture musicale, een initiatief van de Ferme du Biéreau.

De Russische componist Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) is welllicht de meest veelzijdige componist uit de twintigste eeuw. Niemand van zijn tijdgenoten schreef naast vijftien symfonieën en evenveel strijkkwartetten ook nog drie opera’s, zes concerto’s (telkens twee voor piano, viool en cello), drie balletten, verschillende kamermuziekwerken gaande van duo tot octet, werken voor piano solo, liederen en liedcycli, toneel- en filmmuziek en zelfs één operette. Al deze werken samen weerspiegelen in hun verscheidenheid het beeld van de Russische ziel. Sjostakovitsj’ muziek wordt gekenmerkt door dramatiek en weidse gebaren, wanhoop en soms bijtende ironie of sarcasme. De componist blijft van in het begin trouw aan zijn eigen idioom dat zich, ondanks zijn bewondering voor de westerse avant-garde, binnen de grenzen van het tonale systeem beweegt. Zijn sensibiliteit is op en top eigentijds, mede door zijn engagement voor de ontvoogding en vrijheid van de mens, tegen de dictatoriale regimes in Duitsland en de Sovjet-Unie, al is zijn precieze rol in de voormalige Sovjet-Unie nog steeds onduidelijk en zullen we nooit helemaal weten in welke mate Sjostakovitsj daadwerkelijk lippendienst aan Stalin en de zijnen heeft geleverd. Feit is dat we met deze componist een beeld krijgen van de kunstenaar en diens verscheurdheid tegenover de politieke en algemeen menselijke realiteit. Een beeld van de mens in al zijn grootheid, zijn streven en falen, vol melancholie, berusting en extase.

Sjostakovitsj heeft tweemaal een volledige reeks van 24 preludes gecomponeerd waarin hij systematisch alle grote en kleine toonaarden uitprobeerde: de eerste keer in 1933 (op. 34), ter nagedachtenis van Chopin of Scriabin die dezelfde oefening gemaakt hadden, en een tweede keer in 1950 ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaardag van het overlijden van J.S. Bach. Toen heeft hij er nog eenzelfde aantal fuga’s bijgevoegd (op. 87). De preludes op het programma van dit concert komen alle uit de eerste reeks.

Midis-Minimes : Plamena Mangova

Programma :
  • Ludwig van Beethoven, 10 Variationen über “La stessa, la stessissima” von Salieri WoO 73
  • Franz Schubert, Sonate nr.5 in a, op.164
  • Dimitri Sjostakovitsj, Prelude nr.1 in C, op.34,
    Prelude nr.2 in a, op.34,
    Prelude nr.5 in D, op.34,
    Prelude nr.3 in G, op.34
Plamena Mangova, piano

Vrijdag 18 augustus om 12.15 u
Conservatoire Royal de Bruxelles
Regentschapsstraat 30
1000 Brussel

————————————————————————

Midis-Minimes : Jean-Philippe Collard-Neven & LE LABO#

Programma :
  • Maria Alvarez Armesto, Twin Sisters
  • Gilles Mortiaux , L’éLePhant FanTôme Tome 1, Hein ?
  • To-Van Phu, Commencement
  • My-Line Trinh, Impression
  • Thomas Foguenne, Interzone
Jean-Philippe Collard-Neven, piano

Vrijdag 25 augustus om 12.15 u
Conservatoire Royal de Bruxelles
Regentschapsstraat 30
1000 Brussel

Meer info : www.midis-minimes.be

Elders op Oorgetuige : TOURNEE LABO# 2 : Jean-Philippe Collard-Neven & Jean-Marc Sullon

Improvisaties van Peter Jacquemyn, Jan Pillaert en Geraldo Si

Jan Pillaert Na een energiek en meeslepend concert in Logos in 2004 trokken de improvisatoren Peter Jacquemyn en Jan Pillaert de Logos-studio in.
Naar aanleiding van het verschijnen van hun nieuwe CD Humus, die uit deze opnames voortvloeide, delen ze nu het podium met de Braziliaanse danser Geraldo Si.
Een uitdagende voorstelling waarin muzikanten en dansers vaak van rol wisselen.

Jan Pillaert groeit op in een klassieke fanfare en brassband familie. Tijdens zijn studies grafische vormgeving ontdekt hij, via alternatieve muzieknotaties en Peter Jacquemyn, de vrije geïmproviseerde muziek. Sinsdien is hij gefascineerd op zoek naar de mogelijkheden van zijn tuba en de unieke ervaring van het samenspel met andere muzikanten.

Beeldend kunstenaar en bassist Peter Jacquemyn is een bekend figuur in de Europese improvisatie-wereld. Als improvisator begon hij zijn carriere bij WIM (Werkgroep Improviserende Musici). Zijn stijl is zeer energiek en spektaculair, misschien zitten zijn kwaliteiten als judoka daar voor iets tussen? Hij ontwikkelde een eigen speelwijze waarbij gekreukt papier, plastic zakjes, blikjes, spijkers en 2 tot 3 strijkstokken tegelijkertijd gebruikt worden.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Geraldo Si, Jan Pillaert en Peter Jacquemyn
Donderdag 17 augustus om 20.00 u

Logos Tetraeder
Bomastraat 26
9000 Gent

Meer info: Stichting Logos

Hoogfeest van de sacrale muziek

Hoogzomer is een tijd van feesten, 15 augustus een hoogdag : het Goeyvaerts Consort brengt reeds voor de derde maal op het Musica Sacra Castore Festival in Bever (Vlaams Brabant) hun buitengewone uitvoering van de Boetekanon van Arvo Pärt. Het wordt een avond die, alleen al door zijn bijzondere lengte – 2 uur en 10 minuten – telkens weer voor een memorabele ervaring zorgt. Zowel bij zangers als publiek.

Het Goeyvaerts Consort is een van de weinige ensembles ter wereld die het aandurft (aan wil, aan kan) deze partituur integraal te zingen. Het is lang, en lastig. Maar het loont zozeer de moeite om dit uitzonderlijk ritueel telkens opnieuw te voltrekken.
Elke uitvoering van Kanon Pokajanen is legendarisch en zoveel meer dan een concert.

Arvo Pärts Kanon Pokajanen (Boetepsalmen, 1995-97) is gebaseerd op de kanon van boete en berouw zoals die reeds in de vroegste Slavisch-Christelijke manuscripten (6de eeuw na Christus) is terug te vinden.

De kanon staat symbool voor de verandering, de overgang tussen dag en nacht, het Oude en het Nieuwe Testament, profetie en vervulling, het hier en het hiernamaals. Toegepast op de mens handelt het over de grens tussen het menselijke en het goddelijke, zwakheid en sterkte, lijden en verlossing, sterven en onsterfelijkheid.

Arvo Pärt over de Boetekanon: ‘In deze compositie probeer ik van de taal uit te gaan. Ik wilde het woord zijn eigen klank laten vinden, zijn eigen melodische lijn. Zo ontstond muziek die – tot mijn eigen verbazing – doordrongen was van het eigen karakter van het oude kerkslavisch.’

Tijd en plaats van het gebeuren :

Goeyvaerts Consort: Arvo Pärt, Kanon Pokajanen
Festival ‘Musica Sacra’
Dinsdag 15 augustus om 20.30 u

Sint-Martinuskerk
1547 Bever

Meer info: Goeyvaerts Consort en www.rosario.be

Elders op oorgetuige : ‘Stabat Mater : muziek als gebed

Robots & minimal music

La Monte Young, 'Dream House', 1962 Eenvoud en heldere lijnen staan centraal in dit M&M concert met minimalistische muziek.
Live performers en de Logos muziekrobots geven het beste van zichzelf in de tot de essentie gereduceerde werken van o.a. Steve Reich, Philip Corner, Tom Johnson, La Monte Young, Philip Glass en Terry Riley.
 

Kenmerkend voor minimal music‘ (ook ‘repetitieve muziek’ of ‘gradual process music’ genoemd) is de beperktheid van de muzikale uitgangsgegevens. Een enkel – meestal modaal – motief word veelvuldig herhaald , met minimale veranderingen die heel geleidelijk aan plaatsvinden en daardoor ook duidelijk waarneembaar zijn. De repetitieve muziek is een Amerikaans fenomeen ontstaan in de jaren zestig van de vorige eeuw en is in oorsprong gebaseerd op het langdurig herhalen van een niet of nauwelijks veranderend kort modaal patroon. De principes ervan zijn ontleend uit de Centraal- en Westafrikaanse muziek (polyritmiek) en Indiase muziek (modaliteit) en de Indonesische gamelan. Vooral de gamelan-techniek, waarbij het klinkend resultaat tot stand komt door het invullend overlappen van vrij eenvoudige patronen gespeeld door de verschillende instrumentalisten is analoog aan wat we zien en horen gebeuren in de ensemble-stukken van bv Steve Reich.

De term minimal music is afgeleid van het concept minimalisme, dat bekend was uit de schilderkunst en beeldhouwkunst. Het woord minimalisme werd voor het eerst gebruikt in de muziek in 1968 door Michal Nyman in een recensie van het stuk ‘The Great Digest’ van Cornelius Cardew. Later breidde Nyman zijn definitie van minimalisme in de muziek uit in zijn boek ‘Experimental Music: Cage and Beyond’ (1974). Het verband tussen minimalisme in de muziek en minimalisme in andere kunstvormen is zeer relatief. Dat is waarschijnlijk de reden waarom heel wat minimalistische componisten de term afkeuren. De meest prominente ‘minimalisten’ zijn John Adams, Philip Glass, Steve Reich en Terry Riley. La Monte Young wordt over het algemeen aangemerkt als de “vader” van het minimalisme.

Uit ‘Wat is minimal music? Alles wat u altijd al wou weten over minimal music (maar nooit durfde te vragen)’*, onthouden we misschien nog het volgende :

Is het waar dat je van te lang naar minimal music luisteren high wordt?

Voor sommigen is minimal music beluisteren misschien een soort joint, maar dat is alleszins nooit de bedoeling geweest. Feit is dat minimal music opkwam in de jaren zestig in volle flower-powertijd en dat die sfeer de componisten ook niet onberoerd liet. De rituele, obsessieve en bezwerende sfeer die minimal music in navolging van veel Afrikaanse of Aziatische traditionele muziek introduceerde, doet natuurlijk meteen aan extase en trance denken.
Toch leent minimal music zich zowel tot een zeer actieve, alerte manier van luisteren als tot een hypnotische trance. Het hangt er waarschijnlijk vooral vanaf wat je er als luisteraar in zoekt.”

Tijd en plaats van het gebeuren :

M&M Minimal
Maandag 14 augustus om 20.00 u

Logos Tetraeder
Bomastraat 26
9000 Gent

Meer info: Stichting Logos

*’Wat is minimal music? Alles wat u altijd al wou weten over minimal music (maar nooit durfde te vragen)‘, van Maarten Beirens, De Standaard, vrijdag 09 september 2005

Steve Reich, een portret“, Maarten Beirens

Adervacht : improvisatie is hoogste vorm van compositie

Op 18 augustus opent Adervacht het Free Music Festival XXXIII in De Singel te Antwerpen, nu zaterdag treedt het duo samen met gitarist Gilbert Isbin aan in de Rode Pomp in Gent.

Adervacht is een kernduo met Erik Rottiers en Eli Van de Vondel en behoort tot een groter exploratief ontwikkelings collectief/label “CiCliC”. Het [Adervacht] wordt uitgebreid met andere muzikanten naar gelang van de specifieke conceptsituaties (zoals bv met drum/dichter/recitatieven Giovanni Barcella).

Het duo ontdoet zich van stijldruk en verwachtingspatronen en gaat vrij op exploratie in de klank en improvisatie-/compositiewereld. Elk project heeft een eigen muzikaal inhoudelijke en morfologische verschijningsvorm. Het instrumentarium gaat van piano/harmonium en gitaar in pure akoestische vorm tot alle mogelijke manipulaties daarvan via digitale signaal processing en dergelijke, daarnaast wordt ook gebruik gemaakt via allerlei elektro-akoestische systemen via computerprogrammatie.

De individuele muzikanten bestrijken elkeen een eigen opzichzelfstaand plan. Muzikaal ontstaat er dan een gelaagde muziek waar verschillende werelden tegelijk te horen zijn. Een soort contrapunt van muzikaal individualisme, of waar iedere muzikant zijn individuele eigenheid houd. Soms gaat de focus naar de ene dan naar de ander, of het kan ook door de luisteraar beslist worden. Die werelden kunnen elkaar ook als bij een zonsverduistering afdekken of voorbij elkaar schuiven. De muziek is dus niet bedoeld als een formele esthetische vorm maar als een zoektocht waarin de luisteraar toetreed.

Adervacht ziet de improvisatie als hoogste vorm van compositie. Hoewel improvisatie bij velen negatieve minderwaardige aspecten opwekt alsof het maar nood en vervangingsoplossingen zijn, is men via improvisatie juist in staat om hoogwaardige doorgecomponeerde muziek te maken die perfect de ‘tijdsruimte’ en ‘reflexie-ruimte” aanvoelt waarin geageerd en gemanipuleerd wordt. Ook schiet de notatie tekort om het instrumentarium en zijn gebruik te beschrijven zoals bij elektro akoestiek en dergelijke.

Improvisatie is risicovol omdat men niet kan terugvallen op een reeds bestaand nauwkeurig omschreven gegeven, hooguit is er een ‘bufferzone met bewezen diensten’.

Tijd en plaats van het gebeuren:

Adervacht + Gilbert Isbin
Gilbert Isbin: acoustic guitar
Erik Rottiers: piano
Eli Van de Vondel: processed Fender guitar
Zaterdag 12 augustus om 20.30 u
De Rode Pomp
Nieuwpoort 59
9000 Gent

—————————————————————

Free Music Festival XXXIII
18 – 19 – 20 augustus om 20.00 u
(Adervacht speelt op 18/08 )
De Singel
Desguinlei 25
B-2018 Antwerpen

Meer info : CiCliCDe Rode Pomp en De Singel

Info en audio: Adervacht, ‘Telluric: Deel 8 [Exodus 2]’
Elders op oorgetuige : CiCliC zoekt muzikale wormholes

Midis-Minimes : eerbetoon aan Schumann

Aurélie Charneux De 20ste en de prille 21ste eeuw telt meer muzikale stromingen dan in heel de geschiedenis die daaraan voorafging. Uit deze grote verscheidenheid maakt het festival Midis-Minimes een uitgebalanceerde selectie. Vrijdag brengt Aton’, een ensemble dat zich toelegt op het 20ste-eeuwse repertoire, een eerbetoon aan Schumann aan de hand van een van Kurtágs meesterwerken: Hommage aan Robert Schumann.

Schumanns ‘Märchenerzählungen’ en Kurtags ‘Hommage aan Robert Schumann’ staan wel vaker samen op een concertprogramma, en onlangs (opname 2005, release 6 juni 2006) nam het gelegenheidstrio Tony Nys (altviool), Benjamin Dieltjens (klarinet) en Jan Michiels (piano) ‘Hommage à R.Sch, Schumann/Kurtág‘ op.

Virtuositeit; het extraverte en het passionele maar ook de eenvoud, het zachtmoedige en de nostalgie… Robert Schumann had het allemaal in huis. Schumann is en blijft een bijzonder ongrijpbaar componist, een romanticus bij uitstek die aan elke norm ontsnapt, en het is precies dat ongrijpbare, dat vluchtige dat een aantrekkingskacht uitoefent op heel wat hedendaagse componisten.

Vanaf zijn eerste compositie is Gyorgy Kurtágs(°1926) concept de synthese geweest, een synthese die niet enkel diverse elementen uit het verleden actualiseerde, maar ook diverse gebieden van de hedendaagse muziek samenbracht. De verbinding met het verleden brengt hem constructief bij Webern, structureel bij Bach, emotioneel bij Schumann en tenslotte existentieel bij zichzelf. Boven alles is in zijn synthesestijl steeds een grote graad van originaliteit en persoonlijkheid aanwijsbaar, waaraan de synthese van reeds bestaande elementen zelf, ondergeschikt blijft. Kurtág daagt als het ware de traditionele elementen uit om tot het nieuwe te komen. Kurtágs omgang met de traditie kan je ook definiëren als dialogen, dialogen met de personen aan wie hij hommages brengt. Citaten gebruikt hij zelden of nooit, hij houdt veel meer van hommages, waarbij hij totaal vrij kan beschikken over het materiaal van de persoon aan wie hij een hommage brengt.

In zijn ‘Hommage aan Robert Schumann’ brengt Kurtág zijn hoogst persoonlijke visie op Schumanns rijke muzikale sprookjeswereld. Het werk bestaat uit zes onderdelen: vijf bijzonder korte stukjes, die minder dan een minuut duren en een epiloog die zeven minuten duurt. De tempo’s wisselen evenwichtig snel en langzaam af, beginnend met een snelle beweging en eindigend met de lang uitgewerkte langzame epiloog. Qua intsrumentkeuze (klarinet, altviool en piano) verwijst Kurtág naar Schumanns Märchenerzählungen uit 1853, een werk dat bestaat uit uit vier miniaturen (van drie tot vijf minuten) en getypeerd wordt door een dromerige woudsfeer. Kurtág schreef zijn Hommage in 1990 op basis van schetsen die al twintig jaar oud waren. Dat precies Schumann met een hommage bedacht
wordt, is niet zo toevallig. Beide componisten hebben niet alleen de voorkeur voor het aforistische gemeen, ze zijn ook allebei bekend voor een ingehouden, zeer subjectieve, subtiele en moeilijk te
doorgronden expressiviteit in hun muziek.

Programma :

Aton’ : Aurélie Charneux, klarinet – Vincent Hepp, altviool, Sara Picavet, piano
  • Robert Schumann, Märchenerzählungen, op.139 (1853)
  • György Kurtag, Hommage à R. Schumann, op.15d (1990)
Midis-Minimes : Aton’ : Schumann/ Kurtág
Vrijdag 11 augustus om 12.15 u

Conservatoire Royal de Bruxelles
Regentschapsstraat 30
1000 Brussel

Meer info : www.midis-minimes.be

Extra : Portret van György Kurtág, Yves Knockaert
Review : ‘Hommage à R. Sch. Kamermuziek van Robert Schumann en György Kurtag‘, De Standaard, 10 juni 2006
Audio : Klara, Mixtuur : Kurtag, Schumann e.a.
Elders op Oorgetuige : ‘Een middag als geen ander : Sara Picavet

CD review: Singer Pur : Rihm – Sciarrino – Moody – Metcalf (OEHMS Classics OC 354)

Wat een fijne cd heb ik nu ontdekt ! Het Duitse ensemble Singer Pur zingt hier composities die speciaal voor hen geschreven zijn. Op ’t eind komt het Hilliard Ensemble erbij, waarmee een keer afwisselend, een keer samen gezongen wordt.

Singer Pur kende ik niet. Maar wat een kwaliteit ! De cd overtuigt me volledig. Niet alleen omwille van de uitvoering maar ook omwille van de erg mooie composities. Zoals je verder zult lezen hou ik van het één al meer dan van het ander. Maar dit is, toegegeven, volledig subjectief.

Vooreerst de “Passionsmotetten (I-IV)” van Wolfgang Rihm. Deze motetten zijn alle vier zeer minutieus en precies geschreven, en verdienen een heel aandachtig luisteren : zoveel details, zoveel klankkleuren, zeer divers akkoorden, soms erg dissonant : een intense luisteraandacht doet de waardering zeker nog stijgen. Prachtige muziek, prachtig gecomponeerd !

Vervolgens de “Responsorio delle tenebre” van Sciarrino. De eerste minuten klinkt het heel mooi en boeiend, omwille van een erg originele stembehandeling : stemmen die uit het niets langzaam aanzwellen (een heel zacht crescendo) en nadien terug wegsterven (decrescendo). Dit stuk moet het eveneens hebben van de nuances en details. Het is een evenwichtsoefening voor de luisteraar, omdat enerzijds het idee van de zacht verschijnende en verdwijnende stemmen na een tijdje op een procédé begint te lijken maar er anderzijds ook andere ideeën zijn, heel mooi, die echter slechts bij zeer aandachtig luisteren zullen opgemerkt worden.

En dan de “Lamentation of the Virgin” van Ivan Moody : Soms dissonant, soms één enkele stem, één serene en zacht vloeiende melodielijn. Deze muziek brengt je in een vreemde en tegelijkertijd heel gevoelige en pure klankenwereld. Moody verstaat de moeilijke kunst om ogenschijnlijk heel gemakkelijke en vloeiende melodieën te schrijven, maar die tegelijkertijd ook boeiend zijn, pakkend zelfs. Zelf ben ik zeer onder de indruk en heb heel veel zin om meer van die componist te horen. Zoekend op het internet vond ik dat hij roots heeft in de orthodoxe ritus, en dat hij zelf orthodox gelovig is. Het is duidelijk dat die wereld een prachtige inspiratiebron voor hem betekent.

Omtrent de muziek van Joanne Metcalf (“Il nome del bel fior“) ben ik een beetje verdeeld. De compositie bestaat uit 7 afzonderlijke stukken. Het eerste is voor één enkele stem geschreven. Bij elk volgend stuk breidt het aantal stemmen uit. Deel 1, 2 en 3 zijn heel mooi. Prachtig gewoon hoe in het tweede deel plots een tweede stem zich bij de eerste voegt ! Deel 4 en 5 bezorgen me wat moeite. Waarom ? Zijn het de composities zelf ? Of is het een toeval dat deze uitgevoerd worden door het Hilliard Ensemble ? Neen, dat kan niet. Het Hilliard Ensemble is een uitstekende groep. Of mis ik hier het vloeiende, dat zo kenmerkend is voor de groep Singer Pur ? Ik kan alleen maar zeggen dat ik blij ben als nadien stuk 6 (“Io sono …”) begint. Dit wordt gezongen door Singer Pur. Of ligt het toch aan de compositie ?

Een pracht van een cd !

Tracklist
[01-04] : Wolfgang Rihm : “Passionsmotetten (I-IV)”
[01] : “Tristis est anima mea”
[02] : “Ecce vidimus eum”
[03] : “Velum templi scissum est”
[04] : “Tenebrae factae sunt”
[05] : Salvatore Sciarrino : “Responsorio delle tenebre” a sei voci (2001)
[06] : Ivan Moody : “Lamentation of the Virgin”
[07-13] : Joanne Metcalf : “Il nome del bel fior” (1998)
[07] : “Maria I” – countertenor solo
[08] : “Quivi è la rosa” – soprano, countertenor, tenor
[09] : “Maria II” – Singer Pur
[10] : “Il nome del bel fior” – Hilliard Ensemble
[11] : “Maria III” – Hilliard Ensemble
[12] : “Io sono amore angelico” – Singer Pur
[13] : “Maria IV” – Tutti

Auteur: Wim Daeleman

CD review : Hao-Fu Zhang : Qin-Xiao (Cypres records)

Tussen het concertgeweld van de afgelopen weken (maanden) en voor de storm van het nieuwe seizoen in volle hevigheid losbarst, wil ik even enkele enkele cd’reviews van onder het stof halen. Ze werden me enige tijd geleden bezorgd door Wim Daeleman – geen onbekende op de Klara-forums, zie o.a.de discussie ‘ De snobs van de avant garde‘ – en verdienen de volle aandacht, vandaar dat ik ze bij voorkeur publiceer in een ietwat rustiger periode.

CD review : Hao-Fu Zhang : Qin-Xiao (Label : Cypres records)

Hao-Fu Zhang is een componist van chinese afkomst (geboren in Xian, de oude keizerlijke hoofdstad van China) en reeds sinds meerdere jaren hier in België verblijvend. Het Danel kwartet speelt magistraal twee van zijn kwartetten (het 2de en het 3de) en een kwintet (met als naam ‘Qin-Xiao’). Dit laatste werk, waarin we ook de klarinettist Jean Michel Charlierhoren ontstond uit de vriendschap van de componist met de vertolkers en geeft ook zijn naam aan de cd.

Deze muziek is genuanceerd, boeiend, geïnspireerd, vol van prachtige klanken, heel gevoelvol. De cd zelf heeft een ereplaats in mijn discotheekje. Zelf weet ik niet goed wat ik nog moet bijvoegen bij wat Philippe Terseleer zeer helder in het boekje bij de cd over zowel de componist, de werken als de uitvoerders schrijft. Hij situeert onder meer duidelijk de componist in de ruimte en tijd van zijn afkomst (de chinese beschaving) en zijn tweede thuis, Europa. De bespreking van de werken is erg bevattelijk. Tenslotte is er genoeg plaats voorzien om de uitvoerders voor te stellen (als dit nog zou moeten). Het boekje bevat een goede vertaling (door Jeroen De Keyser) in het nederlands, wat een niet te versmaden pluspunt is.

Het Danel-kwartet, dat niet erg lang geleden een integrale van de strijkkwartetten van Sjostakovich heeft opgenomen, die zonder blozen naast de beste versies kan staan (oa door het Borodin Kwartet), benadert mijns inziens hier samen met Jean Michel Charlier de perfectie. De intensiteit en de beleving van de muziek wordt nooit losgelaten.

Het is maandagmorgen, 12 juni, een prachtige zonnige dag. Ik schrijf dit tekstje in ons tuintje met op de achtergrond deze muziek. Met de muziek samen hoor ik ook het zingen van de vogels. Het is best mogelijk dat dit niet de ideale omstandigheden zijn waarin de componist zich zijn muziek heeft voorgesteld. Toch kan ik niet anders zeggen dan dat beide klankwerelden – zonder complimentair te zijn – elkaar wonderwel aanvullen en verrijken. Inderdaad, ondanks de enorme intensiteit die men in Zhang’s muziek ervaart en het boeiend vertellen ervan, dringt deze muziek zich niet verpletterend op. Ik zie dit als een kwaliteit van grote menselijkheid, een expressiviteit in bescheidenheid.

Het is hedendaagse muziek, heel zeker, met inbegrip van het gehele klankidioom, dat men zich hierbij kan voorstellen. De componist heeft deze taal kunnen integreren in een taal van grote spirituele kracht en verfijning, zonder ook maar het in het minst toe te geven aan enige vorm van retrograde uitdrukking. Kortom, uitstekende muziek !

Componist : Hao-Fu ZHANG (1952°, Xian, China)

Uitvoerders :
Jean-Michel Charlier clarinet, bass clarinet
QUATUOR DANEL :
Marc Danel en Gilles Millet (viool)
Tony Nys (altviool)
Guy Danel (cello)

Contact-adres
Cypres Records :
Ruysdael straat, 23 – 1070 Brussel
Tel. +32 2 647 47 14
Fax +32 2 648 04 49
info@cypres-records.com
www.cypres-records.com

Bronnen : Auteur: Wim Daeleman