Champ d’Action slaat bruggen tussen verschillende genres

Serge Verstockt, Voder Champ d’Action bezegelt zijn jarenlange samenwerking met deSingel met een residentie. Dit intensief meerjarenproject gaat vanaf dit seizoen in met een heel bijzonder concertprogramma.

Het ensemble trok er op in november 2006 eerst mee naar het festival Wien Modern, waar niet minder dan twee nieuwe Vlaamse werken werden gecreëerd. Het idee ontstond toen de Essl Stiftung aan componist en artistiek leider Serge Verstockt vroeg een werk te schrijven voor het Schömer Haus in Wenen. Verstockt werkte de ideeën die hij samen met architect Werner Van dermeersch vorm gaf in het installatieproject ‘The Crackle box cracked’ verder uit. Die installatie integreert hij in het nieuwe werk. De tonen komen niet uit luidsprekers in de hoeken van de zaal, maar van chaotisch rondslingerende boxen die bevestigd zijn aan motoren van speelgoedvliegtuigen. De Weense organisatoren lieten Champ d’Action vrij om het programma te vervolledigen. De keuze viel op twee andere Vlaamse componisten, Luc Brewaeys en Peter Swinnen. Beiden hebben een rijke geschiedenis bij het ensemble en Champ d’Action gaf hen een opdracht voor klein ensemble en elektronica. Het werk van Luc Brewaeys was echter niet tijdig klaar geraakt voor de geplande creatie op Wien Modern. Ter vervanging programmeerde Champ d’Action ‘Fusion’ voor basklarinet, piano en tape van Lucien Goethals, een werk uit de prehistorie van de elektoakoestiek. Brewaeys van zijn kant werkte naarstig verder en intussen is de partituur klaar en zijn de muzikanten volop aan het repeteren gegaan. De voorziene wereldpremière van ‘Painted Pyramids‘ in deSingel op 2 december komt dus naar alle waarschijnlijkheid niet in het gedrang.
Naast de Vlaamse werken staat ook nog Soleil Noir (1995) van Jonathan Harvey op het programma. Harvey is curator van Wien Modern 2006. In 2005 nam hij met succes dezelfde functie voor het festival music@venture in Antwerpen waar.
 
Serge Verstockt is een duidelijke exponent van het modernisme. Hij gelooft zeer sterk in de nieuwe technologieën, die naar zijn zeggen zullen leiden tot nieuwe expressiemogelijkheden. Stelselmatig verkent hij de mogelijkheden van de informatica. Recent is hij bezig met ‘computer graphics’ en video’s. Zijn composities hebben betrekking op verschillende kunsttakken. Hij wil dan ook helemaal niet in het enge muziekvakje gestoken worden. Zijn werken moeten eerder begrepen als kunst in het algemeen.
 
In het ‘Voder’ zwieren vier door een propeller aangedreven luidsprekers (een installatie van architect Werner Van dermeersch) door de ruimte en bombarderen het publiek met de elektronisch gemodificeerde klanken van de instrumenten. Het stuk schuwt de effecten niet, maar ze zijn wel ingebed in een duidelijke vorm, die de emotionele impact bepaalt.
 
De werken van Vertockt en Peter Swinnen zijn volledig in de studio ontstaan. Verstockt stelt het als volgt: “Als je in de technologische maatschappij van vandaag een kunstwerk wilt maken dat daar commentaar op geeft, dan moet je dat met de nieuwe media doen. Veel ‘klassieke’ hedendaagsemuziekensembles doen een beroep op een extern elektronica-instituut, elke kant werkt aan zijn stuk en pas de laatste twee dagen worden de twee elementen bij elkaar gebracht. Wij doen dat tegelijkertijd en vanuit een visie, dat is tamelijk uniek.”
 
In ‘Hodechtri’ van Peter Swinnen worden volgens de componist “klanken gecreeerd door verschillende elektronisch in elkaar overvloeiende instrumenten, waarbij elke speler een verschillende parameter van de klank controleert.”

‘Painted Pyramids’ van Luc Brewaeys is eigenlijke een herwerking van en een commentaar op ‘Pyramids in Siberia’, een werk voor piano solo uit 1989.Brewaeys liep al langer met het idee rond om iets met dit stuk te gaan doen, en de opdracht van Champ d’Action bleek de geschikte gelegenheid om het werk uit te breiden met andere instrumenten en live-elektronica.

Programma :
  • Serge Verstockt,’Voder’ voor 13 musici en elektronica (Belgische creatie)
  • Jonathan Harvey, Soleil Noir voor 9 musici en elektronica
  • Luc Brewaeys, ‘Painted Pyramids’ voor 6 musici en elektronica (wereldcreatie)
  • Peter Swinnen, ‘Hodechtri’ voor 6 musici en elektronica (Belgische creatie)
Tijd en plaats van het gebeuren :

Champ d’Action o.l.v. Jaan Bossier
Zaterdag 2 december 2006 om 20.00 u
( Inleiding door Maarten Beirens om 19.15 u )
deSingel – Blauwe zaal
Desguinlei 25
2018 Antwerpen

Meer info : www.desingel.be, www.champdaction.be , www.peterswinnen.be , www.lucbrewaeys.com en www.wienmodern.at
 
Componistenprofielen op www.matrix.mu : Luc Brewaeys, Peter Swinnen en Serge Verstockt
 
Bronnen : www.champdaction.be
Champ d’Action op het festival Wien Modern, Stephan Moens, De Morgen, 30/11/2006 (niet online)

Extra : ‘Opgepast: vliegende luidsprekers‘, Maarten Beirens, De Standaard, 7 december 2004

Robin Hayward & Annette Krebs op zoek naar nieuw geluid

Annette Krebs Zaterdagavond geven tubaspeler Robin Hayward en gitariste Annette Krebs een improvisatieconcert in de Brusselse Q-O2 werkplaats. Dit duo uit Berlijn is één van de uithangborden van de experimentele muziekscène. Ze focussen op geluid an sich en vonden een nieuwe manier om hun instrument te bespelen.

Annette Krebs studeerde klassieke gitaar in Frankfurt/main. Sinds 1993 woont en werkt ze in Berlijn. Ze werkt intensief in het tussengebied tussen improvisatie en compositie. Ze onderzoekt de mogelijkheden van de elektro-akoestische gitaar wat structuur, noise, het mixen van materiaal en ruimte betreft. ze gebruikt verschillende preparation methodes om noise en geluid te produceren die dan uitvergroot worden door het gebruik van microfoons en pickups, zodat als muzikaal materiaal gebruikt kunnen worden.

Robin Hayward is tubaspeler en componist. Hij ontwikkelde een unieke manier van tubaspelen. Zijn composities vertonen een fascinatie voor akoestisch geproduceerde noise en weerspiegelen de muzikale kwaliteiten van taal. Ze onderzoeken just intonation en microtonale tuning systemen. Hij is actief als solist en speelt in verschillende ensembles voor nieuwe en experimentele muziek, waaronder het Kammerensemble Neue Musik Berlin en de legendarische improvisatiegroep Phosphor.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Robin Hayward & Annette Krebs
Zaterdag 2 december 2006 om 20.30 u
Q-O2 werkhuis
Vlaamsesteenweg 167
1000 Brussel

Meer info: www.q-o2.be, www.robinhayward.de en www.japanimprov.com (Annette Krebs)

Fabian Fiorini & Benoît Delbecq : de naakte piano en haar alter ego

Fabian Fiorini / Benoît Delbecq Een dialoog tussen twee persoonlijkheden uit de hedendaagse muziek, waarin schriftuur en improvisatie op een subtiele manier vermengd worden : pianisten Fabian Fiorini & Benoît Delbecq spelen samen een concert in de Munt op vrijdag 1 december. Doorheen solo’s en duo’s maken we kennis met de veeleisende composities en de originele klanken van Fiorini en Delbecq. Hun creatieve virtuositeit staat garant voor een uitzonderlijke avond.

De franse pianist en componist  Benoit Delbecq is een expert in het bespelen van geprepareerde piano en sampler. Als aanhanger van de prepared-piano en van elektronische instrumenten heeft hij intussen een eigen plaats verworven in de muziekwereld. Zijn spel is verankerd in de jazz en biedt een rijk klankpalet aan, dat steunt op vluchtige klankkleuren, fraseringen en harmonieën, waarbij hij onvermoeibaar op zoek gaat naar oneindige ritmische combinaties. Hij uit zijn muzikale persoonlijkheid in de groepen The Recyclers, Kartet, zijn kwartet Paintings, zijn kwintet Delbecq 5, Ambitronix, Les Amants de Juliette, duo’s met François Houle en de schrijver Olivier Cadiot en de zangers Katerine en Ashley Slater.

Componist en fervent aanhanger van de percussiepiano Fabian Fiorini verkent al vijftiental jaar lang enthousiast en met een onstilbare honger de wegen waar zijn oor hem heenvoert. Hij werkt geregeld samen met Aka Moon, Octurn, Al Funduq, LOD, het Bollani-Fiorini duo, het Jugalbandi trio, Taraf de Haïdouks, Ictus, le Groupov, Baudouin de Jaer, Garrett List… Hij streeft er vooral naar pianokunst in onze tijd een nieuwe inhoud te geven door alle mogelijke invloeden te vermengen en ze te laten samensmelten in een muzikaal discours dat op zoek gaat naar diepgang en gulheid.

Tegenover de prepared-piano van Benoît Delbecq met haar onnavolgbare parfum van etnische abstractie staat de naakte, onopgesmukte piano van Fabian Fiorini met haar geconcentreerde en provocerende klank van geoxideerd koper…

Tijd en plaats van het gebeuren :

Fabian Fiorini & Benoît Delbecq
Vrijdag 1 december 2006 om 20.00 u
De Munt – Malibranzaal
Leopoldstraat 23
1000 Brussel

Meer info: www.lamonnaie.be, www.delbecq.net en www.jazzinbelgium.com

Benoit Delbecq‘, Ethan Iverson op www.allaboutjazz.com, 1/10/2005

Elders op Oorgetuige : Monk-variaties voor twee piano’s, 26/09/2006

Artbots : robotic art & art-making robots

Godfried Willem Raes / Robotorkest Zaterdag 2 en zondag 3 december vindt in de Gentse Academie de internationale Artbots tentoonstelling plaats. De affiche vermeldt een Robot Talent Show, of een ‘art exhibition for robotic art and art-making robots‘.
In de namiddag kun je een hele collectie arty robots gaan bekijken en er is verder ook nog iets dat zich laten omschrijven als een overheadbotworkshop. Later op de avond krijg je nog de kans om een aantal gastsprekers en kunstenaars zelf aan het woord te horen. Zo geeft componist en instrumentenbouwer Godfried-Willem Raes een lezing over robots en de automatisering in de kunst. Raes heeft zelf een heel muziekmachineorkest in het leven geroepen: zijn Man & Machine Orchestra, of kortweg M&M Orchestra, bestaat uit zo’n 25 zelfgebouwde muziekmachines en geeft geregeld performances in de Logos concertzaal in Gent.

Ter gelegenheid van Artbots laat uiteraard ook het Logos automatenorkest van zich horen. Op het concert krijg je een staalkaart van wat het unieke ensemble op het gebied van interactiviteit en automatisering te bieden heeft.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Artbots : Robot Talent Show
Zaterdag 2 december 2006

Expositie : 14.00 u – 19.00 u
Lezingen : Godfried W. Raes, Leonel Moura, Amanda Windle en Ipiki Ookami (muziek) : 20.00 u
KASK – Academie Gent
Academiestraat 2
9000 Gent

——————————–

“Artbots” – Logos’ M&M orchestra
Zondag 3 december 2006 om 20.00u

Logos Tetraeder
Bomastraat 26
9000 Gent

Meer info : www.logosfoundation.org en www.artbots.org

Arvo Pärts Boetekanon : een memorabele ervaring

Arvo Pärt Zaterdag brengt het Goeyvaerts Consort op een uitgelezen locatie een unieke uitvoering van de Boetekanon van Arvo Pärt. Het wordt een avond die, alleen al door zijn bijzondere lengte – 2 uur en 10 minuten – telkens weer voor een memorabele ervaring zorgt. Zowel bij zangers als publiek.

Het Goeyvaerts Consort is een van de weinige ensembles ter wereld die het aandurft (aan wil, aan kan) deze partituur integraal te zingen. Het is lang, en lastig. Maar het loont zozeer de moeite om dit uitzonderlijk ritueel telkens opnieuw te voltrekken. Elke uitvoering van Kanon Pokajanen is legendarisch en zoveel meer dan een concert.

Onder de hedendaagse koorcomponisten is niemand zo populair als de Estlander Arvo Pärt (°1935). Heel de wereld zingt zijn religieuze muziek. Zijn eenvoudige, welluidende en geraffineerde stijl beantwoordt blijkbaar aan een wijdverspreide en diepe spirituele nood. Zijn kerkmuziek is sober en ingetogen, ze heeft iets middeleeuws en straalt tegelijkertijd iets van tijdeloosheid uit. Pärt schrijft muziek voor iedereen en niet enkel voor een gespecialiseerd publiek.

Arvo Pärts Kanon Pokajanen (Boetepsalmen, 1995-97) is gebaseerd op de kanon van boete en berouw zoals die reeds in de vroegste Slavisch-Christelijke manuscripten (6de eeuw na Christus) is terug te vinden.
De kanon staat symbool voor de verandering, de overgang tussen dag en nacht, het Oude en het Nieuwe Testament, profetie en vervulling, het hier en het hiernamaals. Toegepast op de mens handelt het over de grens tussen het menselijke en het goddelijke, zwakheid en sterkte, lijden en verlossing, sterven en onsterfelijkheid.

Arvo Pärt over de Boetekanon: ‘In deze compositie probeer ik van de taal uit te gaan. Ik wilde het woord zijn eigen klank laten vinden, zijn eigen melodische lijn. Zo ontstond muziek die – tot mijn eigen verbazing – doordrongen was van het eigen karakter van het oude kerkslavisch.’

Tijd en plaats van het gebeuren :

KunstadStroom
Goeyvaerts Consort o.l.v. Marc Michael De Smet : Arvo Pärt, Kanon Pokajanen
Zaterdag 2 december 2006 om 20.00 u
Sint-Laurentiuskerk
Enameplein/Paardenmarktstraat
9700 Oudenaarde

Meer info: www.goeyvaerts-consort.be

Percussieconcert met verrassende instrumenten en spectaculaire klanken

Spectaculaire klanken, verrassende instrumenten, grootse opstellingen : dat zijn de ingrediënten van een percussieconcert door de Ensembles Hedendaagse Muziek van het Koninklijk Conservatorium Brussel. Vlaams talent met werk van Thierry De Mey en Frans Geysen in een internationale entourage.

John Cage (1912-1992) rekte het begrip muziek op tot alles wat geluid maakte, inclusief de stilte. Harry Parch beweerde ooit smalend: “Hell, I’m not like John Cage. All Cage needs is a gong, a carrot juicer, and a toothbrush.” En soms blijkt dat nog te kloppen ook. In Living Room Music (1940) kunnen alle ‘slagwerk-instrumenten’ gebruikt worden die in de huiskamer voor handen zijn. En dat zijn er nogal wat: meubels, boeken, muren, vensters, deuren, …

Morton Feldman (1926-1987) is onmogelijk weg te denken uit de muziek van de tweede helft van onze eeuw. De invloed van Cage is duidelijk. Aanvankelijk experimenteerde hij vooral met grafische muzieknotatie, maar sinds 1969 begint hij – op enkele uitzonderingen na – opnieuw heel precies en ‘conventioneel’ te noteren. Niet omdat hij met het ouder worden een grotere neiging tot conservatisme begon te vertonen, maar wel omdat hij steeds meer geconfronteerd werd met de moeilijkheid om de estetiek van zijn muziek over te brengen via een notatie die, wanneer ze verkeerd word begrepen, aanleiding geeft tot vrijheden die haar stuk maken. Een typisch voorbeeld van een stuk uit die periode is ‘The King of Denmark’ (1964) voor slagwerk solo, waarin alle instrumenten uitsluitend met de vingertoppen en op de grens van het hoorbare worden bespeeld. De notatie is tijdsproportioneel. Feldmans werken zijn uniek in hun genre en onderscheiden zich door hun stille en heldere klank en hun uitgebreide tijdsschaal (negen van zijn werken duren meer dan anderhalf uur.)

Per Nørgård (1932) is een van de belangrijkste 20ste eeuwse Deense componisten. Bij ons is hij vooral bekend van zijn filmmuziek, o.a. voor ‘Babette’s Feast’ (Gabriel Axel, 1987) en de tv-film ‘Hamlet, Prince of Denmark’ (1993). Aanvankelijk stond hij nog sterk onder invloed van Jean Sibelius, Carl Nielsen en zijn leermeester Vagn Holmboe, maar in de jaren zestig en zeventig zocht hij meer aansluiting bij het Centraal-Europese modernisme en begon hij seriële compositietechnieken toe te passen. Nog later zocht hij zijn inspiratie bij de Zwitserse art brut kunstenaar Adolf Wölfli .

Thierry De Mey (1953) is vooral bekend als huiscomponist en filmmaker bij Rosas. Musiques de Tables (1987) is een compositie voor drie paar handen op drie tafels die de relatie tussen muziek en beweging onderzoekt . Met dit werk tast De Mey als het ware de grenzen af tussen muziek en de beweging die deze muziek produceert en hoorbaar maakt. De posities van de handen en de bewegende figuren zijn een soort vormentaal die men kan vergelijken met een danschoreografie, met dit verschil dat hier het beeldende aspect inherent is aan het muzikale en omgekeerd.

Frans Geysens’ (1936) vroege composities zijn voornamelijk koorwerken in een post-expressionistische stijl. Vanaf 1967 evolueert hij autonoom van de Amerikaanse minimalisten naar een canonisch-repetitieve stijl die op essentiële punten verschilt met het minimalisme. In tegenstelling tot de werken van o.a. Philip Glass en Steve Reich bestaat Geysens muziek uit bondig geformuleerde snelontwikkelende processen die niet consonant gericht zijn en geen meditatieve uitstraling ambiëren. Hij pleit voor een ‘zuivere’ muziek, ontdaan van al het overbodige, onbelangrijke en triviale en wars van elk dramatisch en psychologisch discours.
Geysens sobere stijl, waarin processen en texturen economisch ontwikkeld worden, is erop gericht het publiek naar de innerlijke werking van muziek te doen luisteren door middel van de geleidelijk ontwikkelende herhaling. Ook de partituren bevatten niets overbodigs. Door deze neutrale notatie dienen frasering, articulatie en soms zelfs tempo en bezetting door de uitvoerder te worden ingevuld. De vormgeving van de compositie door de uitvoerder moet wel beredeneerd zijn: een adequate uitvoering moet de inwendige structuur van de muziek duidelijk maken. Een droge en mechanische uitvoering is dus uitgesloten.

De composities van de Italiaanse componist Luigi Nono (1924-1990) waren steeds weer het resultaat van een onoplosbaar conflict tussen politiek engagement en artistieke idealen. Hij gaf in zijn muziek telkens nieuwe antwoorden. Zijn politieke idealen bleef hij steeds trouw, maar toen de maatschappelijke verhoudingen gecompliceerder werden, werd het onmogelijk om de boodschap met de vroegere directheid uit te dragen. Nono besefte dat de tijd van muzikaal geweld voorbij was, en bezon zich voor de zoveelste keer op zijn muzikale uitgangspunten. In de afstompende massamedia van de moderne samenleving, en het daardoor zwakker wordende waarnemingsvermogen vond hij een nieuwe vijand. De verstilling en de vertraging van de steeds verder naar binnengekeerde klank in Nono’s laatste composities hadden slechts één doel: “het oor wekken, de ogen, het denken, de intelligentie”.
‘Con Luigi Dallapiccola’ (1979) is geschreven voor zes slachwerkers en live electronics en werd voor het eerst uitgevoerd op 4 november 1979 in het Teatro alla Scala in Milaan.

Programma :
  • John Cage, Living Room Music
  • Per Norgard, Repercussion
  • Morton Feldman, The King of Denmark
  • Thierry De Mey, Musique de table
  • Frans Geysen, compositie voor pauken en klavier-instrumenten, solist: Gert François
  • Luigi Nono, Con Luigi Dallapiccola, solowerk voor marimba
Tijd en plaats van het gebeuren :

Percussieconcert Ensembles Hedendaagse Muziek o.l.v. Bart Bouckaert
Donderdag 30 november 2006 om 20.00 u
Koninklijk Conservatorium Brussel – Kleine concertzaal
Kleine Zavel 5
1000 Brussel

Meer info : www.kcb.be en www.pernoergaard.dk

Extra :

Gesprek met Thierry De Mey, Jean-Luc Plouvier, juli 2001 op www.ictus.be

Video en audio: John Cage op UbuWeb Film en UbuWeb Sound

Morton Feldman op UbuWeb Sound (met een fragment uit The King of Denmark (7’23”), gerealiseerd door Max Neuhaus. De aanbeveling luidt ‘ This recording should be played at very low volume – “so that you almost don’t hear it.” )

Elders op Oorgetuige : Nono-Project : Champ d’Action en Josse De Pauw, 20/06/2006

Interview met Frédéric Devreese

Frédéric Devreese / Soledad De Belgische componist Frédéric Devreese (°1929) staat dezer dagen volop in de belangstelling. Het werk van Devreese vindt de afgelopen jaren geregeld zijn weg naar het podium. Onlangs verwierf hij bij de uitreiking van de Klara Muziekprijzen de Klara Carrièreprijs, een eerbetoon voor de rijke en geschakeerde scheppingskracht van Devreese. Eveneens onlangs verscheen een cd van het ensemble Soledad en Philip Catherine met werk dat Devreese voor hen schreef of waarvoor hij eigen werk herwerkte. Het is een unieke bloemlezing geworden die vele aspecten van zijn werk belicht, waaronder zijn filmmuziek, balletmuziek en pianoconcerto’s. Wij hadden met hem een gesprek.

PP: Uw muzikale scheppen sinds de jaren vijftig is zeer verscheiden. Kunt u een beeld schetsen van de evolutie die u hebt doorgemaakt?

FD: Ik ben niet alleen beïnvloed door andere componisten. Ik heb namelijk ook veel gedirigeerd. Dan kom je terecht in de keuken van de componisten. Sinds de jaren zestig heb ik ook filmmuziek geschreven. Dat is in mijn werk een constante. Ik ben ervan overtuigd dat dit mijn muziek een zekere richting heeft gegeven. Ik ben misschien minder experimenteel dan bepaalde collega’s, net hierdoor. Ik ben muziek beginnen te schrijven toen ik jong was. Ik ben in belangrijke mate gestimuleerd door mijn vader, die toch ook musicus was. Ik ben muziek beginnen schrijven als de muziek die ik moest spelen mij niet beviel. Ofwel was het te tonaal, of niet ritmisch genoeg. Dat was voor mij een grote stimulans om zelf muziek te schrijven. Mijn eerste optreden als componist was het optreden voor mijn eerste prijs piano. Ik moest een sonate van mijn vader spelen. Het laatste deel ervan vond ik niets. Het was moeilijk om spelen en niet pianistiek. Ik heb mijn vader dan gevraagd of ik in de plaats hiervan eigen werk mocht spelen. Dat heeft hij toegestaan. Zo ben ik als componist begonnen, onder de naam van mijn vader. Hij heeft dit pas later verteld aan de jury. Het leek alsof er twee pianisten aan het werk waren. Diegene die het werk van vader speelde en ik achteraf die mijn eigen werk speelde, vol virtuositeit en met gemak. Daar waar de twee eerste bewegingen maar stuntelig waren.

PP: Daarnet haalde je twee elementen aan die een belangrijke rol speelden in je werk. Filmmuziek, enerzijds, en het ritmische. Filmmuziek is iets dat plaats krijgt in een strak kader. Het moet gesynchroniseerd zijn met de beelden. Je moet op de seconde precies kunnen zijn. Daar is een groot métier voor nodig. Hoe verhoudt muziek zich tot beeld?

FD: Ik heb het geluk gehad om met André Delvaux te kunnen werken. Hij was zelf muzikant. Op een bepaald moment in zijn leven heeft hij moeten beslissen om geen beroepsmuzikant te worden. Hij is dan naar de universiteit gegaan. Het is natuurlijk een groot voordeel als je als regisseur ook muziek beoefent. Drie jaar heeft hij in het filmmuseum stomme films begeleid. Je moet het maar kunnen. Dus was muziek voor hem belangrijk. Het was een element dat hij gebruikte. Hij calculeerde de muziek in een film in zoals hij dat ook deed met de rol van een acteur. Met dat verschil dat voor de rol van de acteur de tekst geschreven was. Deze manier van werken bracht met zich mee dat ik de belangrijkste muzikale thema’s reeds kon schrijven. Bijvoorbeeld in ‘De trein der traagheid’, Delvaux’ zijn tweede film, is er op het einde een dans, een soort dodendans. Dat was afgeleid van een lied, een ballade, die al voorkwam in de begingeneriek. Hij had de tekst geschreven. Als de muziek voor deze sequentie geschreven was had ik de indruk dat heel de muziek geschreven was voor het eerste beeld gedraaid werd. Met hem was het een heel ander iets dan met vele andere regisseurs. Die vragen om eens te komen kijken als de film gedraaid is. Dan voel ik ergens aan dat je de dingen moet arrangeren. Dat is niet overbodig, maar allicht te laat. Maar de meesten doen dat zo omdat zij niet op voorhand de muziek kunnen incalculeren. Ik pas het systeem toe van multiple choice: voor één filmsequentie meerdere muzikale sequenties schrijven om de filmer meer op zijn gemak te stellen. Zodat hij uiteindelijk eventueel kan kiezen. Als filmcomponist heb je weinig kans om je muziek te laten horen voor de opname. Pas als men de opname hoort is men zich bewust van wat je geschreven hebt.

PP: Maar kan muziek een beeld illustreren?

FD: Het kan een beeld beïnvloeden. Zeker en vast. Ik heb muziek geschreven voor een draaiorgel, maar dat was geïmiteerd, want we hadden de tijd niet om de kaarten te laten maken. Dat duurt immers weken. Ik heb dat geïmiteerd met een echt orgel en daar andere instrumenten bij gezet, slagwerk, die vals klonken en die niet te goed samen waren. Ik heb achteraf de gelegenheid gehad om de kaarten te laten maken en te laten spelen door een echt Mortierorgel. Gelukkig hebben we dat niet gebruikt, want dat was folkloristisch ten opzichte van wat ik gesimuleerd had met de werkelijke instrumenten. Dat was veel dynamischer en dramatischer. Natuurlijk heeft die muziek de dans beïnvloed.

PP: Daarnet zei je dat je met het hebben van een thema eigenlijk al heel de muziek had. Dat is toch een belangrijk aspect van uw werk in het algemeen, het gebruik van thematische variaties als dragers van uw stuk.

FD: Als muziek als taal belangrijk is in een film ga ik direct af op het belangrijkste element in de film, de belangrijkste sequentie. Zo is er een tango die de overhand neemt van een discussie van een koppel dat uit elkaar gaat. De stemmen veranderen in de tango. In de tango heb je ook die liefde/haat verhouding. Ik heb dan een volledige tango geschreven van drie à vier minuten omdat ik wist dat ik verder in de film daarvan nog elementen zou gebruiken. Ik gebruik dat systeem ook om het mij aangenamer te maken, om niet constant die seconden muziek te moeten voorzien. Uiteindelijk is er niets gemakkelijker om dat dan te herleiden tot precieze muziek. Het essentiële is de sfeer trachten te vinden die bepalend is voor heel de film. Ik denk niet dat er zoveel verschil is tussen filmmuziek en andere muziek. Bij een film werk je in ploegverband. Dat is niet onaangenaam. Anders werk je alleen tussen vier muren. En bij filmmuziek weet je dat je muziek onmiddellijk gespeeld zal worden. Ik ken veel componisten die schrijven, maar problemen hebben om gespeeld te worden. En als ze gespeeld worden is het misschien veel te laat en staan ze al veel verder dan het moment dat ze het geschreven hebben. Voor de laatste film van Renoir heb ik een uur en twintig minuten muziek voor orkest geschreven op een maand tijd. Ik was uitgewrongen. Zelfs in die mate dat ik niet meer wist wat ik geschreven had toen ik voor het orkest kwam te staan. Mijn eigen muziek was totaal nieuw voor mij. Dat was allicht een stap te ver. Maar je moet dat kunnen, voor een deadline schrijven. Ik moet dat hebben, sowieso, anders heb ik schrik dat ik misschien naar televisie kijk.

PP: Enerzijds kan je zeggen dat je muziek een grote verscheidenheid toont. Maar dat heeft dan meer te maken met vormelijke aspecten. Anderzijds is er een grote continuïteit door het gebruik van thematische variaties en vooral door het zoeken naar spanningen in de muziek door de ritmische wijzigingen. Dat komt in de cd ook aan bod.

FD: Een van de belangrijkste elementen is timing. Timing, opdat ik mezelf niet zou vervelen, omdat ik anders te veel het muzikale materiaal ontwikkel of net te weinig ontwikkel. Het moet altijd in proportie zijn. Dat is natuurlijk het interessante van componeren, het zelf samenstellen van al die elemen
ten. Het is een passie om dat te bereiken. En wat natuurlijk heel belangrijk is, is het werken met instrumenten. In ben gek op wat dit kwintet kan. Want het is niet altijd evident om te spelen. Ik wist dat ik dat met hen kon doen, omdat ze die techniek hebben en fantastisch op elkaar zijn ingespeeld. Ik heb de finales van twee van mijn pianoconcerto’s herwerkt. (op de cd met Soledad werden er hiervan twee opgenomen, namelijk van het Tweede Pianoconcerto uit 1958 en het Vierde Pianoconcerto uit 1983). Het resultaat heet “Final game”. De finale is een spel met noten, letterlijk een spel spelen, toccare. Final slaat dan natuurlijk op het einde, de finale. Bij de versie voor dit kwintet hoort men alles wat ik geschreven heb, zowel ritmisch als harmonisch. Alles komt er uit. Wat niet het geval is met een symfonisch orkest. Die zijn met zo velen dat ze mekaar overlappen. Als ze bovendien in een zaal spelen met veel echo is dat nog erger. Dan zijn er belangrijke compositorische vondsten die teloorgaan. Ritmisch is dit een ander werk geworden. Ze doen me sterk denken aan jazz muzikanten. Ze zijn misschien creatiever door het feit dat ze ook improviseren. Het is iedere keer anders. Ik heb daar veel bewondering voor.

PP: Jazz is niet onbelangrijk in uw werk.

FD: Ik heb jazz leren kennen in de jaren vijftig, toen ik nog op het conservatorium zat. Dat was voor mij werkelijk een bom. De vrijheid die er uit deze muziek sprak stond haaks op de omgang met de westerse kunstmuziek. In ‘Passage’ komen veel strekkingen die in de lucht hangen. Tango, filmmuziek, boogie woogie en dat wat men vandaag hoort zit er in. Ik kan er niet buiten, ik kan dat niet ontwijken. Ik vereenzelfig me met die taal.

PP: Vereenzelfiging met een taal, zoals tango, vergemakkelijkt voor de luisteraar de herkenning. Tegelijkertijd contesteer je die herkenning, bijvoorbeeld door uw ritmische omgang met het materiaal, door onderbreking en contrasten. Je maakt in het algemeen gebruik van het klinkend vocabulaire dat er de laatste eeuw is ontwikkeld. Hoe verhoudt een meer herkenbaar idioom zich tot het gebruiken van een experimenteel klankgebruik?

FD: Ik heb veel gedirigeerd, de meest diverse muziek, ook veel twintigste eeuwse muziek. Daar was veel muziek bij die me niet interesseerde. Ik was niet aangetrokken door de modernistische muziek van de jaren vijftig en zestig. De muziek van Boulez en zo kan het alleen maar halen door de klankkleuren. En dan nog. Ik voel daar te veel systeem in. Zonder dat vooropgezet systeem zou het niet meer werken. Ik hou van muziek waar het gebeurt en niet waar het zal gebeuren.

PP: Klopt dat wel? Want als je tango als taal gebruikt, gebruik je ook het systeem van de tango.

FD: Ik gebruik misschien wel de tango, maar ik gebruik mijn akkoorden. Ik werk sowieso intuïtief. Er zijn dingen die ik niet kan uitleggen. Wel wat de vorm betreft. Men is heer en meester over hoe men iets in elkaar zet. Maar als je muziek beluistert kan je ook niet zeggen hoe het uw gevoelens raakt. Zo kan ik ook niet zeggen hoe ik het maak. Gelukkig maar. Stel je voor dat ik dat moest gaan uitleggen.

PP: Over het algemeen wordt er over uw muziek gezegd dat ze vrij toegankelijk is. Hoe belangrijk is dat? Heb je een beeld van de perceptie van wat je schrijft.

FD: Ik denk dat ik een taal heb die me eigen is. Het is voor mij geen probleem dat ik ofwel door de ene of door de andere zou beïnvloed zou zijn. Ik ben graag beïnvloed door grote componisten. Ik word veel geprogrammeerd de laatste tijd. Natuurlijk doet het plezier dat je gespeeld wordt. Evident.

PP: Hoe verhoudt ge u tot het modernistische credo dat men telkens in staat is om op een nieuwe manier uitdrukking te geven van de wereld waarin men leeft.

FD: Er zijn componisten van bij ons die ik bewonder, zoals Brewaeys, ook door zijn werkkracht, waarvan ik vind dat dat mag gehoord worden. Er zijn natuurlijk componisten die mijn voorkeur genieten. Schnittke is er een van. Misschien ook door de diversiteit. In het begin van de jaren tachtig was ik beïnvloed door repetitieve muziek. Ik herinner me dat ik daarbij grote twijfels had. Tijdens het componeren was ik er absoluut niet zeker van of dat nog wel interessant genoeg zou zijn. Als je nu popmuziek hoort is de inventie één maat en dat gaat dan in lusvorm door. De inventie is zeer futiel. Ik voelde dat het ergens een gemakkelijkheidsoplossing was om zo te schrijven. Uiteindelijk heeft het werk dat ik toen heb geschreven toch een zekere draagkracht.

Peter-Paul De Temmerman
journalist actuele kunstmuziek

Frédéric Devreese : www.fdevreese.be, www.matrix.mu en www.muziekcentrum.be
Soledad : www.soledad.be

Elders op Oorgetuige :
Alfama strijkkwartet : cd-release ‘Divertimenti’, 27/11/2006
Hommage aan Frédéric Devreese I, 20/09/2006
Hommage aan Frédéric Devreese II, 2/10/2006

Alfama strijkkwartet : cd-release ‘Divertimenti’

Divertimenti Met de reeks “Een middag als geen ander” gaat Flagey ook dit seizoen weer elke vrijdagmiddag op ontdekkingstocht naar allerlei muziekgenres, gebracht door jonge Belgische en buitenlandse artiesten. De bedoeling is een nieuwsgierig en gevarieerd publiek te verleiden door onvoorspelbare ontmoetingen met talent van vandaag en morgen.

Op 1 december brengt het Quatuor Alfama in Studio 1 een lanceringsconcert van hun eerste album Divertimenti. Deze nieuwe CD van het integrale oeuvre voor strijkkwartet van Frédéric Devreese werd vorige zomer in Flagey opgenomen door Elsa de Lacerda, Aleš Ulrich, Renaat Ackaert en Sarah Charlier. Deze vier jonge en gepassioneerde musici deden hun studies aan de Conservatoria van Gent, Antwerpen, Luik en Brussel, en de Muziekkapel Koningin Elisabeth en bouwden een rijke ervaring in de kamermuziek. Vorige zomer stond het kwartet o.a. geprogrammeerd op het prestigieuze Festival de Stavelot en in Frankrijk traden ze op met de befaamde hoornist Francis Orval. Met dit concert in Flagey lanceren ze hun nieuwe CD met het integrale oeuvre voor strijkkwartet van Frédéric Devreese.

Tijd en plaats van het gebeuren:

Een middag als geen ander
Alfama strijkkwartet : cd-release ‘Divertimenti’
vrijdag 1 december 2006 om 12.30u
Flagey – Studio 1
H.-Kruisplein
1050 Elsene (Brussel)

Meer info : www.flagey.be en www.quatuoralfama.com

Elders op Oorgetuige :
Hommage aan Frédéric Devreese I, 20/09/2006 en Hommage aan Frédéric Devreese II, 2/10/2006

Chick Corea : jazz, fusion & klassiek

Chick Corea Chick Corea behoort tot die weinige artiesten die zowel in de jazz, de fusion als in de klassieke muziek naam hebben gemaakt. Zijn werk met Miles Davis op legendarische albums als ‘Bitches Brew’ en zijn eigen ‘Return to Forever’ plaatsten Corea aan de top. Composities als ‘Spain’ en ‘La Fiesta’ zijn echte hits geworden, maar ook zijn cd ‘The Mozart Sessions’ werd hoog geprezen.
Als telg van een muzikale familie was Chick Corea voorbestemd voor een muzikale loopbaan. Zijn vader dompelde hem onder in de muziek van Bud Powell, standard jazz en klassieke muziek. Ook vandaag nog durft de componist Chick Corea Beethoven en Mozart als inspiratiebronnen te vermelden.
De carrière van de jonge toetsenist begon in de band van Mongo Santamaria. Vandaar ook Corea’s passie voor ‘Latin’ muziek.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Chick Corea Solo
Woensdag 29 november 2006 om 20.30 u

Bozar – Henry Le Boeufzaal
Ravensteinstraat 23
1000 Brussel

Meer info : www.bozar.be en www.chickcorea.com

Extra :

Chick Corea op Wikipedia (En)
Chick Corea op www.allaboutjazz.com
Chick Corea Elektric Band – To the stars‘, Maartje Den Breejen, Het Parool, 07/09/2004
Chick Corea – A Style Analysis, Dr. Monika Herzig op www.acmerecords.com

Video : Chick Corea live (5′ 04”), 5/11/2006



Meer video’s : www.youtube.com

Parcours : Spectra Ensemble verkent de vier windstreken…

Enkele musici stappen uit een vergeeld fotoalbum op een trein in de Karpaten. Het karakter van hun muziek verandert sneller dan het schokkend voorbijglijdend oosters landschap. Een opgewekte, zuiders mediterrane tarantella bevriest zwaarmoedig in Patagonië. Tevergeefs zoekt de geafrikaniseerde westerse muziek zijn weg terug naar het verre land van oorsprong. Wat hebben de noordelijke Inuit met hot jazz ? Iedere verandering van geografisch standpunt roept voor elkeen verschillende associaties op ten aanzien van de windrichtingen. Dat was Kagels uitgangspunt bij zijn muzikale reis in de “Stücke der Windrose” (1988-1994). Maar hoe klinkt zijn ‘salonorkest’ wanneer Peter Vermeersch en Dick Van der Harst het meevoeren naar de vergeten ongekende hoogten en mysterieuze diepten van “Zenith” en “Nadir“?

Mauricio Kagel In mei 1988 begon Mauricio Kagel met het componeren van zijn Die Stücke der Windrose, een cyclus voor salonorkest. Het zou tot 1994 duren voor de 8-delige cyclus volledig voltooid was.
De evolutie in Kagels muziek – van modernisme naar postmodernisme, van experiment naar salonorkest – mag misschien vreemd lijken, maar toch is het zeker niet de bedoeling van de componist om zijn verleden te ontkennen. Als de traditie in Kagels recente muziek een grote rol speelt dan is dat niets nieuws, integendeel, ze heeft in zijn muziek altijd een grote rol gespeeld.

“Traditie is de bevestiging van het feit dat ik kan componeren. Zonder traditie zou mijn kunst helemaal niet bestaan. Mijn relatie met het verleden is volledig ontspannen. Ik hou van de muziek uit het verleden omdat ze de mijne voedt. Voortdurend bewegend, bevind ik mij op een punt van de evolutie van de compositie. De traditie maakt dàt mogelijk wat nu geschreven wordt.”

Met zijn “Stücke der Windrose” creëerde Kagel een nieuwe windroos. De windrichtingen zijn niet langer een vaste plaats, maar een bepaalde richting, van waaruit gekeken wordt naar een bepaald punt.
“Ik associeer het Zuiden niet met warm, maar met koud: met Patagonië, de Tierra del Fuego en Antartica. Het Noorden is allesbehalve koud met woestijnen en desolate landschappen. En hoewel het Nabije Oosten voor velen de oosterse cultuur impliceert, betekent het voor hen die in het Verre Oosten leven precies het omgekeerde.”

Kagel trekt muzikale sporen die de luisteraar op het verkeerde been zouden kunnen zetten, zeker als hij zich niet thuis voelt in een bepaalde richting. Zo vraagt de componist bv. op het einde van Osten dat musici en dirigent naar rechts kijken: op elke landkaart is het oosten immers aan de rechterkant. Maar vermits de dirigent met de rug naar het publiek staat, kijkt hij naar rechts (voor het publiek rechts), terwijl de musici, met hun gezicht naar de zaal (voor het publiek) naar links kijken. Voor de componist is deze ‘wisseling van de hemelcoördinaten op het concertpodium een beklemtoning van de relativiteit, wat tevens het thema van Die Stücke der Windrose is.

In Osten stelt Kagel zich voor dat hij in Midden-Europa de trein neemt, derde klas. Onder de reizigers bevindt zich een groep muzikanten. Zij spelen voor hem in een stijl die sneller verandert dan het voorbijschietende dorp.
In Norden krijgt jazzy ensemblemuziek een komisch contrapunt van wapperend papier, terwijl in Westen westerse avant-gardemuziek wordt gekoppeld aan Afrikaanse ritmes.
Süden heeft het mediterrane Europa als thema. Een opzwepende tarantella ondergaat de meest uiteenlopende transformaties waarbij tempowisselingen veelvuldig gebruikt worden om stemmingswisselingen weer te geven.
De constante uitdaging bij het schrijven van Die Stücke der Windrose, was de beperking die Kagel zichzelf had opgelegd om de instrumentatie van de verschillende delen – afgezien dan van de percussie – niet te wijzigen.

Peter Vermeersch Peter Vermeersch studeerde architectuur aan het Gentse Sint-Lucasinstituut, maar sloeg later een muzikale weg in. Als klarinettist en saxofonist werkte hij met tal van bands in uiteenlopende stijlen, onder andere met Toots Thielemans. Hij was/is ook de bezieler van X-Legged Sally, A Group en Flat Earth Society en één van de godfathers van de hedendaagse Belgische muziekscène. Hij schreef filmmuziek, een opera (De Oplosbare Vis) en een eerbetoon aan Frank Zappa (The Purple Cucumber), componeert voor het Vlaams Radio Orkest en het Spiegel Strijkkwartetet en voorziet diverse jazz- en blazers-ensembles van muziekstukken.

Zenith” is een In memoriam Christa Mc Auliffe, de Amerikaanse onderwijzeres die twintig jaar geleden samen met de zes andere bemanningsleden in en met het ruimteveer Challenger spectaculair ontplofte, amper eventig seconden na de lancering. Het stuk omvat 51/2 aaneensluitende trappen. In trap V zit Christa met haar gedachten bij haar klasje daar beneden. Bij trap III zwerven de gedachten naar Kagel (de Argentijn). In de overige trappen heersen kalme spanning en onwennige rust : reizen in en door de ruimte is wachten, quasi onbeweeglijk. Enkel een veer beweegt…

Dick van der Harst Dick van der Harst is muzikant, arrangeur en componist, en sinds 1989 huiscomponist bij Het muziek Lod. Met bewondering voor het vakmanschap maar tegelijk weerstand tegenover het maatwerk, gebruikt Van der Harst in zijn composities zowel jazz, klassiek als volksmuziek. Altijd opnieuw zoekt hij naar wat authenticiteit vandaag kan betekenen. Het resultaat is muziek waar geen model voor bestaat: hij legt zijn oor te luister bij muziek uit andere tijden, andere landen, andere culturen, en verbindt die stijlen en genres intuïtief met zijn muzikale wereld en creëert zo een eigen artistieke taal. Respect, eerlijkheid en ambachtelijkheid staan steeds op de eerste plaats.

Programma:

  • Mauricio Kagel, Die Stücke der Windrose: Süden (1989)
  • Peter Vermeersch, Zenith
  • Mauricio Kagel, Die Stücke der Windrose: Norden (1994)
  • Mauricio Kagel, Die Stücke der Windrose: Osten (1989)
  • Dick Van der Harst, Nadir
  • Mauricio Kagel, Die Stücke der Windrose: Westen (1994)
Tijd en plaats van het gebeuren:

Spectra Ensemble (o.l.v. Filip Rathé) , Parcours : Kagel, Vermeersch, Van der Harst
Woensdag 29 november 2006 om 20.00u 
Stedelijke Academie voor Muziek en Woord
Kruisstraat 15
8870 – Izegem

Meer info : www.spectraensemble.com en www.samw-izegem.be

———————————

Zondag 14 januari 2007 om 20.30 u
Zuiderpershuis
Waalse Kaai 14
2000 Ant
werpen

Meer info : www.spectraensemble.com en www.zuiderpershuis.be

———————————

Woensdag 21 februari 2007 om 20.30 u (inleiding om 19.45 u )
Cultuurcentrum De Spil , Zaal Komedie
H.-Spilleboutdreef 1
8800 Roeselare
Roeselare
Meer info : www.spectraensemble.com en www.despil.be
 
Elders op Oorgetuige :