Van wind, fysica en essentie. Een gesprek met Lawrence Malstaf

Nevel, Lawrence Malstaf Beeldend kunstenaar Lawrence Malstaf heeft iets met podiumkunsten. Van opleiding productontwikkelaar, heeft hij een tijdlang als scenograaf samengewerkt met mensen als Meg Stuart en Benoît Lachambre, choreografen die zelf heel beeldend werken en een natuurlijke affiniteit met zijn kunst hebben. Na een achttal jaar van concentratie op zijn eigen werk en sporadische uitstappen naar dans en performance, stapt hij nu met choreografe Karine Ponties en Dominique Pauwels opnieuw mee in een podiumkunstenproject. Boreas (de naam is die van de Griekse god van de noorderwind) wordt een productie over de wind. De wind als onzichtbare kracht die dingen in beweging zet, en hoewel zelf onzichtbaar, toch overal zijn sporen achterlaat. Op mij (Ann Overbergh – LOD) alvast wel, in deze regenachtige decembermaand. Snipverkouden bel ik Lawrence op in Berlijn, waar hij Nevel, één van zijn installaties, tentoonstelt.

AO : Lawrence, je hebt een opleiding industriële design genoten, en bent daarna achtereenvolgens in de podiumkunstensector en de beeldende kunst terechtgekomen. Vanwaar de switch?

LM : Mijn interesse in dans en theater was niet nieuw. Tijdens mijn studies bezocht ik regelmatig voorstellingen. Die artistieke interesse heb ik van thuis uit meegekregen. Mijn vader is zelf ook kunstenaar, en mijn broer werkte toentertijd voor Kunstencentrum STUK in Leuven. Zo ben ik de podiumkunstenwereld omzeggens ingerold. Bij STUK zette ik mijn eerste stapjes als scenograaf. Het is ook daar dat ik Meg Stuart tegen het lijf ben gelopen. Zij was toen volop aan het doorbreken, en via enkele samenwerkingen (Insert Skin en de Crash Landingprojecten) openden zich ook voor mij heel wat deuren. Maar na een aantal jaren kreeg ik het moeilijk met de beperkingen van de klassieke theateropstelling voor het soort werk dat ik wou maken. Ik wou heel interactieve dingen creëren, en ingaan op de individuele ervaring van mensen met mijn werk. Gaandeweg ben ik me op mijn eigen parcours gaan concentreren, weg van het podium, naar installatiekunst toe.

AO : Nu maak je hoofdzakelijk interactieve installaties, waarin de individuele ervaring inderdaad een essentiële rol speelt. Die zien er ook altijd, hoe moet ik het zeggen, mooi verzorgd uit, of smaakvol vormgegeven. Je plukt nu de vruchten van je opleiding vormgeving?

LM : Wel, niet op die manier eigenlijk. Mijn opleiding heette letterlijk ‘productontwikkeling’ , en had minder met trendy design te maken dan wel met functionele vormgeving. Form follows function , dat was ons motto. Bij mijn installaties is ervaring essentieel. Ik wil die niet in de weg laten staan door esthetische codes. Vandaar dat ik de vorm altijd zo neutraal mogelijk houd. Als ik voor een installatie een spiegel nodig heb, dan wordt dat een eenvoudige, rechthoekige spiegel, zonder een spoor van design. De oerspiegel, bij wijze van spreken. Van de technische kennis die ik tijdens mijn opleiding heb verworven maak ik wel dankbaar gebruik. Ik vertrek vaak vanuit natuurkundige en fysische fenomenen. Dan is het mooi meegenomen als je een technische achtergrond hebt om daarmee aan de slag te gaan, als brug tussen artistieke aspiraties en de realisatie ervan dus. Maar de techniek die ik daarvoor gebruik is niet meer dan een middel. Anderzijds is techniek ook een grote inspiratiebron. Mijn fascinatie voor op het eerste gezicht banale dingen als airconditioning, de trilling van motoren, eleckromagnetische stralingen, zoemende apparaten, de ‘cabin pressure’ in vliegtuigen, is groot. Ik noem ze graag het ‘technologische weer’ . Het zijn storingen, zaken die ons omringen, waar we in zekere zin immuun voor zijn, maar die ons dagelijks fysiek en mentaal beïnvloeden, zonder dat we het merken. Ze kleuren onze interpretatie en ons denken. Ik integreer die dingen graag en veel in mijn werk, maar het is niet de bedoeling om met de technologie op zich te koop te lopen. Ik word de laatste tijd steeds meer geassocieerd met nieuwe mediakunst, hoewel ik daar zelf helemaal niet bewust op aanstuur. In essentie gaat mijn kunst over iets heel anders dan de technologie die het schraagt.

AO : Je installaties zijn vaak technische hoogstandjes, maar die technologie is niet meer dan een middel om je publiek een vorm van ervaring te verschaffen. Kan je wat voorbeelden geven?

LM : Je hebt bijvoorbeeld "Shaft", een plastic koker, opgehangen boven een sofa waarin je als bezoeker gaat liggen. In die koker vliegen borden op en neer, opgezogen door een soort zuigsysteem. Ze botsen tegen elkaar aan en breken uiteindelijk, vlak boven je hoofd. Het werk speelt met de sensatie van stress, of misschien angst voor die brekende voorwerpen, en het conflict met de ontspannen toestand van je lichaam in die sofa. Ook al weet je dat je veilig bent, je zintuigen vertellen je iets anders. Je zintuiglijke ervaring spreekt wat je weet tegen, een bevreemdende ervaring is dat.
Of er is "Sauna in Exile", iets wat ik samen met twee Noorse theatermakers maakte, waarin we bezoekers een nagebouwde sauna lieten betreden, volledig naakt, samen met andere bezoekers en met een aantal acteurs. Je ervaart hitte en kou, maar je raakt ook in de war doordat de verschillen tussen bezoeker en acteur, en tussen bezoeker en installatie wegvallen. Je wordt evenzeer ‘gezien’ als dat je zelf ‘ziet’ .

AO : Dus de installaties moeten echt fysiek worden ervaren? Ze kunnen niet gewoon worden bekeken door de minder avontuurlijken onder ons?

LM : Jawel hoor. De meeste installaties zijn zo ontworpen dat je ze ook van op een afstand kan bekijken, en gadeslaan wat zich erin afspeelt. Dat is dan misschien de tweede, meer contemplatieve fase, van een bezoek: je bent toeschouwer van de ervaringen van mensen binnen in de installatie. Die mensen zijn op dat moment letterlijk deel van het kunstwerk geworden, en worden mee bekeken . Voor hen is het onmogelijk zichzelf en hun omgeving te observeren, want ze zitten er midden in, ze kunnen niet ‘objectiveren’ . Een tentoonstelling van mijn werk in Amsterdam heette "Being in the middle", en die titel ging net daarover: die onmogelijkheid om jezelf en je omgeving vanop een afstand te bekijken. Ik probeer het wel op zo n manier aan te pakken dat die mensen die zich in the middle bevinden voldoende privacy behouden. Kijk, wat me vooral interesseert is hoe iemand op de installaties reageert als individu, alleen, buiten een groepsverband. Zonder gedragscodes, en zonder gêne of terughoudendheid. Dat gaat natuurlijk grotendeels verloren als je je bekeken voelt door derden. Dan ga je toch acteren , en dat is niet de bedoeling. Geïsoleerd in zo n onbekende ruimte wordt iemand ook erg kwetsbaar. In mijn laatste werken zet ik terug een stap naar een publiek toe. Kleine groepjes maar hoor, maximum zeven mensen. Ik wil hun onderlinge interacties en die met de installatie bekijken. Het is fascinerend te zien hoe mensen in zo n ruimte op elkaar reageren. Het is die grens tussen participatie en niet-participatie, kijken en bekeken worden, die me boeit.

AO : Zoals Nevel bijvoorbeeld, wat je momenteel in Berlijn toont?

LM : Ja. "Nevel" is een labyrint waarvan de wanden om hun as kunnen draaien. Ze reageren op de bewegingen van bezoekers, en omgekeerd. Zolang je je in de installatie bevindt ben je duidelijk bezoeker. Tijdens je parcours kan je andere bezoekers ontmoeten. Wanneer je het labyrint uitkomt besef je dat je ook echt een deel van de installatie bent geweest, en bekeken werd door andere bezoeker
s die vóór jou het labyrint doorlopen hadden. Bij nog een recenter werk, "Compass", gaat het nog meer over die interactie, tussen bezoeker en installatie en tussen bezoekers onderling. Je krijgt een oriënterende ‘ring’ om je middel gebonden, die je doorheen een ruimte leidt door je in bepaalde richtingen te duwen, of je er net van weg te houden. De machine maakt gebruik van elektromagnetische krachten, en steunt op het principe van aantrekking en afstoting dat we kennen van magneten. Het interessante is nu dat je de verschillende reacties van mensen op die ring kan gaan volgen. Sommige bezoekers zijn heel meegaand, en laten zich een heel parcours lang leiden. Anderen bieden meer weerstand. Ze treden in conflict met de machine om zelf te beslissen welke richting ze uit willen. Ongewild wordt elke bezoeker ook weer een ‘performer’ voor andere bezoekers.

AO : Je installaties hebben duidelijk een sterk theatrale laag. Toch word je, als je voor podiumkunsten wil werken, met een aantal beperkingen geconfronteerd, zeg je.

LM : Inderdaad. In een klassieke theateropstelling kan je je publiek niet letterlijk laten participeren aan wat je doet. Je kan het ook maar één vast perspectief bieden: die vanuit de stoel naar het podium toe. De tijdsduur ligt vast, en andere elementen, bepaald door de theatermaker ook, zoals video bijvoorbeeld. Mijn installaties zijn in een theatercontext nog het leukst voor de mensen op scène (grinnikt), en dat kan niet de bedoeling zijn. Maar zij zijn wel de enigen die ermee in aanraking komen. Dat is een afstand met het publiek die ik moet zien te overbruggen.
En dan heb je nog de gedragscodes, die sterk verschillen tussen een theatervoorstelling en een galerie. In een galerie is het makkelijk om je publiek vrij te laten rondlopen. De relatie tussen bezoekers en het gepresenteerde werk is volledig anders. In een galerie is die directer, en de kunstbeleving is een stukje individueler.

Maar die beperking kan evengoed een uitdaging zijn: om te zoeken hoe ik een publiek in een podiumcontext toch kan betrekken bij mijn werk. Bovendien heeft de theatervorm heel wat voordelen. Er is veel meer ruimte voor suggestie, voor illusie. Theater is een totaalconcept, gedragen door verschillende mensen en media. Dat maakt het in zekere zin flexibeler. Ik bedoel, bij de meeste van mijn installaties is alles tot in de puntjes voorgeprogrammeerd en afgewerkt. Een bezoeker merkt dat misschien niet, maar eigenlijk weet je dat wel als je zo’n bewegende installatie-machine bekijkt.

AO : Jij werkt toch ook met toevalsfactoren en interactiviteit?

LM : Een machine kan niet inspelen op de stemming in de zaal zoals een muzikant of een danser dat kan. Bij theater is alles trouwens ook goed voorbereid, maar je hebt meer de invloed van het moment. En dan is er de rol van muziek en licht. Die kunnen zoveel bijdragen. Je hoort ze misschien niet, of je let er niet op, omdat je aandacht gaat naar wat zich op scène afspeelt. Maar ze zijn enorm bepalend voor de interpretatie van het verhaal . Ik benijd
componisten en muzikanten ook om het directe van hun medium. Muziek komt rechtstreeks aan. Je sluit je ogen en je zit er middenin. Bij mijn installaties komt heel wat technologie kijken vóór je de gewilde ervaring kan genereren. Die materiële omweg is veel groter.
Maar om op je vraag terug te komen: ja, voor de dingen die ik maak heeft de theatervorm serieus wat beperkingen. Ik ben dan ook van de podiumkunsten overgestapt naar installatiekunst.

AO : Inderdaad. En nu werk je mee aan Boreas. Ik hoop dat je dat niet als een stap terug beschouwt?

LM : Neen, integendeel. Die installatiekunst die ik alleen maak, in zekere zin is die veilig, he. Ik beslis alles zelf. In die zin is er weinig bevraging, en al helemaal niet door andere kunstgenres. Af en toe wil ik mijn horizon wat verbreden. En wind, ja, dat ligt dicht bij mijn ding: beweging. Wind komt al zoveel voor in mijn werk, ventilatoren, zwaartekracht, magnetisme… Beweging heeft me artistiek steeds sterk aangetrokken, het is eigenlijk mijn handelsmerk. En het trekt mij niet alleen aan, hé. Ga maar eens kijken in een museum: als daar een mooi schilderij hangt, en daarnaast speelt men een video af over de totstandkoming van dat schilderij, dan zal iedereen geneigd zijn naar die video te kijken. Omwille van de tijdelijkheid, van de suggestie van een verhaal die erin vervat ligt. En ook omwille van de beweging. Ik werk heel graag met dansers, dat heeft ook met die beweging te maken. En ook mijn objecten bewegen. Voor mij zijn zij op hun manier een suggestie van verhaal, of bijna een soort intelligentie, een eigen leven met een eigen organisatie. Als je kijkt naar mijn Tollen, die kan je als wezentjes beschouwen. (De Tollen zijn grote schijven op een as, die om die as draaien, en aangedreven door een externe energiebron, zich tollend voortbewegen. A.O.). Die beslissen zelf waarheen ze bewegen, en die treden op een manier ook in interactie met elkaar. Voor mij is dat een duidelijke stap richting theater. In een project met dans op scène kan je er natuurlijk niet omheen dat de dansers de show stelen, maar met mijn installaties wil ik hen een tegenspeler bieden: een bewegend, deelnemend personage in plaats van een passieve achtergrond.

De grote uitdaging wordt om de afstand tussen mijn werk en het publiek te overbruggen, daarover hebben we het eerder al gehad. Ik wil op één of andere manier een fysiek contact met het publiek kunnen bewerkstelligen. Ik zie nog wel hoe ik dat aan boord leg. In elk geval houd ik niet van de term ‘scenograaf’ voor mijn bijdrage aan Boreas. Ik sta uiteraard in voor de vormgeving van het geheel, maar een traditioneel vaststaand decor behoort niet tot de plannen. Ik ben een installatiekunstenaar, ook wanneer ik iets doe voor een podiumkunstenproject. En in dit geval stap ik als installatiekunstenaar mee in een project met drie media als gelijkwaardige partners: dans, muziek en beeldende kunst.

Ann Overbergh, december 2006

Deze tekst werd ons bezorgd door Ann Overbergh van Muziektheater LOD

Elders op Oorgetuige :
Boreas/Noorderwind. Gezongen gedichten : de eerste liedcyclus, 30/09/2007

Boreas/Noorderwind. Gezongen gedichten : de eerste liedcyclus

Dominique Pauwels en Stefan Hertmans Dinsdag gaat Boreas, een productie van van LOD (Gent) in coproductie met Le Vivat (Armentières), Concertgebouw (Brugge) en Dame de Pic ASBL / Cie Karine Ponties (Brussel), in première in het Kunstencentrum Vooruit in Gent. Gefascineerd door de wind in al zijn vormen creëren choreografe Karine Ponties, componist Dominique Pauwels en installatiekunstenaar Lawrence Malstaf een performance over onzichtbare kracht en zichtbare sporen, en over de impact van onvatbare energie en eindeloze beweging. Wind is een -bijnavirtueel natuurelement. Hij kan zich enkel in de wereld manifesteren door zijn impact op de materiële omgeving. Waar hij komt, ordent en herschikt hij onophoudelijk. Als een griffel die een leisteen beschrijft en weer uitwist. Tabula rasa, elke keer opnieuw.

Vanuit menselijk oogpunt is de wind een melancholisch personage, gejaagd in zijn queeste zonder eindpunt en eenzaam in zijn virtueel bestaan. Het is een treffend beeld voor een wereld waar virtuele realiteit alom aanwezig is. Het virtuele is niet langer een ongrijpbare illusie. Begrippen als authenticiteit en identiteit verschijnen in een nieuw daglicht.

Componist Dominique Pauwels en schrijver Stefan Hertmans lieten zich hierdoor in 2005 reeds inspireren voor een liederencyclus. Hertmans schreef een reeks gedichten waarin de wind in al zijn grilligheid naar voren treedt. Nu eens als destructieve zwarte berggod, dan weer als ondeugende hond die de lieflijke ontmoeting van een koppeltje komt verstoren. De cyclus voert ons mee van de Kaukasus over Mexico, China en weer terug. De proza-achtige
taal verenigt de dynamieken van een mythische natuurwereld met het menselijk alledaagse. Dominique Pauwels componeerde op deze teksten een muziekscore die even ongrijpbaar is als de wind zelf. Boreas (de liedcyclus) ging in première tijdens het Time Festival 2005 in Gent. De liederen worden nu herwerkt voor de gelijknamige podiumproductie.

Naar aanleiding van deze eerste liedcyclus schreef Yves Knockaert volgende tekst :

"Voor het eerst waagde Dominique Pauwels zich aan een liedbundel en voor het eerst schreef Stefan Hertmans poëzie vanuit de samenspraak met een componist. Het resultaat is Boreas, een bundel van tien liederen voor sopraan, vier tuba s en elektronica, waarin een dichter en een componist elkaars medium aftasten in een poging om gezamenlijk tot gezongen gedichten te komen. Een gezongen gedicht is iets anders dan een lied: de tekst was er niet eerst en het was bijgevolg ook niet zo dat daarna de muziek erop gekleefd werd. De dialoog tussen de twee artiesten was er eerst, dan kwam de tekstaanzet, dan was er weer dialoog en een flard muziek, dan wijzigden de tekst en de muziek, enzovoort.

Boreas of noorderwind, Boreas staat voor alle winden: de gedichten schetsen tien situaties in verschillende landstreken over de hele wereld, waarin de wind de centrale rol speelt. De wind die streelt, de verfrissende bries, de tegenwind, de stormwind en de zwarte bergwind. Vanuit de interesse voor de wind als fenomeen trof componist Pauwels dichter Hertmans. Uit een encyclopedische verzameling van zeshonderd winden had Pauwels er een veertigtal gekozen. In samenspraak met Hertmans zijn er daaruit tien overgebleven.

Verder gaf de dichter ook de componist vrij spel om woorden of verzen te herhalen of net niet te toonzetten of tekst tot ruisen en nonsens-fonemen uiteen te rafelen. Maar Pauwels heeft van die gelegenheid niet zoveel gebruik gemaakt: hij zoekt niet naar muzikale windeffecten en volgt de tekst meestal woordelijk. Bijna steeds is de tekst in zijn logische en verstaanbare verschijning bewaard. Pauwels wil zeker geen effecten opeenhopen. Hij liet Hertmans nu en dan een en ander horen, zodra hij met de muziek bij de eerste gedichten begon, waarop de dichter zich dan weer door die muziekschetsen heeft laten inspireren om zelf anders te gaan schrijven, waardoor de schrijfwijze van de componist dan weer beïnvloed werd. Die intense samenwerking en gezamenlijke opbouw tussen beide kunstenaars heeft een klein jaar in beslag genomen. Het creatieproces zelf kan je figuurlijk "onderworpen aan en bespeeld door de winden" noemen.

Zangstem en vier tuba s (rijk geschakeerd qua tessituur en timbre) hebben het om te beginnen van de adem, zoals de wind: ze moeten allemaal inademen en de klank uitademend en blazend vorm geven. De tubaspelers kunnen zelfs blazen en zingen tegelijk. Die analogie van adem en wind is er uiteraard, maar Pauwels wil die enkel vanuit zijn natuurlijkheid of fysische verschijning laten bestaan. Hij wil dat niet uitbeeldend gaan uitbuiten. Zijn muziek is niet klanknabootsend en zeker niet programmatisch schilderend. Zijn muziek is gedacht vanuit het compositorische verloop, over de anekdotiek van de typische mogelijkheden van de tuba heen. Meestal worden de proza-achtige gedichten gezongen in een ritme dat dicht bij het gesproken debiet aanleunt en in een melodie die een recietstijl zoekt, overeenkomstig het ritme. Zeldzaam zijn de versieringen en even moet de zangeres echt debiteren in plaats van zingen. Het ritme van de poëzie geeft daarbij de stimulans: de dynamiek van de gedichten wordt in muziek omgezet. Hertmans heeft licht evocatief geschreven vanuit de eigenschappen van de wind die hij in elk gedicht behandelde: hij heeft wel degelijk telkens een bepaalde en verschillende dynamiek nagestreefd. Soms beginnen een aantal opeenvolgende verzen met een identieke aanhef, soms is er een refreinzin in een vreemde taal.

Het elektronische gedeelte is computergestuurd en Pauwels omschrijft het als "mobielen", geluiden die zoals de wind door de ruimte kunnen bewegen. Maar ook hier gaat het niet om het uitbeeldende karakter van een rondgierende wind. Het luidsprekerveld versterkt in de eerste plaats de instrumenten en functioneert in de tweede plaats als een Grieks koor, dat vreemde elementen toevoegt als een soort commentaar op het geheel. Het elektronisch materiaal is op een metaniveau gelinkt aan de wind en aan de tuba s: geen nabootsing, maar een filosofisch getinte interpretatie van het gegeven "wind".

Hertmans vertelt graag deze anekdote: hij toonde een foto van een zwaar bewolkt landschap in Georgië aan Pauwels en vroeg of hij kon zien of er wind was of niet, en hoeveel wind er misschien wel was. Vanuit het idee dat wind op zichzelf niet waarneembaar is, maar enkel zichtbaar is als iets door de wind bewogen wordt of als de wind ergens tegenaan waait, of nog als een mens als subject "in de wind gaat" staan en de wind voelt, heeft het fenomeen
voor beide kunstenaars een heel eigen inhoud en invulling gekregen. Pauwels heeft een meer filosofische dimensie aan het gegeven wind gekoppeld en een globale benaderingswijze. Hertmans van zijn kant ging eerder uit van concrete feiten: de dichter beschrijft hoe de wind alles beweegt en de mens raakt. Hij spreekt van "een danseres van zand" of "je hals en handen maakt hij koel" of "je blaast heel zachtjes in mijn oor" of "ze zingt en draait en lijkt op wind" of "hij zendt ons de geur van liefde" of "hard is de rode wind op groene wangen" .

Maar de dichter raakt heel zeker ook de filosofische kant van de wind als hij winden noemt die "verdwijnen in de tijd" of de "warmte achterlaten" . Verder heeft de wind een emotionele kant, waarvan "hoe je zucht" en "liefje zucht" getuigen. Hertm
ans beseft dat hij in zijn medium poëzie nu eenmaal met concrete woorden moet werken, die anekdotisch zijn, en hij benijdt de componist wel even omdat die met abstracte klanken en geluiden mag omgaan. Hertmans beschrijft de benadering van zijn poëzie door Pauwels dan ook als "extatisch" omdat de componist probeert om heel grote bewegingen te scheppen, over alle anekdotiek heen.

Spanningsvelden tussen poëzie en muziek ontstonden tijdens het scheppingsproces omdat Hertmans en Pauwels niet enkel wilden, maar ook door hun eigen medium gedwongen werden om het fenomeen wind anders te benaderen. Alsof ze elkaar aanwaaiden, alsof de ene zijn wind liet waaien tegen de andere en omgekeerd, zodat ze door winden van een ander medium bewogen werden. Pauwels houdt bijvoorbeeld van een symmetrische werkwijze, ook al is die impliciet of ingebeeld en niet onmiddellijk hoorbaar. Die vormt zijn stevige formele achtergrond, waarop hij dan ingewikkelde elementen, zelfs zeer
gefragmenteerd, verstaanbaar kan situeren en communiceren, terwijl Hertmans in het vrije vers alles behalve symmetrisch werkt. Voor Pauwels werd het een zoektocht naar een mogelijke symmetrie binnen het asymmetrische van de poëzie. Hij spreekt dan ook liever van het "gezongen gedicht" dat hij heeft proberen te maken, waarbij de dichter veel belangrijker blijft dan als je spreekt van een "lied" .

De oorspronkelijke liedcyclus Boreas wordt nu grondig herwerkt als muziekscore voor de gelijknamige podiumproductie, een ontmoeting tussen dans, muziek en installatiekunst.

Yves Knockaert, 2005

Deze tekst werd ons bezorgd door Ann Overbergh van Muziektheater LOD

De diva van de avant-garde pianisten en de materiaalkoffer van John Cage

Margaret Leng Tan en John Cage Met "Sonatas and Interludes for Prepared Piano" componeerde John Cage één van de mooiste pianocycli uit de 20ste eeuw. Het werk is een mijlpaal in de muziekgeschiedenis en opende heel wat nieuwe klankmogelijkheden. De montage van vijzen, bouten, rubber enz. tussen de pianosnaren zorgt voor een kleurrijk klankenspectrum. Naast gereedschap verwerkte Cage ook Oosterse esthetiek en spiritualiteit in deze exotische Sonatas and Interludes. De Aziatische Margaret Leng Tan is één van Amerika’s vooraanstaande pianisten van actuele muziek. Door haar intense samenwerking met Cage zelf is ze dé pianiste bij uitstek voor een authentieke en unieke uitvoering van deze cyclus.

"Sonatas and Interludes" (1946-1948), een compositie voor geprepareerde piano uit twintig delen, is eéén van de hoogtepunten uit het oeuvre van John Cage (1912-1992). Inspiratiebron voor deze compositie was het boek "The Dance of Shiva" van de Indiase kunsthistoricus Ananda Coomaraswamy. Dit boek beschrijft de theorie van de zogenaamde ‘permanente emoties’, vier ‘zwarte’ (woede, verdriet, angst en haat) en vier ‘witte’ (heldhaftigheid, erotiek, humor en verwondering) die elkaar opheffen in kalmte. Met "Sonatas and Interludes" heeft Cage deze theorie verklankt. Het werk wordt gekenmerkt door een uiterst gevarieerd klankpalet en is tegelijk vitaal en intiem. Naar het einde toe wordt het stuk steeds meditatiever. De uitvoering van dit bijzondere werk van ruim een uur is een zeer speciale ervaring voor zowel de vertolker als de luisteraar.

De structuur van het werk is symmetrisch. De compositie spiegelt als het ware tussen de tweede en derde Interlude. Voordat Cage aan het werk ging, maakte hij een schema zodat hij precies wist hoelang elk deel zou duren en uit hoeveel maten het zou bestaan. Zelf zegt Cage over zijn werkwijze: "Spelend en improviserend met de geprepareerde pianoklanken vond ik melodieën en klankcombinaties die in het schema pasten."

Voor "Sonatas and Interludes" worden 45 snaren van de vleugel geprepareerd met rubber, schroeven en bouten. De op die manier verkregen klank lijkt nu eens op een tamboerijn of cimbaal, dan weer op een compleet gamelanorkest. Het prepareren vergt een speciale studie. Cage geeft in zijn partituur gedetailleerd aan waar het materiaal geplaatst moet worden en wat voor klank hij wil, maar hij tekent er ook bij aan dat in de praktijk zal blijken dat elke vleugel weer anders is. Om die reden doet hij een beroep op de creatieve inbreng van de uitvoerder zelf.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Margaret Leng Tan : John Cage, Sonatas and Interludes for Prepared Piano
Maandag 1 oktober 2007 om 20.30 u ( Inleiding door Klaas Coulembier om 19.30 u )
Iers College Janseniusstraat 1
3000 Leuven

Meer info : www.festival.be, www.margaretlengtan.com en www.johncage.info

Bron : Biografie van Cage in "Tien Componistenportretten in woord en beeld", Saar Roelofs, PARTNER PRODUCTIONS / MuziekGroep Nederland, 2000

Video en Audio
John Cage op UbuWeb Film en UbuWeb Sound
John Cage en Margaret Leng Tan op Youtube

Exta :
John Cage at Seventy: An Interview, Stephen Montague (1985) op UbuWeb Papers
John Cage Online : links compiled by Josh Ronsen

Elders op oorgetuige :
Novecento : steengoede muziek uit de vorige eeuw, 23/09/2007
Het Collectief verkent kleuren- en klankenrijkdom van de instrumenten, 15/03/2007
Spamadeus & the sound of silence, 20/01/2007
Amelia Cuni : John Cage Project, 15/11/2006

Petroesjka : muziektheaterproductie naar Russische volksverhaal

Petroesjka De nieuwste muziektheatervoorstelling van Agartha vzw ism Pantalone vzw heet ‘Petroesjka‘, naar een oud Russische volkssprookje dat door Dries Vanhegen herwerkt werd tot een nieuwe theatertekst voor volwassenen en kinderen vanaf 8 jaar. Het Russische volksverhaal van de miskende clown Petroesjka, die verliefd wordt op de prima ballerina is nog steeds actueel. Tijdloze gevoelens als liefde, jaloezie en vriendschap vormen de rode draad doorheen dit wonderlijke sprookje.

Op vraag van het duo Agartha (Bram Bossier, altviool en An Raskin, bajan, voor deze gelegenheid aangevuld door Nederlander René Vermaes op bandoneon en voetbas) schreef de jonge Vlaamse componiste Petra Vermote nieuwe muziek voor deze productie. "De muziek van Petroesjka  is zeer sterk gelieerd met het onderwerp en de sfeer : Russisch poppentheater. De muziek is volledig in de actie en het verhaal opgenomen, ligt qua stijl eerder in de lijn van wat ik ooit voor animatiefilm heb geschreven, en is gecomponeerd vanuit het oogpunt zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de verwachting en visie van regisseur en de musici", aldus Petra Vermote.

Petra Vermote (Izegem, 1968) wordt beschouwd als een van de grootste talenten van België. Naast componiste is zij gitarist en dit vertaalt zich in een grote affiniteit met snaarinstrumenten uit zowel de ‘westerse’ als Arabische muziek. Als componiste schreef ze reeds in opdracht van onder meer de Beethovenacademie, het Festival van Vlaanderen Kortrijk, het Ictus-ensemble en Champ d’Action. In oktober 2001 ontving ze de Jeugd en Muziekprijs 2001 voor compositie, een driejaarlijkse onderscheiding die toegekend wordt aan een componist jonger dan 35 jaar. In oktober 2003 mocht ze in Montréal de compositieprijs Hedendaagse Muziek Vlaanderen-Québec ontvangen voor haar werk Tsjizj. Sinds dat jaar maakt zij ook deel uit van het bestuur van de componistenvereniging ComAV.
Zij ontvangt regelmatig opdrachten, zowel van Belgische als van buitenlandse ensembles en organisatoren. Haar werk wordt regelmatig uitgevoerd in binnen- en buitenland. In 2004 was Petra Vermote te gast op TRANSIT. In 2005 werd haar muziektheaterwerk ‘De echo van de maan’ uitgevoerd in het kader van Theater aan zee. In 2006 werkte zij mee aan het prestigieuze project ‘Composing with Wolfgang’ van het Concertgebouw Brugge, waarvoor ze het klarinetkwintet Footnote to Mz componeerde. Daarnaast wordt Petra Vermote ook regelmatig gevraagd als jurylid voor compositie-wedstrijden.

Agartha : www.agartha-ensemble.be
Petra Vermote : www.matrix-new-music.be

Tijd en plaats van het gebeuren :

Agartha : Petroesjka
Zondag 30 september 2007 om 15.00 u
(avant-première)
Gemeenschapscentrum Essegem
Leopold I-Straat 329
1090 Jette

Meer info : www.essegem.be
————————-
Zaterdag 6 oktober 2007 om 15.00 u (première)
CC Hasselt – kleine schouwburg
Kunstlaan 5
3500 Hasselt

Meer info : www.ccha.be
————————-
Zaterdag 20 oktober 2007 om 19.00 u
Academiezaal
Plankstraat 18
3800 Sint-Truiden

Meer info : www.debogaard.be
————————-
Zondag 21 oktober 2007 om 14.30 u
CC De Plombom
Graanmarkt 12
9400 Ninove

Meer info : www.ninove.be
————————-
Zondag 25 november 2007 om 11.00 u
Cultuurcentrum Den Blank (in het kader van de kinderhoogdag)
Begijnhof 11
3090 Overijse

Meer info : www.kinderhoogdag.be en www.denblank.be
————————-
Zondag 27 januari 2008 om 15.00 u
CC De Spil – Zaal Komedie
H.-Spilleboutdreef 1
8800 Roeselare

Meer info : www.despil.be
————————-
Zondag 10 februari 2008 om 15.00 u
CC Westrand
Kamerijklaan z/n
1700 Dilbeek

Meer info : www.westrand.be
————————-
Zondag 17 februari 2008 om 15.00 u
Gemeenschapscentrum Everna
St.-Vincentiusstraat 30
1140 Evere

Meer info : everna.vgc.be
————————-
Zaterdag 23 februari 2008 om 10.30 u
Stedelijke Academie voor Muziek en Woord (vzw Kunstklank)
Kruisstraat 15
8870 Izegem

Meer info : www.samw-izegem.be

Sonokids : muzikale klanken voor en door kinderen

Sonokids Onder het motto ‘Mag het iets meer zijn dan Samson, Spring en K3?’ presenteert Happy New Ears een muzikale lunapark voor en door kinderen, oftewel een hele zondag waarop de kinderen koning zijn. De Budascoop wordt van kop tot teen gevuld met muzikale klanken voor en door kinderen. Een avontuurlijk programma vol vreemde stemgeluiden, robotjes, wervelende dans, animatiefilm en uiteraard… muziek! De kinderen maken hun eigen robot en bespelen de verschillende geluidsinstallaties. Er vallen ook doorlopend kortfilms te bekijken waarin muziek een belangrijke rol speelt.

Sonokids‘ is echter geen lange concertzit. De concerten zijn van beperkte duur en de kinderen kunnen zelf met geluid aan de slag gaan. De stemkunstenaar Bo Spaenc gaat samen met de kinderen van basisschool De Drie Hofsteden op zoek naar het stemgeluid van de indianen. Op dit toonmoment waan je je even in de Far West!

Cinema Volum prikkelt meerdere zintuigen. Oude filmpjes van honderd jaar oud worden verwerkt in een sprankelende voorstelling vol muziek, vreemde instrumenten en breakdance. Na de voorstelling kan je zelf de dansvloer onveilig maken en geeft Sam de Waele een stoomcursus breakdance. Dit is de allerlaatstevoorstelling van Cinema Volum.

Het Duitse collectief Der Strudel maakt overheadbots. Deze kleine robotjes bewegen en maken ook geluid. Ze werk en op zonne-energie en komen in actie onder een lichtbron. Door het de gekleurde filters van de robotjes ontstaan mooie kleurrijke projecties. De kinderen kunnen net als de kinderen van freinetschool de Levensboom een eigen overheadbot maken. Deelname aan de workshop kost 5 euro, en je neemt ook je eigen robot mee naar huis.

De Duitse klankkunstenaar Erwin Stache presenteert een paar installaties. Loop achter een ‘klangkar’ aan of beweeg de stalen pijpen van de ‘Kilo Ohm’ en tover de vreemdste tonen en klanken te voorschijn.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Happy New Ears Sonokids
Zondag 30 september 2007 om 15.00 u
Budascoop
Kapucijnenstraat 10
8500 Kortrijk

Meer info : www.happynewears.be , www.bospaenc.be, derstrudel.org en www.erwin-stache.de

Elders op Oorgetuige :
Klinkende Stad voor kids, 24/09/2007
Klinkende Stad : geluidswandeling door het Kortrijkse centrum, 13/09/2007
Happy New Ears : Kortrijk als epicentrum van nieuwe muziek, 11/09/2007

OUTPUT Festival plaatst elektrische gitaar in de kijker

Champ d'Action, E-guitar In Amsterdam vindt dit weekend de tweede editie van het driejaarlijkse OUTPUT Festival plaats. OUTPUT Festival 2007 zet de drie dagen lang de elektrische gitaar in de schijnwerpers: het geeft een breed publiek de gelegenheid de prachtigste muziek te horen die in de afgelopen decennia voor dit veelzijdige instrument is gecomponeerd. Deze festivaleditie heeft de zieletoon (soul of the tone) als motto meegekregen. Waarom worden zoveel verschillende soorten muziekliefhebbers geraakt door de klank van de elektrische gitaar? Blijkbaar is die klank bezield, maar waar ligt hem die zieletoon nou precies in? Op die vragen geeft het festival antwoord in concerten, soundscapes, lezingen en workshops die in het hele Muziekgebouw en Bimhuis plaatsvinden.

Zaterdagavond geeft het Vlaamse ensemble voor hedendaagse muziek Champ d’Action acte de présence in de Grote Zaal van het Muziekgebouw aan ’t IJ. De componisten in dit programma hebben ieder voor langere tijd in Japan gewoond. Die culturele kruisbestuiving leidde bij alledrie tot opmerkelijk verstilde of statische muziek, die even verschillend en eigenzinnig is als de Japanse cultuur zelf.
Van de Vlaamse componist Stefan van Eycken klinkt Techno Park, van de Amerikaanse Lois V Vierk wordt Red Shift (Nederlandse premiere) uitgevoerd en van de Italiaan Claudio Baroni In CirCles II (wereldpremière). In de pauze wordt in de Entreehal Stick Figures (Nederlandse première) van de Amerikaan Fred Frith uitgevoerd, een installatie voor zes elektrische gitaren en twee spelers, Fred Frith zelf en slagwerker Fedor Teunisse.

Yuri Landman, Moonlander en Moodswinger Een andere opmerkelijke gast op het OUTPUT Festival is de jonge Nederlandse experimentele instrumentenontwerper Yuri Landman. Eerder dit jaar ontwierp Landman voor Lee Ranaldo van de Amerikaanse noiseband Sonic Youth de Moonlander, een elektrische gitaar met een dubbelvoudige kop en 18 snaren. Het instrument is een hybride tussen resonantiesnaarinstrumenten en een elektrische gitaar. Het uiterlijk van de Moonlander is gebaseerd op twee jaren zestig gitaren, de Lake Placid Blue Fender Electric XII met matching headstock en de Vox Mark VI, de naam komt van het gelijknamige computerspelletje.
En in 2006 maakte Landman voor Aaron Hemphill van The Liars de Moodswinger, een elektrische 12-snarige derde brug-zither. Het instrument is te horen op hun jongste album dat in augustus 2007 verscheen.

Gedurende het hele festival is er een doorlopende expositie waarop je een aantal van Landmans instrumenten kan bewonderen, en aanvullend geeft hij zaterdag een lezing die inhoudelijk ingaat op de instrumenten en hun microtonale verwantschap met de ontwikkeling van logaritmische, Westerse toonschaal, die tegenwoordig het meest toegepast wordt. Benieuwd naar de reden waarom er 12 fretjes ipv 13 of 10 in 1 octaaf zitten en waarom de ene toon wel zuiver klinkt en de ander niet ? Je komt het allemaal te weten tijdens Landmans’ exposé.

Tijd en plaats van het gebeuren :

OUTPUT Festival
Vrijdag 28, zaterdag 29 en zondag 30 septemver 2007

Muziekgebouw en Bimhuis
Amsterdam

Champ d’Action : E-guitar
Zaterdag 29 septemver 2007 om 20.00u (inleiding om 19.15 u)
Grote zaal Muziekgebouw

Meer info : www.outputfestival.com, www.muziekgebouw.nl, www.bimhuis.nl en www.champdaction.be

Expositie & Lezing van Yuri Landman
Zaterdag 29 septemver 2007 om 18.00u (expositie doorlopend)
Muziekgebouw aan ’t IJ
De toegang voor deze expo en lezing is gratis

Extra :
Stefan Van Eycken op www.matrix-new-music.be en www.onserfdeel.be (video)
Yuri Landman, Moonlander en Moodswinger op Wikipedia
Experimental Luthier Yuri Landman Introduces the Moodswinger op www.modernguitars.com, mei 2007

Video :
Fred Frith op Youtube.com
Het OUTPUT Festival heeft op een eigen MySpace pagina een reeks video’s geplaatst : www.myspace.com/outputfestival2007

Audio :
Lois V Vierk, Speaking of Music at the Exploratorium in 1987 op www.archive.org, 3/04/1987

Elders op Oorgetuige :
Erfgoed van morgen, 19/04/2007
Integrating the recorder, 17/04/2007
Gtrs : vijf jonge gitaristen geven staalkaart van hedendaags gitaarrepertoire, 2/04/2007
Het Collectief verkent kleuren- en klankenrijkdom van de instrumenten, 15/03/2007

Concertnocturne Verus 2007

Nikolai Korndorf KunstadStroom – Kunst aan de Stroom – is een Oudenaardse vzw die sinds 1998 samenkomt rond actuele kunst, met de bedoeling regio-overstijgend de belangstelling en het debat rond moderne en actuele kunst te gangmaken en te stimuleren. KunstadStroom richt zich tot een breed publiek en heeft daarbij aandacht voor diverse kunstvormen: beeldende kunst, muziek, architectuur, theater, …

In het kader van de exposite ‘Versus IV’ organiseert KunstadStroom zaterdag een muzikale avond met maar liefst drie toonaangevende ensembles voor hedendaagse muziek. Het wordt een geconcentreerde revue van jong en ouder talent, die de luisteraar hedendaagse muziek brengen uit Vlaanderen en het buitenland.

Het podium wordt ingenomen door gevestigde nationale waarden Spectra Ensemble en Goeyvaerts strijktrio, maar biedt ook ruimte aan jong talent Nadar. Van Berio tot De Baerdemacker, van Huber over Korndorf tot Janssens, het programma dat de drie ensembles hebben samengesteld, omvat de grote namen uit de wereld van de hedendaagse klassieke muziek, maar maakt ook eigenzinnige inslagen naar minder bekend of weinig uitgevoerd werk. 

In de drie concerten van telkens ca. 45 minuten delen het Spectra Ensemble en het Goeyvaerts strijktrio het podium met de jonge wolven van Nadar. Spectra en Nadar hebben een programma samengesteld met werk van jonge Vlaamse componisten gecombineerd met gevestigde waarden. Grote namen als Berio en Huber staan broederlijk naast Janssens en De Baerdemaecker. Een breekpunt is er in de vorm van het strijktrio van Nikolas Korndorf. Het werk van deze componist laat muziek uit de oude volkse traditie versmelten met rockelementen. Het wordt zelden live uitgevoerd. Het Goeyvaerts trio zorgt hier voor een Belgische creatie.

Programma :

Nadar (19.30 u.)

Goeyvaerts strijktrio (20.30 u.)

  • Nikolai Korndorf, In Honour of Alfred Schnittke (AGSCH) (1986) (Belgische creatie)

Spectra Ensemble (21.30 u.)

Tijd en plaats van het gebeuren :

Concertnocturne Verus 2007
Zaterdag 29 september 2007 om 19.30 u
Kerk van O.LV.van Pamele (op rechteroever van de Schelde)
9700 Oudenaarde

Meer info : www.kunstadstroom.be, www.stringtrio.net, www.spectraensemble.com, www.anneliesvanparys.be en anneliesvanparys.spaces.live.com

Extra :
Nikolai Korndorf. In honour of Alfred Schnittke, Passacaglia, Are you ready brother?, De Standaard, 3/08/2002
The Association for Contemporary Music in Moscow: An Interview with Nikolai Korndorf, Anna Ferenc, Nikolai Korndorf , Tempo, New Ser., No. 190 (September 1994), pp. 2-4 (fragment)
Nikolai Korndorf Profile op www.crypticmusic.ca (pdf)
Portret Salvatore Sciarrino, Laurence Brogniez – Interview met Salvatore Sciarrino, Gianfranco Vinay op www.arsmusica.be, 2000

Elders op Oorgetuige :
De weg naar avontuur : nieuwe muziek op het Festival van Vlaanderen Gent, 25/09/2007
Nadar geeft forum aan jonge componisten, 18/09/2007
Nieuw Ensemble : muziek uit het Verre Oosten, 14/03/2007
Studenten van vandaag, componisten van morgen, 28/02/2007
Spectra Ensemble plaatst jonge Vlaamse componisten in de kijker, 27/02/2007
Ictus brengt Morton Feldmans ‘For Philip Guston’, 12/02/2007
De Nieuwe Reeks : Spectra Ensemble, 25/02/2007
Gradus ad Parnassum : Berio, Goethals, De Baerdemacker, Smetryns en Janssens, 9/12/2006

Kinderopera De Witte Slang naar sprookje van Grimm

kinderopera De Witte Slang Dit weekend brengt de Stedelijke Academie voor Muziek en Woord de kinderopera De Witte Slang, gebaseerd op een sprookje van de gebroeders Grimm. De muziek is van de hand van Damien Parmentier en Thomas Blondelle, die daarnaast ook nog instond voor het libretto. Voor de uitvoering zorgen solisten en koren van de stedelijke muziekacademie van Tielt met begeleiding van het orkest van de Koninklijke vereniging koor & orkest ‘Zanglust’ o.l.v. Bart Snauwaert.

Damien Parmentier studeerde eerst piano en cello, vervolgde nadien met theoretische studies aan het Conservatorium te Brussel, en trok nadien naar Italië om er zang te studeren bij ondermeer Romolo Gazzani en Adelisa Tabiadon. Hij debuteerde in Italië in het Requiem van Mozart en in de Petite Messe Solennelle van Rossini. De solist legt zich hoofdzakelijk toe op de opera, zingt in het koor van De Munt in Brussel en werkt als solist mee aan zowel operaproducties als concerten in binnen- en buitenland.

De Brugse tenor Thomas Blondelle startte zijn opleiding zang aan het Stedelijk Conservatorium van Brugge bij Catherine Vandevelde. Nadien combineerde hij zijn studies musicologie aan de KU Leuven met een ontluikende carrière als professioneel zanger (oorspronkelijk als bariton, daarna als tenor). Het operarepertoire vormt de hoofdbrok van zijn bezigheden. Zijn concertrepertoire reikt van de vroeg-Barok tot heden (met enkele creaties op zijn actief). Met pianist Kim Van den Brempt vormt hij sedert enkele jaren een liedduo. Tenslotte is hij ook nog als componist actief : zijn liederen ontvingen drie jaar naeen (1999-2001) de KCB Aquarius compositieprijs voor jonge componisten, en werden gecreëerd door vooraanstaande musici als Catherine Vandevelde, Werner Van Mechelen, Jozef De Beenhouwer en anderen. In april 2005 ging zijn musical ‘Sarah’ in première in Brugge (productie Funkfactory vzw). In 2006 voltooide hij zijn eerste grote oratorium, ‘Requiem’. En nu is er dus de kinderopera ‘De Witte Slang’.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Kinderopera: De Witte Slang
Zaterdag 29 september 2007 om 19.30 u
Zondag 30 september 2007 om 15.00 u

CC Gildhof
Sint-Michielstraat 9
8700 Tielt

Meer info : www.academietielt.be, www.zanglust.be en www.thomasblondelle.be

Oedipus revisited

O_REX O_REX is de nieuwe voorstelling van striptekenaar, theatermaker en technologie-adept Eric Joris, en zijn collectief Crew. CREW, een van de avontuurlijkste gezelschappen van Vlaanderen, maakt voorstellingen op de grens tussen technologie, theater en wetenschap. Het gezelschap stelt vragen over de tragische conditie van de hedendaagse homo technologicus. Zo ook in O_Rex.

O_Rex wordt een verkenningstocht door een driedimensionale virtuele wereld. Eén van de toeschouwers wordt ‘een immersant’, een acteur tussen de acteurs, met een 3D-bril op en een begeleidende stem in een koptelefoon. Even belichaamt hij de scheidingslijn tussen realiteit en fictie, voelen en denken, het ik en de buitenwereld.

De voorstelling vertelt niet de tragedie van Oedipus als zodanig, maar gebruikt het tragische lot van de tiran als metafoor voor wat zich in de hoofden van acteurs en publiek afspeelt. Wie ziet en wie is blind? En aan wie behoort de werkelijkheid toe? Een elektronsiche bewerking van Stravinsky’s muziek voor Oedipus Rex vormt de leidraad van het stuk.

Door gebruik te maken van de laatste evoluties op gebied van immersieve media, biedt CREW de toeschouwer met O_REX een theatrale reflectie op de tragische conditie van technologie. Met Stravinsky’s Oedipous Rex (bewerkt door Laura Maes), als uitgangspunt, zal de voorstelling zich tussen het virtuele en het reële begeven. Acteurs Krijn Hermans en Katarina Verlende en zangeres Maja Jantar bevolken de koppelende interface. Het onderscheid tussen speler en bezoeker wordt als het ware kortgesloten in de machine. Zintuiglijk bedrog en lichamelijke ontgrenzing is het gevolg.

Tijd en plaats van het gebeuren :

O_REX: Oedipus Rex revisited
Afgelast

Zaterdag 29 september 2007 om 20.00 u (première)
Woensdag 3, donderdag 4, vrijdag 5 en zaterdag 6 oktober 2007, telkens om 20.00 u
Kunstencentrum Vooruit – Domzaal
Sint-Pietersnieuwstraat 23
9000 Gent

Meer info : www.festivalvanvlaanderen.be , www.vooruit.be , www.crewonline.org

Het gezelschap heeft besloten om de presentatie van ‘O_Rex’ uit te stellen tot een latere datum. De voor het stuk nieuw ontworpen technologische omgeving bleek nog onvoldoende stabiel. Daardoor liep ook het gehele maakproces achterstand op. Crew beschouwt de voorstelling als onaf en daarom gebiedt artistieke eerlijkheid ons om de voorstelling op een later moment aan het publiek te tonen.

Tekst : Vooruit en Festival van Vlaanderen

Video : Op de website van Vooruit kun je intussen al enkele beeldfragmenten bekijken.

Interview :
Vooruit in gesprek met Eric Joris – De tragiek van de mechaniek, Tom Bonte & Geert Vandermeersche op www.vooruit.be

Extra :
Oedipoes. Festival Multimediaal, De Standaard, 5/09/2007
Oedipus Rex, Igor Stravinsky. Tragedy Of Epic Impersonality, Max Harrison

Elders op Oorgetuige :
De weg naar avontuur : nieuwe muziek op het Festival van Vlaanderen Gent, 25/09/2007
Zoveel wegen naar muziek: Internationaal Festival van Vlaanderen Gent, 12/09/2007
Zwevende wastrommels en keukengeluiden, 15/05/2006

Deep Blue, Ryoji Ikeda & Artificiel op Happy New Ears

Time Code Matter II Happy New Ears maakt keuzes over de hokjes van de verschillende muziekgenres heen. Zo ontstaat een programmatie waarbij bv muziek en audiovisuele installaties naast elkaar staan. In de tweede Time Code Matter productie van klankkunstenaars Christoph De Boeck (Audiostore) en Yves De Mey (Eavesdropper) worden geluidsgolven fysiek zichtbaar wanneer ze zich door solide voorwerpen voortplanten. Hier geen luidsprekers, maar twaalf massieve, zwevende stalen platen geven het geluid door. Dit gigantische resonantieapparaat wordt gecontroleerd door de laptops van de performers. Je gaat de klanken letterlijk aan de lijve ervaren: je ziet wat je hoort en voelt wat je ziet. De opstelling van het publiek midden in de installatie combineert een indrukkende surround feel met een intieme ervaring vanuit elke luisterpositie.
Christoph De Boeck en Yves De Mey zijn beide labtopmuzikanten en geluidsontwikkelaars die onder andere voor dans, theater en performance producties werken. Met dit project wilen ze experimenteren met de performativiteit van het medium geluid en manieren vinden om geluid te materialiseren.

Een andere topper is het concert van de Japanse grootmeester van de ‘minimal electronics’ Ryoji Ikeda (1966). Ikeda woont en werkt in New York en Parijs. Hij is een van Japans meest toonaangevende componisten van elektronische muziek. Zijn geluidskunst focust op de minutieuze details van het ultrasonische en frequenties en op de essentie vangeluid zelf. Ikeda’s werk verkent de fysieke eigenschappen van geluid. Zijn veelzijdige research uit zich o.a. in samenwerking met beeldend kunstenaars, choreografen en architecten.
In "datamatics [Ver.1.0]" tast Ikeda met zijn microscopische samples, sinustonen en white noise de grenzen van de digitale producing af. Zijn ultra-minimalistische composities zijn een dieptestudie naar de essentie van geluid. Door de fysische kenmerken van klank te benadrukken, maakt Ikeda zelfs statements over de menselijke perceptie. Ergens tussen het Amerikaans minimalisme en de Europese post-techno in, leverde Ikeda een aantal spraakmakende albums af bij radicaal vernieuwende labels als Staalplaat en Raster Noton. Daarnaast exposeerde hij ook in een aantal toonaangevende internationale musea. Datamatics maakt deel uit van Ikeda’s ‘ Datametics’ – corpus, dat draait rond het materialiseren van ruwe data door beeld en geluid. De Japanse componist dringt hiermee door tot de onzichtbare datastromen die onze wereld steeds meer bepalen. Financiële diagrammen, harddrive errors of software code dienen als bronmateriaal voor de dramatisch roterende 3D en 4D graphics en hypnotische soundtrack. Statistische dataprocessing worden door Ryoji Ikeda getransformeerd tot spectaculaire belvedères op onze informatiemaatschappij.

Het Canadese collectief Artificiel gebruikt de Rubik Cube, een van de iconen uit de jaren tachtig, als interface voor de audiovisuele performance "Cubing". De performers spelen met de kubus onder het oog van een kleine camera, en via diverse algoritmische processen wordt een scala aan geluiden, van loops tot noise, in werking gezet. De live projectie van de verschillende kleurarrangementen van de kubus maken de interactie tussen kleur, beweging en geluid duidelijk waar te nemen. Zo wordt ‘Cubing’ een hedendaagse versie van het ouderwetse kleurorgel: een artistieke uitvinding waarbij licht als geluid werd behandeld om kleurpartituren en composities te creëren. Met de Rubik Cube als uitgangspunt wordt dit proces omgekeerd.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Audiostore & Eavesdropper / Deep Blue : Time Code Matter II – Ryoji Ikeda : datamatics [Ver.1.0]
Vrijdag 28 september 2007 om 20.15 u
Audiostore & Eavesdropper / Deep Blue : Time Code Matter II – Artificiel , Cubing
Zaterdag 29 september 2007 om 20.15 u
Budascoop
Kapucijnenstraat 10
8500 Kortrijk

Meer info : www.happynewears.be , www.deepblue.be, www.knobsounds.com, www.ryojiikeda.com en www.artificiel.org

Extra :
Audiostore & Eavesdropper ‘Time Code Matter’ , Rik Van Lembergen op Kwadratuur.be, 14/09/2006
Interview Eavesdropper , Koen Van Meel, 1/11/2003 op Kwadratuur.be
‘Digitaal componist Eavesdropper’ op www.dissonant.be
Ryoji Ikeda ‘Data.Syntax’ op Kwadratuur.be (met audio)

Elders op Oorgetuige :
Happy New Ears : Kortrijk als epicentrum van nieuwe muziek, 11/09/2007
Goodiepal + Audiostore & Eavesdropper, 22/09/2006