
Na een studie compositie en contrapunt bij Nicholas Slonimsky, Walter Piston en Roger Sessions te hebben afgerond, is het vooral Henry Cowells boek New Musical Resources uit 1930 (waarin de auteur zijn opvattingen over polymetriek uiteenzet) dat Nancarrows muzikale ideeën, en vooral die over ritme in al zijn facetten definitief verandert. Nancarrows vroege werken vertonen namelijk een extreme technische uitvoeringsmoeilijkheid, vooral dan op het vlak van ritmiek. Aangezien hij daardoor alsmaar grotere moeilijkheden ondervond om zijn composities nog uitgevoerd te krijgen, keek hij uit naar alternatieve uitvoeringsmogelijkheden en – media. Na enkele behoorlijk negatieve ervaringen met klassiek geschoolde musici, was hij ook fundamenteel gaan twijfelen aan de zin (noodzaak?) van menselijke uitvoerders voor nieuwe muziek. Hij was immers zowel getuige als participant van de alsmaar stijgende techniciteit van uitvoeringen waarin de componist geconfronteerd wordt met de grenzen van de ambachtelijkheid van zijn / haar musiceren.
Deze grenzen kunnen weliswaar beetje bij beetje worden verlegd, maar daarbij sluipt alsmaar meer autoritarisme – en op grond daarvan tevens een stuk miskenning van de musicus als kunstenaar – in de partituur. Aansluitend bij enerzijds de toevallige confrontatie met pianola’s in zijn jeugd en anderzijds bij de in de lucht hangende denkbeelden rond automatisering (Stochovski, Termen, Cahill, Trautwein,…) nam Nancarrow Cowells suggestie om af te zien van musici en in plaats daarvan automaten (in casu player piano’s) in te zetten, ernstig. Zo kwam hij rond 1940 in het bezit van een Ampico player piano, waarvoor hij – onbespied door de westerse muziekwereld en los van uitvoeringstechnische bekommernissen – een vijftigtal genummerde studies schreef, de befaamde Studies for Player Piano, die samen het gros van zijn compositorisch oeuvre vormen.
In het weglaten van de uitvoerder als tussenschakel tussen componist en publiek was hij overigens behoorlijk visionair: zijn studies zijn namelijk geen pogingen om een soort muziek te schrijven die ooit wel eens door mensen zou kunnen gespeeld worden (mits er voldoende repetitietijd en ambitie is), maar focust rechtstreeks op de stuurbare mechaniciteit van 88 onafhankelijk opererende vingers. Voor het eerst wordt volop geëxperimenteerd met een soort schriftuur waarin de grens van tien menselijke vingers van geen tel meer is, waarin zeer grote intervallen met een nooit geziene (en gehoorde) snelheid kunnen genomen worden, waarin een gelijkwaardige polyfonie van tientallen stemmen geen ondenkbeeldigheid is, waarin uiterst complexe akkoorden mogelijk zijn en waarin al even complexe polyritmiek, snelle metrumveranderingen, simultaan verschillende metrums of tempomodulaties slechts een kwestie van meten en ponsen is, dat alles overgelaten aan een robotische uitvoerder die zich zijn partituur voor de rest van zijn bestaan moeiteloos herinnert.
Nancarrow ontpopt zich hierin enerzijds als constructivist en anderzijds als romantisch patheet: hij drukt het gevecht uit van de mens met / tegen de machine en gaat daarbij zonder scrupules tot de grenzen van wat de machine kan. Nochtans waren de technische mogelijkheden van de player piano’s waarover hij zelf beschikte veeleer beperkt. Zo kon de dynamiek slechts in stapjes worden gecontroleerd, en dan nog apart voor linker – en rechterhand en dus niet voor elke toets afzonderlijk. Enkele van de latere studies werden door hemzelf, in samenwerking met Gerhard Trimpin, van een meer genuanceerde dynamiek voorzien.
Vergeten we niet dat de Ampico player piano’s geproduceerd werden ten behoeve van de commerciële en amusementsmuziek, waarbij het er niet op aan kwam de expressieve mogelijkheden te verruimen, maar wel het standaardrepertoire redelijk aanvaardbaar te reproduceren zonder extra loonkosten voor muzikanten bij elke reproductie. Maar ook een player piano is nooit helemaal vrijgesteld van een zekere problematiek. Zo is er ten eerste de traagheid verbonden aan het maken van de nodige rollen (Nancarrow ontwierp en bouwde een machine om de rollen zelf te programmeren), maar ook de storende ruis van de motoren en zeer zeker de problematische synchronisatie van meerdere instrumenten waren geen sinecure.
Nancarrow ontsnapte aan de complete vergetelheid door de muziekgeschiedenis doordat enkele musici interesse toonden voor zijn werk en inspanningen leverden om zijn onderzoek te promoten. Gordon Mumma wijdde reeds heel vroeg enkele artikels aan zijn werk en Peter Garland publiceerde tussen 1977 en 1985 de partituren voor de studies in zijn onvolprezen ‘Soundings’ reeks. Ook Gerhard Trimpin, die een elektronisch gestuurde Vorsetzer bouwde voor deze muziek, evenals een machine waarmee Nancarrows pianorollen waarheidsgetrouw in computerbestanden konden worden omgezet, liet zich niet onbetuigd, evenmin als Stuart Smith, James Tenney en Charles Amirkhanian. In Europa werd zijn werk in de vroege jaren ’70 door Godfried-Willem Raes – na contakt met Gordon Mumma – geïntroduceerd in de concertstudio van Stichting Logos. Later raakte het in kringen van experimentele componisten in Duitsland bekend via Klarenz Barlow. Pas in de late jaren ’80 bereikte dit werk bij toeval de oren van György Ligeti, die nu volkomen ten onrechte doorgaat als ‘ontdekker’ van Nancarrow. In 1995 verscheen een uitstekende musicologische monografie over Nancarrow, geschreven door Kyle Gann.
Player piano’s zoals Nancarrow die zelf gebruikte zijn weliswaar nog hier en daar in omloop, maar het kopiëren van de papieren geperforeerde rollen waarop zijn partituren zijn vastgelegd, is en blijft problematisch: het dient immers met de hand te gebeuren. De originele rollen zijn bovendien erg aan sleet onderhevig en vele ervan in de nalatenschap van Nancarrow zijn reeds volkomen vergaan. Bovendien had hij de gewoonte zijn composities als letterlijke collages samen te stellen uit stukken karton die dan aaneengeplakt werden met plakband. Plakband die na verloop van tijd uiteraard los komt, waardoor de hele pianorol uiteenvalt en onspeelbaar wordt op de automaat. Vanuit deze bekommernissen werd de laatste jaren dan ook uitgekeken naar alternatieven, zoals de onder midibesturing werkende automatische piano’s van Trimpin, Maranz, Yamaha en Bosendorf. Componisten zoals (eerst en vooral) Trimpin maar later ook Klarenz Barlow en de mensen van Stichting Logos hebben zich ermee beziggehouden een aantal van de Studies voor midi-uitvoering op player piano’s te hercoderen. De grootste inzet wat dat betreft werd geleverd door de eerder genoemde Amerikaans – Zwitserse experimentele componist en instrumentenbouwer Trimpin, die een toestel bouw
de waarmee hij letterlijke digitale kopieën kon maken van de originele pianorollen. Trimpins rollenlezer werkt optisch en laat geen sleet na op de originele rollen. Wel diende een vertaalprogramma te worden gebruikt om de (beperkte) dynamische codes op de rollen om te zetten in overeenkomstige midicodes.
Barlow anderzijds steunde zich op de partituren (uitgegeven door Peter Garland) die door Nancarrow slechts a posteriori werden gemaakt en die niet steeds geheel overeenkomen met het gaatjespatroon op de rollen. Trimpin ontwierp bovendien in functie van Nancarrows omgezette muziekrollen zijn midigestuurde Vorsetzer. Alleen dit mechanisme garandeert een getrouwe weergave van de muziek, in tegenstelling tot de mechanismen van Bosendorf en Yamaha die door deze muziek gevergde dynamiek en polyfonie niet of nauwelijks toelaten en ook ook een andere – niet compatibele – codering van de aanslagsterkte van de afzonderlijke toetsen kennen. Stichting Logos ging uit van het door Nancarrow geliefde Trimpin – ontwerp voor de bouw van hun eigen verbeterde player piano’s, waarop uiteraard het hele werk van de pionier speelbaar is. Voor de eigen uitvoeringen maken ze gebruik van de originele informatie op de rollen van Nancarrow zelf (de Trimpin bestanden) en dus niet van partituuruitgaven. Voor elke uitvoering is steeds een aanpassing nodig aan de piano waarop de stukken dienen te worden vertolkt evenals aan de ruimte waarbinnen de uitvoering is voorzien. Bij de nieuwste pianovorsetzer (2005) kan dit eenvoudigweg via sysex midi lookuptables gebeuren.
Tijd en plaats van het gebeuren :
Week van de Hedendaagse Muziek
Conlon Nancarrow – Music for 2 playerpianos
Maandag 2 maart 2009 om 20.00 u
Koninklijk Conservatorium Gent
Hoogpoort 64
9000 Gent
Meer info : www.logosfoundation.org, www.hogent.be-hedendaagsemuziek en www.ivme.be
Tekst Stiching Logos
Extra :
Conlon Nancarrow, Godfried-Willem Raes op www.logosfoundation.org
Kyle Gann’s Conlon Nancarrow Web Page op www.kylegann.com
Elders op Oorgetuige :
Minder bekende Amerikaanse muziek tijdens de Week van de Hedendaagse Muziek in Gent, 26/02/2009
Beluister alvast Conlon Nancarrows Studies 2B, 3a, 3e & 5 for Player Piano
[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=8luthj74xqI&w=480&h=295]
Meer van Conlon Nancarrow op Youtube