Jean-Guihen Queyras met Brits-Hongaars programma in de Bijloke

Jean-Guihen Queyras Jean-Guihen Queyras studeerde af aan het muziekconservatorium van Lyon en kreeg een beurs om zijn studies verder te zetten in Freiburg en tevens voor de Juilliard School en het Mannes College of Music in New York. Op achttienjarige leeftijd won hij de prijs van meest belovende jonge artiest op de Rostropovitsj Wedstrijd in Parijs en was hij prijswinnaar van de Internationale Wedstrijd München. Zijn repertoire omvat zowel klassiek als hedendaags werk. Vrijdag in de Bijloke brengt hij werk van Benjamin Britten en de Hongaarse componisten Sandór Veress, György Kurtag en Zoltán Kodály.

Benjamin Brittens vriendschap met cellist Mstislav Rostropovitsj vormde de inspiratiebron voor drie cellosuites. Het werd een hommage ook aan Bach en Sjostakovitsj. De ‘Sonate voor cello solo‘ van Zoltán Kodály is absolute waanzin. In dit stuk introduceerde hij allerhande nieuwe speeltechnieken. Het ene moment klinkt de cello als een harp of een doedelzak, dan weer denkt men een heus zigeunerorkest te horen. En Sandór Veress, een leerling van Bartók, is dringend aan herwaardering toe.

Bartóks naam is niet enkel door zijn composities bekend, maar ook door zijn leraarschap – Sandór Veress was eenvan zijn leerlingen – en natuurlijk ook door zijn etnomusicologisch opzoekingswerk samen met Zoltân Kodâly, wat hen van Hongarije over de Balkanlanden tot in Turkije bracht.
Sandór Veress (1907-1992) week in 1949 uit van Hongarije naar Zwitserland. Hij had vanaf 1923 gestudeerd bij Kodály (compositie) en bij Bartók (piano). Zijn eerste beroepsbezigheid was medewerker aan het Etnografisch Museum van Budapest, nogmaals in het spoor van Bartók en Kodály. In 1934 werd hij Bartóks assistent voor research, meer bepaald voor de classificatie van de volksliederen. In Bern werd hij later zelf professor etnomusicologie. Veress’ faam als etnomusicoloog was bijzonder groot. Hierdoor is Veress de belangrijkste vertegenwoordiger van het typische Hongaarse muziekidioom in de generatie na Bartók. Hij is de combinatie van de melodie zoekende Kodaly en de vernieuwer Bartók. In het midden van de twintigste eeuw ging Veress experimenteren met serialisme, uit bewondering voor de muziek van Webern. Die muziek en andere modernistische stromingen had hij in Zwitserland kunnen leren kennen, in Hongarije was dat allemaal verboden. Toch is hij steeds de Bartók-traditie in zijn schrijfwijze trouw gebleven.

Veress’ Sonate voor cello solo bestaat uit drie delen: Dialogo, Monologo, Epilogo. De stijl van het werk toont niet enkel zijn bewondering voor Bartók, maar ook zijn groeiende fascinatie voor niemand minder dan Johann Sebastian Rach. In ‘Dialogo’ ontstaat een spel rond een dodecafone reeks die gezocht wordt maar nooit helemaal gevonden. De ‘dialoog’ wijst ook naar het wisselspel tussen motieven, speelwijzen en klankkleuren, die zo typisch zijn voor de Suites voor cello solo van bach. Het tweede deel ‘Monologo’ vertoont de typische Bartóksfeer van het openingsdeel van de ‘Muziek voor snaren, slagwerk en celesta’: Bartók als mystiek zoekende naar zingeving. Net als bij Bartók dwaalt de muziek in een ongrijpbare nachtelijke atmosfeer. De finale is exuberant en contrasteert met de vorige delen: hier komt niets naar voor van de reflexie rond (muziek)taal of problematiek van het communiceren (‘Dialogo’). Hier heerst de muziek in een ‘Allegro sconfinato’, wat zoveel betekent als ongebonden of bandeloos allegro, meer verfijnd: ‘overstijgend allegro’.

Programma :

  • Sandór Veress, Sonate voor cello
  • György Kurtag, Vijf korte werken
  • Benjamin Britten, Suite nr. 2 voor cello
  • Zoltán Kodály, Sonate voor cello, opus 8

Tijd en plaats van het gebeuren :

Cellorecital Jean-Guihen Queyras
Vrijdag 6 maart 2009 om 20.00 u
De Bijloke – Kraakhuis

Jozef Kluyskensstraat 2 
9000 Gent

Meer info : www.debijloke.be en www.jeanguihenqueyras.com

Bron : Tekst Yves Knockaert voor deSingel, september 2007

Extra :
Sándor Veress : www.veress.net en en.wikipedia.org
György Kurtág op www.universaledition.com (met luistervoorbeelden en partituuruittreksels)
György Kurtág op www.arsmusica.be en www.boosey.com
György Kurtág : Grilligheid troef op www.musicalifeiten.nl
The Mind is a Free Creature. The music of György Kurtág , Rachel Beckles Willson op www.ce-review.org, 24/03/2000
Portret van György Kurtág, Yves Knockaert op www.arsmusica.be
Benjamin Britten op www.brittenpears.org, en.wikipedia.org en www.boosey.com
Benjamin Britten (1913 – 1976): Persoonlijkheid onder invloeden op www.musicalifeiten.nl

Vlaams Radio Koor brengt Amerikaanse koormuziek

Morten Lauridsen Klassieke muziek uit de nieuwe wereld – ondanks dagelijkse nieuwsberichten en een stevige aanwezigheid in de populaire hitlijsten blijft het een onbekend aspect van de Verenigde Staten. En onterecht! In 2006 startte het Lemmensinstituut een samenwerking met de Baylor University in Texas om er wat aan te doen: een grote delegatie stelde ginds onze Vlaamse muziek voor, dit jaar komen de Amerikanen ons inwijden in hun grote componisten.

Samuel Barber, Leonard Bernstein en Aaron Copland, die kennen we intussen wel. Maar dat Morten Lauridsen één van de meest uitgevoerde componisten in eigen land is, dat Eric Whitacre ‘the hottest thing in choral music’ wordt genoemd of dat Stephen Paulus compositieopdrachten krijgt van bijvoorbeeld de New York Philharmonic: dat is een verrassing. Ontdek het allemaal tijdens dit American Festival.

Een van de meest uitgevoerde componisten van Amerikaanse koormuziek is Morten Lauridsen (1943). Hij is opgekomen als een van Amerika’s fijnzinnigste en meest geliefde componisten. Zijn gedistingeerde muziek heeft een permanente plaats in het vocale standaardrepertoire en wordt regelmatig uitgevoerd door koren en vocale artiesten over de hele wereld. Zijn liefde voor poëzie wordt vaak weerspiegeld in zijn composities. Lauridsen vertrekt dan ook vaak vanuit de tekst tijdens het componeren.
Zijn werk ‘O Magnum Mysterium’ is reeds duizenden keren uitgevoerd sinds de premiere in 1994.  In navolging van zoveel componisten voor hem, liet Lauridsen zich inspireren door deze prachtige tekst waarin de geboorte van Jezus, de nieuwe koning, wordt bezongen. Hij koos voor een rustige opbouw, die de diepe innerlijke vreugde bij God’s goedertierenheid alleen maar intenser maakt.

De jonge Amerikaanse componist Eric Whitacre (1970) heeft een speciale belangstelling voor koormuziek. Hoewel de belangstelling voor muziek vanaf zijn jongste jaren aanwezig was, leek het er aanvankelijk niet op dat hij zou uitgroeien tot een succesvol componist; hij kon de discipline niet opbrengen omdat piano te leren spelen en hij werd uit een blaasband gezet wegens wangedrag. Tot zijn eigen verbazing werd hij toegelaten tot een muziekstudie en liet hij zich overhalen om in het koor mee te zingen (omdat er leuke meisjes meededen bij de sopranen). Maar bij de eerste repetitie van Mozarts Requiem sloeg hij om als een blad aan de boom: “Mijn leven veranderde drastisch op die dag en ik werd een koorfanaat van de eerste orde”, aldus Whitacre.
Eric Whitacre studeerde aan de Juilliard School of Music in New York studeerde bij John Corigliano en David Diamond. Sinds zijn eerste compositie in 1991 wist hij een eigen stijl te creëren die door vakmensen als een fusie van klassieke en moderne muziek getypeerd wordt.
Het werk ‘When David Heard’ gebruikt de tekst van David, waarin hij de dood van zijn zoon Absalom beweent (II Samuel 18:33). Het is en groots werk, met intense dramatische momenten die het verlies scherp tekenen.

Een andere veel uitgevoerde en zeer geëerde Amerikaanse componist is Samuel Barber (1910-1981). Hij volgde gedurende zijn carrière een muzikaal pad dat vooral gekenmerkt werd door een vocaal geïnspireerde lyriek en hij componeerde vooral de muziekvormen uit de late negentiende eeuw. Barbers composities vallen op door een mengsel van romantiek, lyriek, ritmische complexiteit en harmonische rijkdom. In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten wiens carrière tot volle wasdom kwam tussen de twee wereldoorlogen, hield Barber zelf zich zelden bezig met de experimentele trends die binnendrongen in de muziek van de jaren twintig en opnieuw na WO II. In plaats daarvan bleef hij expressieve, lyrische muziek schrijven, gebruik makend van conventionele formele modellen en de tonale taal van de negentiende eeuw.

‘Let down the bars, O Death’ is een kort, onbegeleid koorwerk van Barber uit 1936. Het is een muzikale zetting van het gelijknamige gedicht van Emily Dickinson uit 1865. De compositie is een voorloper van de fijnzinnigheid voor tekstuele expressie die de latere koorwerken van Barber zou gaan kenmerken. Het werk ademt een ingetogen, trieste sfeer uit. Stephen Paulus (1949) wordt vaak omschreven als een levendige en innovatieve componist, met een lyrische aanleg. Hij schreef reeds meer dan 350 werken in opdracht van gerenommeerde ensembles en solisten. Zijn muziek wordt geprezen voor de energie en frisheid die ze uitstraalt, die tegelijk vernieuwend en vertrouwd is.
Voor de hymne ‘Pilgrim’s Hymn’ maakt hij gebruik vande poëzie van Michael Dennis Browne, die zich op zijn beurt baseerde op een oud gebed. Het werk maakt deel uit van Paulus’s opera, “The Three Hermits”, en vormt het meditatieve en inspirerende einde van de opera. De dichter schreef: “wij  moderne pelgrims zijn verbonden met die van een andere tijd en plaats, die een lied van hulde, lof en liefde voor God zingen.”

Aaron Copland (1900- 1990), een bekend Amerikaans componist, pianist en dirigent. Hij is één van de meest succesvolle componisten van de Verenigde Staten, en schreef werken voor verschillende genres en media, waaronder ballet, opera en film, maar ook orkest, koor- en kamermuziek, talloze liederen en klaviermuziek. Copland creëerde een onderscheidende Amerikaanse stijl en esthetiek in werken die telkens verschillen in moeilijkheidsgraad. Zijn muziek bracht een moeizaam evenwicht tot stand tussen moderne muziek en Amerikaanse volksmuziek. Hij speelde een belangrijke rol in de groei van ernstige muziek in het Amerika van de twintigste eeuw.

Leonard Bernstein (1918-1990) is hoogstwaarschijnlijk de meest bekende en succesvolle figuur in de geschiedenis van de Amerikaanse ‘klassieke muziek’. van de Verenigde Staten. Zijn werk als componist, en vooral dan zijn composities voor Broadway musicals zoals het overbekende ‘West Side Story’ en ‘On the Town’, hielpen een nieuwe relatie te smeden tussen klassieke en populaire muziek. Bernstein schreef ooit: “Life without music is unthinkable, music without life is academic. That is why my contact with music is a total embrace”.

Programma :

  • Morten Lauridsen, O magnum Mysterium
  • Eric Whitacre, When David heard
  • Samuel Barber, 2 pieces opus 8 : N°1 The Virgin Martyrs – N°2 Let down the bars O death
  • Stephen Paulus, Pilgrim’s Hymn
  • Aaron Copland, The house on the Hill
  • Leonard Bernstein, Benedictus

Tijd en plaats van het gebeuren :

Vlaams Radio Koor : American Festival
Donderdag 5 maar 2009 om 20.00 u
Lemmensintituut

Herestraat 53
3000 Leuven

Meer info : www.lemmens.be en www.vlaamsradiokoor.be
——————————–
Zondag 8 maart 2009 om 15.00 u (Inleiding om 13.45 u)
Zaal Rex- Mol
Smallestraat 2
2400 Mol

Meer info : www.getouw.be en www.vlaamsradiokoor.be

Morten Lauridsen : www.mortenlauridsen.com en en.wikipedia.org
Eric Whitacre : www.myspace.com/ericwhitacre en www.chesternovello.com
Stephen Paulus : www.stephenpaulus.com en www.myspace.com/stephenpaulus
Samuel Barber op en.wikipedia.org

Elders op Oorgetuige :
American Arts Festival plaatst artistiek Vlaanderen in de kijker, 23/02/2009
Vlaams Radio Koor serveert Amerikaanse cocktail, 15/05/2007

Bekijk alvast Morten Lauridsens ‘O Magnum Mysterium’ door de UST Alumni Singers tijdens het Hollywood Choir Festival 2006

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=1J0O8wTzvIc&w=425&h=344]

Meer van Morten Lauridsen, Eric Whitacre, Samuel Barber, Stephen Paulus, Aaron Copland en Leonard Bernstein op Youtube

Het Collectief met Amerikaans programma in Izegem

Frederic Rzewski Woensdag presenteert Het Collectief op vraag van Kunstklank vzw een volledig Amerikaans programma met muziek van Samuel Barber, Elliot Carter, Robert Muczinsky, Steve Reich en George Crumb. Als afsluiter is er ‘Coming Together’ van Frederic Rzewski met Marnix Decat als recitant.

‘Esprit rude/esprit doux‘(1985) van Elliott Carter werd geschreven voor de 65ste verjaardag van Pierre Boulez en Carter heeft voor de eerste noten van het werk ook gebruik gemaakt van de letters B(o)U(l)E(z). Twee elementen spelen een belangrijke rol in deze compositie. Enerzijds de tegenstelling hard/zacht die op verschillende manieren uitgewerkt wordt. Anderzijds zijn er de complexe polyritmische structuren. Terwijl de fluit bvb sextolen spelen speelt maar met een accent op elke 7e noot, speelt de klarinet kwintolen met een accent op elke 8e noot waardoor je een ritmisch zeer complex geheel krijgt.

Het theatrale werk ‘Vox Balaenae‘ (1971, Voice of the Whale) van George Crumb gaat over de onderwaterwereld en is gebaseerd op het gezang van de walvis. Na het horen van een bandopname met zanggeluiden van de bultrugwalvis, componeerde Crumb dit stuk waarin hij de walviswereld opnieuw tot leven laat komen. Vox Balaenae, voor fluit, cello en piano, moet in donkerblauw licht gespeeld worden, de musici dienen een masker te dragen (om enige zichtbare emotie te vermijden en de onpersoonlijke kracht van de natuur te symboliseren ) , hun eigen instrumenten met een versterker uit te rusten, te kunnen fluiten met de mond, mee te neuriën, zachtjes op bekkens te slaan en de vleugelsnaren niet via het klavier te laten klinken, maar door ze met paperclips en dergelijke zaken te beroeren.

New York Counterpoint (1985) van Steve Reich borduurt voort op de ideeën die al werden uitgedrukt in Vermont Counterpoint uit 1982; een stuk waarin een solist speelt ‘tegen’ muziek die hij vooraf op tape heeft opgenomen. In New York Counterpoint neemt de solist de partijen van de tien klarinetten op (klarinetten en basklarinetten), waarna hij live de elfde partij speelt op de vooraf opgenomen muziek. De compositie-technieken zijn voor een deel dezelfde als degene die ik gebruikte bij de eerste werken uit mijn carrière. De driften van het begin zijn geïnspireerd op die van Music for 18 Musicians (1976). Het gebruik van herhaalde en onderling verstrengelde melodische motieven die door hetzelfde instrument worden gespeeld kwam al voor in stukken die ik eerder had gemaakt in mijn muzikantenleven: Piano Phase (voor 2 piano’s of 2 marimba’s) en Violin Phase (voor 4 violen), allebei uit 1967. Door de aard en de harmonische combinatie van de motieven, en door het hogere ritme van de veranderingen sluit New York Counterpoint aan bij mijn recentere werk, in het bijzonder Sextet (1985).
New York Counterpoint omvat drie delen: snel, langzaam, snel, na elkaar gespeeld zonder pauze. De tempoverandering is bruusk en in de verhouding 1:2. In 3/2 maat = 6/4 (= 12/8). Wanneer ik deze maat gebruik, wat vaak het geval is, ontstaat er een zekere dubbelzinnigheid. Hoor je nu maten van 3 groepen noten aan 4/8, of 4 groepen noten aan 3/8? In het laatste deel van New York Counterpoint accentueren de basklarinetten enkele van hun mogelijkheden, terwijl de andere klarinetten onveranderd blijven. Het effect dat wordt teweeggebracht door het veranderende accent brengt variatie in de auditieve perceptie van wat eigenlijk ongewijzigd blijft

Frederic Rzewski (1938) is een buitengewoon begaafde pianist, een begenadigde improvisator én een erg productieve componist. In de jaren zestig richtte hij samen met Alvin Curran en Richard Teitelbaum het mythisch ensemble Musica Elettronica Viva op. Met deze groep komt de Amerikaanse elektronische muziekpraktijk bijna letterlijk naar Europa overwaaien. Als componist wordt hij vooral geassocieerd met grote politiek geëngageerde meesterwerken als “Coming Together” en “Attica”. Rzewski’s invloed op de jongere generaties componisten en uitvoerders is niet te onderschatten. Zijn samenwerkingen met namen als Steve Lacy, Anthony Braxton, Dave Holland, John Cage en Christian Wolf golden als ware impulsen voor generaties van artiesten, zoals de Velvet Underground en Living Theatre. Sinds de jaren zestig speelt hij een voortrekkersrol door onophoudelijk de muzikale normen en verwachtingspatronen te ondergraven.

“I think the combination of age and a greater coming together is responsible for the speed of the passing time” is de eerste zin uit Rzewski’s sociaal geëngageerd stuk Coming Together.
Hij schreef de dubbelcompositie ‘Coming Together / Attica‘ (1972) naar aanleiding van een opstand in de gevangenis van Attica (New York) in 1971, die aan 43 mensen het leven kostte. Met dit krachtig muziekstuk trekt Frederic Rzewski, zoals wel vaker in zijn werken, van leer tegen de Amerikaanse arrogantie en machtswellust.

Programma :

  • S. Barber, Sonata for cello and piano
  • E. Carter, Esprit Rude Esprit Doux
  • R. Muczinsky, Sonata for flute and piano
  • S. Reich, New York Counterpoint
  • G. Crumb, Vox Balaenae
  • F. Rzewski, Coming Together

Tijd en plaats van het gebeuren :

AFF : Het Collectief & Marnix Decat
Woensdag 4 maart 2009 om 20.00 u
Stedelijke Academie voor Muziek en Woord
(vzw Kunstklank)
Kruisstraat 15
8870 Izegem

Meer info : www.samw-izegem.be, www.hetcollectief.be en www.ivme.be

Extra :
Frederic Rzewski op www.composers21.com
Perfect Sound Forever: Interview with Frederic Rzweski , Daniel Varela op www.furious.com, maart 2003
Samuel Barber op en.wikipedia.org
Elliott Carter : www.schirmer.com, www.boosey.com en www.carter100.com
Eliott Carter : conservatieve erudiet, Jan de Kruijff op www.musicalifeiten.nl
Carter en de polyfonie (pdf), Leo Samama op www.bloomline.net ,1993
Steve Reich : www.stevereich.com
George Crumb: www.georgecrumb.net en www.essentialsofmusic.com

Elders op Oorgetuige :
American Arts Festival plaatst artistiek Vlaanderen in de kijker, 23/02/2009

Judaspassie : apologie van de zwakke menselijkheid

Dominique Pauwels Judas is een naam die vaak onmiddellijke emoties oproept, als de ultieme belichaming van het kwaad. Dominique Pauwels, Pieter De Buysser en Inne Goris vertellen een alternatieve versie van het evangelie. Daarin wordt Christus’ dood beschouwd als zijn bevrijding, Judas is een nabije, helpende vriend. Judas “draagt Jezus over” naar zijn eindbestemming: het niet-bestaan, op een moment dat de mensheid Jezus’ fysieke aanwezigheid niet langer nodig heeft en hem kan liefhebben, missen en vieren.
De personages: Judas (een basbariton), Jezus (een mezzosopraan), de evangelist (een Arabische voorzanger), de allerlaatste paus, de eerste gelovige na het sterven van die paus, de mysterieuze “stiltezanger” (de laatste drie personages worden vertolkt door kinderen die deel uitmaken van het kinderkoor van de Vlaamse Opera) … Het oersymbolische Meer, dat belichaamd wordt door een virtueel koor (Collegium Vocale), is present via speakers op scène en in de zaal. Elk personage wordt begeleid door een strijker. Gaandeweg groeien die violisten uit tot een orkest.
Pauwels, De Buysser en Goris leggen in deze passie een link naar ethische en maatschappelijke kwesties. Ze reflecteren niet alleen over de mens, ook filosofische vragen die onze maatschappij beroeren komen aan bod.

De Judaspassie : een project van Dominique Pauwels, Pieter De Buysser & Inne Goris
Dominique Pauwels liep al lang rond met het idee een Passie te schrijven, en met de vertaling van het recent weer opgedoken evangelie van Judas kwamen zijn plannen in een stroomversnelling.

“Judas is na Jezus het belangrijkste personage in het Bijbelverhaal, hij is een soort contrapunt van Jezus. Hij is een figuur met wie ik iets kan aankaarten, niet vanuit de controverse maar enkel en alleen al door de geladenheid van het woord ‘judas’. Jezus en Judas hebben dezelfde mythische status, met als enige verschil dat Jezus een onbereikbaar personage is, en dat Judas net zeer bereikbaar is. Eigenlijk had Jezus Judas nodig. In de vier canonieke evangelies wordt dat eerder filosofisch uitgewerkt: het Jezusverhaal kan niet zonder het Judasverhaal. In het pas ontdekte, gnostische evangelie van Judas wordt het veel explicieter: Jezus heeft Judas fysiek nodig; hij vraagt hem daadwerkelijk om hem uit te leveren aan de Joden. Toen de vertaling van het evangelie van Judasuitkwam, kregen mijn ideeën rond de Passie concreet vorm: ik besloot een Judaspassie te maken.”

Het evangelie van Judas
Begin april 2006 werd in Washington het evangelie van Judas openbaar gemaakt, dat “het geheime relaas” bevat “van een openbaring uitgesproken door Jezus in een tweegesprek met Judas Iscariot”. Het evangelie is zo’n 1700 jaar oud, en is niet van de hand van de apostel Judas maar wellicht van een gnostische sekte. Gnosis is geestelijk inzicht verkregen door innerlijke verlichting. Volgens de gnostici was Judas de enige apostel die de ware aard van Jezus kende. Zij beweren dat hij dingen wist over Jezus waar niemand anders van op de hoogte was, en dat hij hem daarom overgeleverd heeft aan de Romeinse soldaten. In de Bijbel zou de kennis van Judas achtergehouden worden, en met dit evangelie wilden de gnostici de zogenaamde ‘verrader van Jezus’ in ere herstellen.

Het evangelie van Judas maakt deel uit van de 66 pagina’s tellende Codex Tchacos. De codex is in het Koptisch (taal die werd gesproken door de christelijke Egyptenaren) opgesteld en wordt gedateerd rond 320 na Christus. Het oorspronkelijke evangelie van Judas werd in het Grieks geschreven en dateert uit de tweede eeuw na Christus, maar van dat werk werd niets teruggevonden. Rond 1975 vond een boer de Koptische vertaling “Peuaggelion Nioudas” in een tombe bij het Egyptische plaatsje El-Minyâ. Na allerlei omzwervingen langs de zwarte markt kwam het uiteindelijk, in een erbarmelijke staat, in 2000 in handen van de Zwitserse stichting Maecenas Foundation of Ancien Art. Zij lieten het met hulp van National Geographic volledig restaureren en vertalen.

Toen Dominique Pauwels de vertaling van het evangelie onder ogen kreeg, stootte hij onmiddellijk op een eerste, fundamenteel probleem: het evangelie van Judas eindigt net daar waar de Passie zou moeten aanvangen. De laatste bewaard gebleven zin is: “En hij gaf Hem aan hen over”. Traditioneel begint de Passie op de donderdag van Het Laatste Avondmaal, waarin Jezus samenkomt met zijn discipelen en de eucharistieviering installeert, en eindigt ze bij zijn kruisiging. Het evangelie van Judas is eerder een verzameling spreuken en gnostische speculaties dan een relaas, en het lijdensverhaal van Jezus komt niet aan bod.

Daarnaast komt ook de tragiek van de figuur van Judas nauwelijks aan bod in dit gnostische evangelie. Volgens de gnostiek is de ware leer van Jezus een geheime leer, en heeft hij die aan Judas overgeleverd. Daar waar Dominique Pauwels net geïnteresseerd is in de mens achter Judas, is in dit evangelie zijn figuur louter functioneel en maakt hij deel uit van het kosmische, bijna new age-achtige wereldbeeld van de gnostici. Pauwels: “Het evangelie van Judas staat volledig los van de historische gebeurtenissen rond het dramatische einde van Jezus, en is mijlenver verwijderd van de tragiek rond de figuur van Judas. Die tragiek is nochtans niet te onderschatten: Judas moest Jezus verraden, hij had geen andere keus. Judas was instrumenteel in Gods heilsplan. Volgens dat plan moest Jezus geofferd worden, en daarvoor had God iemand nodig, een katalysator. Die iemand was Judas. Van die tragiek vind ik zo goed als niets terug in dit evangelie.”

Omdat het evangelie van Judas als dusdanig Pauwels’ verwachtingen niet helemaal inloste, deed hij beroep op auteur Pieter De Buysser om de gaten op te vullen en een libretto voor de Judaspassie te schrijven.

Het libretto
Pieter De Buysser heeft veel met Dominique Pauwels gesproken over hoe het lijdensverhaal van Judas er zou kunnen uitzien. Het grote verschil met de evangeliën die we kennen, is dat Judas in dit apocriefe evangelie de trouwste vriend was van Jezus en dat Jezus hem vrààgt om hem aan de Romeinen uit te leveren. De Buysser: “Dat vind ik een heel inspirerend idee. Volgens het evangelie moest Judas dat doen zodat Jezus van zijn aardse banden bevrijd kon worden. Judas helpt Jezus om volledig vergeestelijkt eeuwig verder te leven. Die motivatie heb ik achterwege gelaten. Ik probeer in de Judaspassie het verhaal van de religie opnieuw te vertellen, en er, vanuit de kritische filosofie, mijn persoonlijke kijk op te geven.”

“In de Judaspassie verschijnt het beeld van een Jezus die geen beeld wil worden. Een verlosser die vraagt niet op hem te wachten, een meester wiens leer pas volledig verschijnt zodra hij zelf verdwijnt. In de Judaspassie vraagt Jezus aan Judas om hem te helpen in stilte te verdwijnen.”

“Maar zoals geweten, te verwachten en te voorzien: het loopt slecht af. Jezus, de man die plaats wilde maken voor de scheppende verbeelding, de tastende liefde en het dagelijks verzet verkrampt in het vastgespijkerde beeld van een martelaar. In plaats van liefdevolle verlichting giet dit beeld lood over de geschiedenis.”

“In de Judaspassie vertelt De Evangelist als een live verslaggever hoe Judas Jezus overdraagt. De rol van het koor wordt opgenomen door Het meer van Galilei, het meer dat Jezus heeft gedragen, het meer waarboven het lied van Jezus en Judas samenkomt, een meer van een koor dat alle kreten van verdriet en vreugde weerkaatst en verwerkt. En er is een natuurgetrouwe Drievuldigheid: De laatste paus, De eerste ongelovig gelovige,
en De Stiltezanger van tegenwoordig. Zij bezingen hun commentaar en medeleven met wat er voor hun ogen gebeurt. Zij belijden elk op hun manier de Passie volgens Judas. De Drievuldigheid spreidt zich uit over de tijd: verleden, heden en toekomst. De eerste ongelovig gelovige is het verleden, De Stiltezanger van tegenwoordig staat voor het heden en De laatste Paus voor de toekomst. De Judaspassie is vooral een erg verlangend verhaal. Ik wil niet afrekenen met religie, integendeel. De bijbel is een prachtig literair werk, een literaire creatie die bron is voor nieuwe literaire creatie. Het is zonde om de taal en de grammatica van de religie over te laten aan godsgelovigen. Ik wil ze naar mijn hand zetten om er iets inspirerends mee te doen. Ik gebruik de religieuze taal voor oneigenlijke doeleinden.”

Jezus wordt al 2000 jaar voorgesteld als de ultieme mens. En daar zijn hij en zijn makkers wonderbaarlijk in gelukt. Ik vind dat verhaal van Jezus ook fantastisch, als literair werk, en ik wil er iets mee doen. Maar of ik erin geloof? “Je crois en rien et en même temps suis profondément mystique” zei Flaubert. En nu wil ik wel graag mee die ultieme mens verbeelden. Ik heb voor de Judaspassie gebruik gemaakt van de figuur van Jezus om er mijn beeld van de ultieme mens op te enten, en allicht heeft die ultieme mens die ik hier verbeeld meer weg van een kruising tussen een Nietzscheaanse vrolijke wetenschapper, de mens in opstand en een Spinozist voor wie alles goddelijk is, dus niets.

“Deze Judaspassie is een vertaling van de klassieke passie, maar ook een verraad. Inhoudelijk is het een judaskus aan de katholieke passie. Maar dan misschien een judaskus zoals in het apocriefe evangelie van Judas en zoals in deze Passie, een kus tussen twee vrienden, om elkaar op en verder te tillen.”

Een hedendaagse Passie
De Passie is het kroonjuweel van de liturgische kunst. Een Passie is een instrumentaal-vocale compositie in cantate of oratoriumvorm, gebaseerd op het lijdensverhaal van Christus. De beroemdste is wellicht de Mattheus-Passie van Bach. Geleidelijk aan werd de Passie gedramatiseerd en ontstonden de Passiespelen, die voor en later ook in de kerk opgevoerd werden tijdens de Goede Week.

Dominique Pauwels legt met zijn Passie de vinger aan de pols van onze samenleving. “Enerzijds kan je niet naast de leegloop van de kerken kijken; anderzijds heb ik de indruk dat er een sterke herleving is van de mystieke symbolen, dat mensen opnieuw de behoefte hebben zich te verenigen en samen dingen te beleven.” De Buysser: “Er is een grote secularisering bezig, en dat vind ik goed. Maar ik denk ook dat er op een iets te drastische manier komaf is gemaakt met de religie, en dat dat nog problemen gaat opleveren. Op een bepaald moment zullen mensen er op een ongecontroleerde manier naar gaan teruggrijpen. Omdat religie iets betekende dat nog niet is opgevuld door iets anders.”

Aan de Passie nemen een koor, solisten en een orkest deel, zoals in de klassieke Passie. Het koor in de Judaspassie krijgt de rol van Het meer van Galilei en wordt virtueel gemaakt: de stemmen van de zangers van Collegium Vocale Gent klinken door een grote installatie van speakers. Daarnaast zijn er vijf solisten, een acteur en een orkest live aanwezig. Het orkest bestaat uit veertien strijkers van B’rock, aangevuld met elektronica. Het personage van Judas wordt vertolkt door basbariton Romain Bischoff, dat van Jezus door mezzosopraan Bonita Hyman. De laatste paus, De eerste ongelovig gelovige en De Stiltezanger van tegenwoordig worden gebracht door twee jongens en een meisje van het Kinderkoor van de Vlaamse Opera. De Marokkaanse acteur Kadi Abdelmalek neemt de rol van De Evangelist voor zijn rekening. Hij becommentarieert – in het Arabisch – de gebeurtenissen. De partijen van Judas en Jezus zijn in het Hebreeuws. Het koor en de Drievuldigheid zingen in het Engels.

Zoals vaak gaat Pauwels met speakers aan de slag. Elke speaker is één stem uit het koor. Ze staan achter de solisten en ook tussen het publiek, waardoor de toeschouwers de stemmen door de zaal naar buiten horen bewegen. Dat gebeurt heel geleidelijk; op het einde staat het volledige koor buiten. Pauwels: “Het koor, dat voor het volk staat en commentaar geeft, verlaat het instituut. De solisten vertellen hun verhaal op den duur alleen. Dat heeft voor mij een belangrijke symbolische betekenis. Het instituut van de Kerk heeft zijn binding met de maatschappij verloren.”
“Voor mij staat in de Judaspassie de onvoorwaardelijke vriendschap centraal. Pieter schrijft in zijn libretto dat Judas Jezus draagt. Dat vind ik een prachtig poëtisch beeld. In de Judaspassie is het offer dat Judas brengt minstens even groot als dat van Jezus, alleen heeft hij er geen medaille voor gekregen.”

Tijd en plaats van het gebeuren :

LOD & B’Rock : Dominique Pauwels & Pieter De Buysser : Judaspassie
Woensdag 4 en donderdag 5 maart 2009, telkens om 20.00 u
(Inleiding door Erwin Jans en Pieter De Buysser om 19.15u)
deSingel
– Rode Zaal
Desguinlei 25
2018 Antwerpen

Meer info : www.desingel.be en www.lod.be
———————-
Woensdag 18 maart 2009 om 20.00 u (Inleiding door Pieter de Buysser om 19.15 u )
Concertgebouw Brugge
’t Zand 34
8000 Brugge

Meer info : www.concertgebouw.be en www.lod.be
———————-
Woensdag 1 april 2009 om 21.00 u
De Bijloke
– Concertzaal
Jozef Kluyskensstraat 2
9000 Gent

Meer info : www.debijloke.be en www.lod.be
———————-
Vrijdag 3 april 2009 om 20.30 u
Kaaitheater

Sainctelettesquare 20
1000 Brussel

Meer info : www.arsmusica.be, www.kaaitheater.be en www.lod.be

Bron : tekst Ellen Stynen voor LOD, 16 januari 2009

Dominique Pauwels op www.matrix-new-music.be en www.lod.be

The game is up! Wereldverbeterend festival in Gent

the game is up! 09 the game is up! 09 – How to save the world in 10 days – is een wereldverbeterend festival met performances, muziek, talks, tentoonstelling, gerichte acties en politieke statements… Naast een gratis tentoonstelling kan je tijdens het festival ook naar een heleboel performances, concerten, talks, debatten en een conferentie en een documarathon.

Dror Feiler – Basura: een compositie voor een fanfare en een vuilkar – wo 4/03/2009 om 18.00
Dror Feiler is een bevlogen man. Hij stort zich zowel op zijn liefde voor muziek, als op de politiek en weet in zijn composities beide zelfs te verenigen.
Tijdens de openingsavond van the game is up trekt hij met fanfare Excelsior de Gentse straten op met Basura (Spaans voor ‘vuil’), achttien korte composities voor een fanfare en een vuilkar!
Dror Feiler is een Israëlische muzikant, beeldend kunstenaar en activist die begin de jaren ‘70 vluchtte naar Zweden omdat hij zijn legerdienst in de Gazastrook weigerde. Daar werd hij voorzitter van de Jews for Israeli-Palestinian Peace (JIPF) en de European Jews for a Just Peace (EJJP). Op donderdag 12 maart treed Feiler nogmaals op, in een double bill met Kapotski.
Website : www.avantart.com/feiler.html

Pamelia Kurstin / Erwin Stache – Atonor – vrijdag 6/03/2009om 21.30 u
De Amerikaanse muzikante Pamelia Kurstin speelde oorspronkelijk contrabas, maar in 2000 ruilde ze dat instrument in voor de theremin. Ondertussen verhuisde ze naar Wenen en is ze een van de beste thereminspeelsters ter wereld. Ze trad op in Saturday Night Live en speelde met zowel jazz- als popmuzikanten als David Byrne en Sebastien Tellier. Haar debuutalbum Thinking out loud verscheen in 2007 op het Tzadik-label van John Zorn. Kurstin zal voor haar concert putten uit het bestaand klassiek of hedendaags avant-gardistisch repertoire met een futuristische / fatalistische inslag en daarnaast nieuw materiaal brengen dat aansluit bij het festivalthema How to save the world in 10 days.

Erwin Stache is een voormalig Oost-Duits fysicus die nieuwe, bizarre instrumenten ontwikkelt met huis-, tuin- en keukenmateriaal als afgedankte strijkijzers of onderdelen van een wasmachine. Zo maakt hij bijvoorbeeld muziek door digitale geluiden door een analoge telefoon te sturen of knikkers uit een emmer te laten vallen. Staches composities zijn vaak minimaal, maar door de zelfgebouwde instrumenten worden zijn concerten wel theatraal en spectaculair. Met zijn grappige, surrealistische machines maakt Stache van het podium immers een heuse muzikale speeltuin. Stache is niet enkel bekend voor zijn concerten, maar ook voor zijn klankinstallaties op bijzondere plaatsen. In Floating Islands bijvoorbeeld, worden blaaspijpen in de Duitse rivier de Spree aangedreven door stofzuigers.
In 2002 richtte hij met enkele studenten het ensemble Atonor op. De groep brengt eigen composities, maar ook werk van componisten als Michael Hirsch, Ernst Toch en Wolfgang Heisig. De studenten hebben daarbij niet alleen oor voor het muzikale, maar spelen met de wetten van de akoestiek, fysica, wiskunde en elektronica. In 2008 trad Erwin Stache op met Atonor in het oude Gentse justitiepaleis tijdens het Festival van Vlaanderen. Op zijn concert-performance tijdens the game is up zal hij enkele nieuwe futuristische recyclage-instrumenten presenteren die hij speciaal voor het festival ontworpen heeft.
Websites : www.pameliakurstin.com, www.myspace.com/pameliakurstin, www.erwin-stache.de

Dror Feiler : Cantos de la Columna Vertebral / Kapotski : Iglo – donderdag 12/03/2009 om 21.30 u
Dror Feiler is een Israëlische muzikant, beeldend kunstenaar en activist. Omdat hij begin jaren ’70 zijn legerdienst in de Gazastrook weigerde, vluchtte hij naar Zweden. Daar werd hij voorzitter van de Jews for Israeli-Palestinian Peace (JIPF) en de European Jews for a Just Peace (EJJP).

Maar in de eerste plaats is Feiler echter muzikant. Hij speelt saxofoon bij de jazzband Lokomotiv Konkret en richtte zelf The Too Much Too Soon Orchestra en Noise Orchestra op. Feiler omschrijft muziek als “een gefilterde versie van lawaai” en ziet in zijn composities een metafoor voor zijn ervaring als Israëlische migrant in Zweden: “Op de vlucht zijn, ergens als immigrant leven, voelt alsof je de ruis bent in een muziekstuk.”

Op de openingsdag van the game is up trekt Feiler de Gentse straten op met Basura (Spaans voor ‘vuil’), achttien korte composities voor een fanfare en een vuilkar. Op deze double bill met Kapotski brengt hij echter zijn videoconcert Cantos de la Columna Vertebral (Song for the Spinal Cord). Feiler speelt saxofoon terwijl achter hem een video geprojecteerd wordt die hij opnam bij de FARC in Colombia. De FARC-guerrillastrijders zingen een zelfgekozen strijdlied. Daarbij staan ze met hun rug naar de camera, een positie waarin ze tegelijk onherkenbaar maar kwetsbaar zijn. Feiler spendeerde de afgelopen 10 jaar regelmatig enkele weken bij de strijders, tot het kamp bij een aanval in maart 2008 met de grond gelijk werd gemaakt.

Voor het Gentse muziekcollectief Kapotski kan elk voorwerp een muziekinstrument zijn: het trio maakt gretig gebruik van recyclagemateriaal, afgedankte apparatuur en omgebouwd speelgoed. In het kader van the game is up! vroeg Vooruit aan Kapotski een ‘symfonie voor een nieuwe wereld’ te maken. De Kapotski’s gaan de uitdaging aan.
Wild consumeren, hybris, star wars en pure schoonheid zullen de uitgangspunten vormen voor hun nieuw werk ‘Iglo‘. Gastmuzikanten Lander Ghyselinck, Jozef Dumoulin en Rodrigo Fuentealba stappen mee de repetitiestudio in. Eric De Volder (TG Ceremonia) verzorgt het lichtontwerp.

Kapotski: “Bij elke draai die de Aarde maakt warmt ze weer een beetje meer op. Vervuilen en verbruiken lijken menselijke specialiteiten. Zeespiegels stijgen. Reden genoeg voor Kapotski om hun mijnen-iglo-is-gesmolten-lied in vaste vorm te gieten. Een popsong van drie minuten met voor en na een impro-set die net lang genoeg duurt om het ijs te doen smelten en er achteraf wat van te bekomen.”
Websites : www.avantart.com/feiler.html en www.kapotski.be

Antonia Baehr : Lachen – Vrijdag 13 en zaterdag 14/03/2009 in de Minardschouwburg
De Duitse Antonia Baehr bekijkt de lach niet op een humoristische maar op een klinische manier: ze bestudeert klank, ritme, volume en beweging van het lachen zonder rekening te houden met de grappen of situaties die er aanleiding toe geven. Ondanks die droge aanpak, zijn haar lachsalvo’s zo aanstekelijk dat het onmogelijk wordt om er onbewogen naar te kijken. Ook al beoogt Baehr geen komisch effect met haar stuk, de grappige uitwerking op het publiek is een onontkoombaar bijproduct.
Website : www.make-up-productions.net/home/PEOPLE/Antonia_20Baehr

Davis Freeman / Random Scream : Assassins – vrijdag 13/03/2009 om 20.00 u
De musical is bij uitstek het genre dat barst van show, entertainment en uitvergrote emoties. Niets van dat alles echter in Assassins, een zwartgallige voorstelling van Davis Freeman naar een musical van Stephen Sondheim.
Daarin staan personages centraal die een moord gepleegd hebben op een Amerikaanse president of een moordpoging hebben ondernomen.

Freeman toont de schaduwzijde van de American Dream in een verdraaide versie van een typisch Amerikaans genre. “Assassins stelt vragen bij de American dream, bij het patriottisme. Het is eigenlijk een verhaal over hoever Amerika kan gaan om zichzelf kapot te maken. Je moet de Amerikaanse droom aanvaarden. Maar wat als die droom de moord op een president is? Moet je dat dan ook aanvaarden? Is dat ook de vrijheid van de democratie?” (Freeman in De Morgen, 18/09/08). De personages van Assassins zijn stuk voor stuk individuen die een verschil wilden maken. Ze probeerden op hun eigen manier de wereld te veranderen met bruut geweld. In hun streven heiligt het doel de middelen. Maar hebben hun acties de aanschijn van de wereld écht veranderd?

De cast van de musical bestaat niet uit musical- of operazangers, maar voornamelijk uit gewone performers die graag zingen. Bovendien is er ook geen echt orkest, maar neemt een live pianist al de muzikale passages voor zijn rekening. Een van de vaste acteurs die er op deze voorstelling niet bij kan zijn, wordt voor de gelegenheid vervangen door Dirk Roofthooft.

Tijd en plaats van het gebeuren :

the game is up! 09
Van woensdag 4 t/m zaterdag 14 maart 2009
Kunstencentrum Vooruit

Sint-Pietersnieuwstraat 23
9000 Gent

Het volledige programma en alle verdere info vind je op vooruit.be

IMPACT sessions : Peter Jacquemyn

Peter Jacquemyn IMPACT sessions is een nieuwe performance reeks van Transmedia, Hogeschool Sint Lukas Brussel. Woensdag kan je er contrabassist Peter Jacquemyn aan het werk zien.
Beeldend kunstenaar en bassist Peter Jacquemyn is een bekend figuur in de Europese improvisatie-wereld. Jacquemyn – op muzikaal gebied een autodidakt – werkt geregeld samen met het kruim van de internationale improvisatiescene (Fred Van Hove, Peter Kowald, Joelle Léandre, Tony Oxley, Geurt Grosfeld, Phil Minton, Takashi Yamane e.a.). Als improvisator begon hij zijn karrière bij WIM (Werkgroep Improviserende Musici). Zijn stijl is zeer energiek en spektakulair. Hij ontwikkelde een eigen speelwijze waarbij blikjes, nagels en 2 tot 3 strijkstokken tegelijkertijd gebruikt worden.

Tijd en plaats van het gebeuren :

IMPACT sessions : Peter Jacquemyn
Woensdag 4 maart 2009 om 18.30 u
Hogeschool Sint Lukas

Paleizenstraat 70
1030 Brussel (Schaarbeek)

Meer info : www.impactsessions.be en www.peterjacquemyn.be

Elders op Oorgetuige :
Peter Jacquemyn, Arne Deforce & Sigrid Tanghe : dialoog over de grenzen van beeldende kunst en muziek, 17/02/2008