
Butoh staat bekend als een gestileerde en existentialistische dansvorm uit Japan, maar in werkelijkheid gaat het begrip veel verder dan dans alleen: butoh is een filosofie, een beweeg- en aanvoelswijze op zich. Voor dit concert doet Logos dan ook een beroep op dansers
Emilie de Vlam en
Tashi Iwaoka. In combinatie met het machineorkest dat door radar- en sonar bewegingssensoren met menselijke beweging kan interageren, kunnen zij wel eens voor beklijvende taferelen zorgen. Programmeur en software-ontwikkelaar
Kristof Lauwers, gespecialiseerd in de nieuwste technologieën op het gebied van real time gesture sensing, zorgt voor het interactieve gedeelte. Algehele artisiteke leiding is in handen van
Dr. Godfried-Willem Raes. Voor wie op woensdag 22 juli de alomtegenwoordige hektiek van de Gentse Feesten wil ruilen voor een wat soberder en puurder event, is er alweer maar één adres: Bomastraat 26.
Het japanse teken voor butoh bestaat uit twee karakters: bu, wat dans betekent en toh, wat voor zowel stap of stamp staat. Letterlijk is het dus een ‘stampende dans’ die summier nog het best te omschrijven valt als een optelsom van elementen uit het traditionele japanse teater, Ausdrucktanz en mime. Het begrip is ontstaan in het Japan van na de Tweede Wereldoorlog en maakt deel uit van een bredere artistieke beweging die de culturele identiteit van het volk wou terugvinden.
Nadat Hiroshima en Nagasaki de Japanse geschiedenis op een enigzins drastische manier hadden gemarkeerd, revolteerden lokale avant garde-artiesten en studenten tegen de snelle verwestering en de invasie van Amerikaanse gadgets in hun cultuur. Het is in deze tijdsgeest dat een van hen, de toen 31-jarige Tatsumi Hijikata, zijn eerste performance Kinjiki (Verboden Kleuren) creëerde. Kinjiki was een voorstelling over de schaduwkanten van de liefde en zorgde bij de première in 1959 in Tokio voor een schandaal. Het was een kort stuk zonder muziek, waarin geslachtsgemeenschap met een kip en tussen mannen onderling werd gesuggereerd.
Hijikata brak met de westerse schoonheidsnormen, de traditionele dansregels die hij als onnatuurlijk en abstrakt beschouwde en toonde een naakt lichaam met al zijn onvolkomenheden. Ook thema’s als verval, angst, vertwijfeling, erotiek, exstase en de dunne scheidingslijn daartussen, werden ostentatief in beeld gebracht. Hijikata richtte zich op de oorsprong van het lichaam met zijn natuurlijk ritme van ademhaling en energie en noemde zijn geesteskind ankoku butoh (dans der duisternis), later afgekort tot butoh.
Een andere figuur die aan de grondslag van butoh ligt, is Kazuo Ohno. Hij liet zich eerder inspireren door natuurverschijnselen, de Japanse goden- en geestenwereld en ervaringen uit zijn jeugd. In 1954 ontmoetten beide heren elkaar en dit zou het begin worden van een jarenlange samenwerking waarin Hijikata vele stukken van Ohno zou regisseren. Hun studio’s zouden later uitgroeien tot het middelpunt van de beweging, voor zover men daar kan van spreken.
Een aantal stijlelementen komt natuurlijk vaak terug, zoals de witgeschminkte of – gepoederde lichamen, de trage mimiek, de kaalgeschoren schedel en de verkrampte houdingen: gebogen knieën, naar binnen gedraaide voeten en ingezakte schouders. De lichamen zijn vaak anoniem en gericht op hun verbondenheid met de ruimte. Kostuums en attributen zijn minimaal en er is veel ruimte voor improvisatie.
Butoh evolueerde en verkreeg evenveel verschijningsvormen als er dansers waren die er zich op toelegden. Zo is er de mysterieuze en estetiserende variant van Sankai Juki en de rauwe, speelsere en extravagante vorm zoals die te zien is bij Byakko-Sha en Dance Love Machine. In België kregen we medio jaren ’70 en ’80 groepen als Ariadrone of Min Tanaka te zien, ieder van hen met een verschillend ideeëngoed. Danseressen als Pé Vermeersch en Emilie de Vlam die ook bij Akira Kasai in de leer gingen, zetten vandaag de dag de beweging verder en leggen nieuwe invalswegen bloot.
De bedoeling van butoh is in contact te komen met het innerlijke zelf, relaties tussen het bewuste en het onbewuste te leggen. De bewegingen worden niet van buitenaf opgelegd, maar komen te voorschijn uit de wisselwerking tussen de buiten – en binnenwereld. De vroege butohdansers draaien bijvoorbeeld hun ogen naar binnen in hun schedel en kijken zo naar hun ziel.
Het gaat hem in butoh niet om de uitbeelding of symbolisering van een object, maar om de metamorfoze IN dat objekt. Waar in klassieke dans uitgegaan wordt van vorm is er in butoh nu net het vormloze, de leegte. Het verbeelden van een insekt zal bijvoorbeeld niet gepaard gaan met de nabootsing van de karakteristieke bewegingen van het dier, maar met een scherpe identificatie met het wezen ervan en het perspektief van waaruit het de wereld waarneemt.
Tijd en plaats van het gebeuren :
<M&M> : Butoh
Woensdag 22 juli 2009 om 20.00 u
Logos Tetraëder
Bomastraat 26-28
9000 Gent
Meer info : www.logosfoundation.org