
De muziek van Alain Craens (1957) laat zich niet in een hokje duwen: soms is zij tonaal, soms eerder atonaal of vrij tonaal. Vaak vertoont ze kenmerken van het impressionisme, de minimal music of de jazz. Bovenal echter wil ze toegankelijk zijn. Na het complexe modernisme, waarin het experiment centraal stond, is het volgens Craens tijd om terug een normale relatie met het publiek op te bouwen. Muziek mag opnieuw “gewoon mooi” zijn, zonder vernieuwende bijbedoelingen. Hij keert daardoor terug naar de traditionele drieklank, die echter niet functioneel of tonaal wordt gehanteerd. Men heeft soms de indruk dat er bepaalde tonaliteiten of tooncentra worden gesuggereerd, wat niet in Craens’ bedoeling ligt: hij werkt met toevallige, consonante ontmoetingen tussen klanken en wil toewerken naar steunpunten. Op die manier wil hij een brug slaan tussen zijn eigen individuele expressie en het publiek.
Tot op vandaag is Witold Lutoslawski (1913 – 1994) een van de leidinggevende figuren van de Poolse hedendaagse muziek. Met zijn illustere landgenoot Krzysztof Penderecki deelde hij het talent om intellectueel veeleisende composities – heel wat van zijn werken worden beschouwd als mijlpalen van de moderne muziek – op spontane en intuïtieve wijze toegankelijk te maken voor een groot publiek.
Lutoslawski bleek al op jonge leeftijd uitzonderlijk muzikaal begaafd. Zijn plannen om na zijn opleiding in Warschau verder te gaan studeren in Parijs, werden gedwarsboomd door de oorlog. In militaire dienst werd hij gevangengenomen door de Duitsers, maar wist te ontsnappen en overleefde in Warschau door samen met Adrzej Panufnik eigen composities en transcripties te spelen in cafés en restaurants. Na de oorlog botste hij met het stalinistische regime dat zijn Eerste Symfonie in de ban sloeg als ‘formalistisch’. Lutoslawski hield echter vol en zijn Musique funèbre, een compositie geschreven ter nagedachtenis van Béla Bartók, leverde hem uiteindelijk in 1958 de verdiende internationale erkenning op.
Vlak na de oorlog duiken in Lutoslawski’s werken folkloristische elementen op. Hoogtepunten uit deze periode zijn ongetwijfeld het ‘Concerto for Orchestra’ (1950-1954) en de ‘Dance Preludes’ (1954). Stilaan ontwikkelde Lutoslawski een eigen stijl waarin hij gebruik maakte van toevalsfactoren (aleatoriek). Een van de eerste werken waarin dit duidelijk bleek, waren de ‘Jeux vénitiens’ (1961). Het verlangen van Lutoslawski om de aleatorische techniek ook voor middelgrote of grote bezettingen toe te passen, kwam tot een hoogtepunt in zijn ‘Strijkkwartet’ (1964). Dit was tevens het eerste werk dat hij componeerde volgens een door hem vaak gebruikte typische tweedelige vorm. Lutoslawski’s late werken kunnen dan weer worden gekenmerkt door een meer transparante harmonie, wat meer lyrische en expressieve melodieën met zich meebrengt, en door het verminderd gebruik van aleatoriek.
Programma :
- Alain Craens, Oase (1998)
- Manuel de Falla, Suite populaire espagnole
- Francois Devienne, Duo in F (voor fluit en altviool)
- Witold Lutoslawski, Drie fragmenten voor fluit en harp
- Claude Debussy, Sonate nr. 2 in F (voor fluit, altviool en harp)
Tijd en plaats van het gebeuren :
Aldo Baerten, Sander Geerts & Anneleen Lenaerts : Alain Craens, de Falla, Devienne, Lutoslawski, Debussy
Zondag 6 maart 2011 om 11.00 u (uitverkocht)
Kapel Elzenveld Antwerpen
Lange Gasthuisstraat 45
2000 Antwerpen
Meer info : www.defilharmonie.be en www.elzenveld.be
—————————-
Zondag 27 maart 2011 om 11.00 u
Kasteel d’Ursel Hingene
Wolfgang d’Urselstraat 9
2880 Hingene
Meer info : www.defilharmonie.be
Extra :
Witold Lutoslawski op www.chesternovello.com, en.wikipedia.org en youtube
Witold Lutoslawski (1913 – 1994) : Poolse tussenpaus op www.musicalifeiten.nl
Alain Craens : www.alaincraens.com, www.cebedem.be en www.matrix-new-music.be
Beluister alvast Drie fragmenten voor fluit en harp van Witold Lutoslawski, gespeeld door Claudio Ferrarini en Floraleda Sacchi
[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=jZsEAcEiPzw&w=480&h=390]
en dit tv-interview uit met Witold Lutoslawski uit de archieven van de VRT (1978)