Pierre-Laurent Aimard brengt werk van Schumann, Kurtág, Debussy, Liszt en Stroppa in deSingel

Pierre-Laurent Aimard Pierre-Laurent Aimard is een pianist zonder oogkleppen. Sinds Pierre Boulez hem in 1976 vroeg het Ensemble Intercontemporain mee op te richten, staat hij bekend als specialist nieuwe muziek. Maar ondertussen heeft hij ruimschoots bewezen dat hij ook zijn klassiekers kent. Zelf omschrijft hij zich graag als een reiziger die steeds nieuwe werelden ontdekt. Een niet aflatende nieuwsgierigheid en de wil om grenzen te overschrijden, drijven deze muzikale omnivoor. Zo deinsde Aimard er niet voor terug om de piano-concerti van Beethoven op de moderne vleugel uit te voeren onder leiding van Nikolaus Harnoncourt, boegbeeld van de historische uitvoeringspraktijk. Met een frisse blik op deze platgespeelde werken kwamen ze tot een verbluffend resultaat. Met eenzelfde onderzoekende geest vertaalde Aimard Bachs ‘Kunst der Fuge’ naar de moderne Steinway. Of Aimard nu à la Debussy een dauwdruppel schildert of Messiaens vogels laat zingen, hij treft steeds de juiste klankkleuren. In zijn weldoordachte concertprogramma’s legt hij graag onvermoede dwarsverbanden tussen componisten en stijlen. Bovendien deelt hij zijn inzichten graag met het publiek. De dag na zijn concert maakt Aimard tijd vrij voor een lecture recital. Wees erbij!

György Kurtág, selectie uit ‘Játékok’, ‘Spelen’ (sinds 1973); ‘Splinters’ opus 6d (1978)
In Kurtágs voorwoord tot deze pianobundel lezen we: “De stimulans tot het componeren van deze ‘Spelen’ komt van het kind dat zichzelf al spelend vergeet. Het kind, voor wie het instrument nog een speeltuig is. Het experirnenteert met het klavier, streelt het, valt het aan. Het speelt schijnbaar onsamenhangende akkoorden; wanneer deze akkoorden zijn muzikaal instinct op gang brengen, zal het kind toevallig ontstane akkoorden bewust proberen te zoeken en herhalen. Deze reeks is dus helemaal geen pianomethode. maar anderzijds ook geen losse verzameling van stukken. Ze is een mogelijkheid om te experimenteren in plaats van onderricht in het pianospel”. Het concept van deze reeks kristalliseerde zich geleidelijk aan: plezier aan het spel, plezier aan de beweging – reeds bij de allereerste kennismaking alle toetsen dapper en vlug aftasten, zonder het vermoeiende zoeken naar de juiste toets, zonder het uittellen van de ritmes. Spel is spel: het verlangt veel vrijheid en initiatief van de speler. De partituur mag niet ernstig genomen worden – de partituur moet doodernstig genomen worden wat betreft muzikaal proces, kwaliteit van de toon- vorming en van de stilte. We zouden ons aan het partituurbeeld moeten durven toevertrouwen, het op ons laten inwerken. Het grafische beeld kan zelfs over de tijdsorganisatie van een ongebonden stuk informatie opleveren. Laat ons gebruik maken van al wat we kennen en ons levendig herinneren aan vrije declamatie, parlando-rubato van de volksmuziek en gregoriaans; benutten we al datgene wat de muzikale irnprovisatiepraktijk ooit heeft voortgebracht.
Dan kunnen we met gerust gemoed, zonder schrik voor fouten, direct met het moeilijkste beginnen: met lange en korte notenwaarden juiste proporties vormen, een eenheid, een verloop – ook voor ons eigen plezier.”

Veel is aan dit voorwoord niet toe te voegen. Kurtág begon in 1973 aan deze reeks op vraag van de lerares Marianne Teöke. Ondertussen zijn er acht delen tot stand gekomen, maar afgesloten is dit project geenszins. Tot in de titels toe benadrukt Kurtág dat korte, gebalde muzikale gestes voor hem evenwaardige composities zijn (Bagatellen, Fragmente, Tekens. Mikroludien). Dat is ook het geval voor ‘Splinters’, een stuk met een complexe voorgeschiedenis. Het gaat terug op vijf korte bewegingen voor gitaar (‘Cinque Merrycate’ opus 6,1962) die door de componist teruggetrokken werden. Twee deeltjes daaruit werden nadien bewerkt voor en opgenomen in de vier ‘Splinters’ voor cymbalon (opus 6c. 1973) die dan weer getranscribeerd werden voor piano (opus 6d, 1978).

Marco Stroppa, Tangata manu (1995)
De overgang van Liszts ‘Légende’, voornamelijk geconcentreerd op het hoge bereik van het klavier, naar ‘Tangata manu’ van de hedendaagse componist Marco Stroppa is heel natuurlijk. Stroppa fascineert Aimard mateloos: “Hij is een vooraanstaand en origineel figuur van zijn generatie. Zijn creatieve kracht wordt gevoed door een uitzonderlijke geest Zijn achtergrond als muzikant en computerwetenschapper, in combinatie met zijn muzikale studies, geeft hem een machtige knowhow om deze twee werelden te verenigen.” De klankwereld van ‘Tangata manu’ bevat elementen van Liszt, Ravel tot Messiaen. hoewel het in feite een hommage is aan zijn landgenoot, Luciano Berio. Het werk is het laatste deel in een reeks van zeven, getiteld ‘Miniature estrose’. We worden weggevoerd in een mythe naar Paaseiland, waar – in een hemels verstoppertje – vier goden wedijveren in de zoektocht naar het ei van een zeezwaluw. De compositie werd geschreven ter ere van de zeventigste verjaardag van Berio (wat de citaten uit Berio’s oeuvre verklaart en, zoals Stroppa zei, “behandelt verschillende aspecten van het vliegen – akoestisch, esthetisch, fysiek, mythologisch en spiritueel.” Dit werk klinkt betoverend, bevat veel dramatiek en vormt een grote uitdaging voor de pianist. Stroppa slaagt erin de piano, het instrument dat het meest aan de aarde is gebonden, te laten vliegen.

Programma :

  • Robert Schumann, Selectie uit ‘Bunte Blätter’, opus 99
  • György Kurtág, Selectie uit ‘Játékok’
  • Claude Debussy, Selectie uit ‘Préludes, Deuxième Livre’
  • György Kurtág, Szálkák
  • Franz Liszt, Unstern – Sinistre
  • Franz Liszt, Jeux d’eau de la Villa d’Este
  • Franz Liszt, St François d’Assise (La prédication aux oiseaux)
  • Marco Stroppa , Tangata Manu

Tijd en plaats van het gebeuren :

Pierre-Laurent Aimard : Schumann, Kurtág, Debussy, Liszt, Stroppa
Donderdag 2 februari 2012 om 20.00 u
(Inleiding door Mark Delaere om 19.15 u)
deSingel – Antwerpen
Desguinlei 25
2018 Antwerpen

Meer info : www.desingel.be

Bron : Teksten Mark Delaere en Harriet Smith voor deSingel, januari 2012

Extra :
György Kurtág op www.arsmusica.be, www.boosey.com en youtube
The Mind is a Free Creature. The music of György Kurtág , Rachel Beckles Willson op www.ce-review.org, 24/03/2000
Marco Stroppa : www.marcostroppa.eu, brahms.ircam.fr en youtube

Review : Pierre-Laurent Aimard. Perfect pianist, Hildegart Maertens op Kwadratuur.be, 4/02/2012

Stom Paard : een absurdistisch en mysterieus klank- en woordenspel

Stom Paard Wie ‘Stom Paard‘ in de Zomer van Antwerpen 2006 of de Gentse Feesten 2008 gemist heeft, krijgt deze week een allerlaatste kans om deze voorstelling mee te pikken. Zangeres Thaïs Scholiers (FROE FROE, Theater TOL, Time Circus) en pianist Johan Bossers (Toneelhuis, Transparant) nemen je mee naar een geheim theatertje om je daar onder te dompelen in hun poëtische en absurde vertelsels. Liedjes over een jonge straathond, twee verstrooide professoren, een stom paard, een revolutionaire dorpsgek, een winterse wandeling, een olifant en heel veel regen. Maar achter deze bedrieglijk kinderlijke verhaaltjes schuilt een geheimzinnige, donkere wereld… Een intimistische muziekvoorstelling in het Antwerps om met een glimlach naar te luisteren.

Stom paard, is een cyclus van 15 nurseryrhymes van de Russische schrijver Vadim Levin, op muziek gezet door de Russische componist Alexander Knaifel (1943). Net als bij tijdgenoten zoals bv Arvo Pärt is er in de muziek van Knaifel een streven naar eenvoud, innerlijkheid – naar een soort muzikale naaktheid. Hij is wars van iedere vorm van complexiteit. Het is de soberheid, de doorzichtigheid, een melancholiek dromen die zijn muziek een oprechtheid geeft.
Knaifel is een meester in het spinnen van verhalen uit een minimum aan materiaal. Zijn uitgebeende klankwereld is anarchistisch van opzet, maar extreem gedetailleerd in de uitwerking. Zijn extreme zuinigheid in taal, klank en gebaar en de belangrijke rol die hij de stilte toebedeeld, vragen om een extreme subtiliteit en concentratie, plus een totale overgave van de uitvoerders.

In Stom paard is niets wat het lijkt. De schoonheid van deze miniaturen ligt in het ongebruikelijke licht dat op gewone zaken wordt geworpen. Hoe ga je om met het besef dat alles om ons heen, elk voorwerp, elke gebeurtenis, een oneindig aantal betekenissen heeft? Zodra dat besef je werkelijk raakt, word je duizelig. Dan voel je hoe wonderlijk de wereld is. Alles draait om paradoxen. Banale voorvallen uit het dagelijks leven worden door de muziek uitvergroot en in tijd gerokken waardoor de schijnbaar onschuldige kinderverhaaltjes een absurd-obscuur karakter krijgen.
Stom paard is een compositie vol geheimen, vol omkeringen. Voor Knaifel is het absurde een essentiëel bestanddeel van spiritualiteit en het is zijn fascinatie voor magie, cijfers, absurde humor, voor ‘de achterkant van de spiegel’ die deze liedercylclus verbindt met zijn opera Alice. (Deze opera werd in september 2002, in een regie van Pierre Audi, gecreërd in de Nederlandse Opera.)

Stom paard is een ‘alchemistisch muzikaal gebeuren/ritueel’ uitgevoerd door 1 zangeres en 1 pianist. Beiden gidsen het publiek een ‘andere’ werkelijkheid binnen; helpen hen door te dringen voorbij de banaliteit van het leven…the other side of the mirror…

Tijd en plaats van het gebeuren :

Walpurgis : Stom Paard
Donderdag 3 en vrijdag 4 februari 2012, telkens om 20.30 u
Tutti Fratelli – Antwerpen

Lange Gasthuisstraat 26
2000 Antwerpen

Meer info : www.walpurgis.be en www.tuttifratelli.be
————————
Zondag 5 februari 2012 om 11.00 u
CC De Meent – Beersel

Gemeenveldstraat 34
1652 Alsemberg (Beersel)

Meer info : www.walpurgis.be en www.demeent.be

Extra :
Alexander Knaifel op nl.wikipedia.org, www.sikorski.de en youtube

Elders op Oorgetuige :
Stom Paard op Internationaal Straattheaterfestival MiraMirO, 22/07/2008
Walpurgis’ Stom paard : stille muziek op een geheime locatie, 11/07/2006

Bekijk alvast dit fragment uit Stom Paard

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=eaSj0um_OHI&w=500&h=305]

Geef je oren carte blanche met de nieuwste vondsten uit de 21ste-eeuwse elektroakoestische muziek in Logos

kabels Logos-medewerker Kristof Lauwers selecteert voor deze gelegenheid de nieuwste vondsten uit de 21ste-eeuwse elektroakoestische muziek: aktueel, audiovisueel en tot nog toe letterlijk ongehoord. Een concert waarin je best de ogen sluit en je oren carte blanche geeft …

Het was weer een poos geleden: een zuiver elektroakoestisch koncert. Zo eentje waarbij u simpelweg de ogen sluit en hele sonische landschappen aan uw trommelvlies voorbij laat trekken. Of toch niet helemaal: er is ook heel wat audiovizueel materiaal voorhanden dat we u zeker niet willen ontzeggen.

Distance Liquide van Hans Tutschku is een achtkanaals elektroakoestisch werk in opdracht van Ina-GRM (Goupe des Recherches Musicales) uit 2007. Tutschku vertaalt bewegende beelden van in sneltempo oplossende vloeibare massa naar spatialisatie binnen een virtuele ruimte. Elke muzikale beweging stemt overeen met een specifieke verplaatsing van die massa. Hij vertrekt van reëel bronmateriaal zoals gongs, trompet, fluit en snapshots van een menselijke stem, maar abstraheert die fragmenten door via spectraalanalyse de meest prominente gemeenschappelijke boventonen uit te lichten.

Tutschku (Weimar, 1966) komt uit de scène rond Karlheinz Stockhausen, waar hij sedert 1989 aktief meewerkte aan uitvoeringen van ’s mans werk. Hij vervolmaakte zich later aan de Studio Elektronische Klankrealisatie van het Haagse conservatorium en aan het IRCAM in Parijs. Sedert september 2004 werkt hij als professor compositie en art director van de studio voor elektronische muziek van Harvard.

Subversion I van de Amerikaanse geluidskunstenaar Paul Dibley is een massieve brok abstrakte muziek met een bijna perspektivische dieptewerking die bij momenten aan een prille Boards of Canada doet denken. Een groot deel van Dibley’s werk vertrekt van de input van de menselijke stem, al dan niet gemanipuleerd door MAX/Msp en PureData. Dibley is stichtend lid van Sonic Art Research Unit en mede-oprichter van Audiograft en werkt geregeld samen met Okeanos, Jane Chapman en Jos Zwaanenburg. Het stuk dat je tijdens dit concert te horen krijgt, is een onderdeel van een grotere Subversion-cyclus.

Joseph B. Rovan’s Correspondences wordt door de maker zelf omschreven als ‘an audiovision for mixed media’. Deze audiovisuele trip is gebaseerd op de struktuur van het gelijknamige sonnet van Charles Baudelaire. Correspondences draait niet om de simpele voorleesbeurt van het sonnet, maar vertaalt letterlijk de struktuur ervan naar klank en beeld. Gelezen en deels herinnerde tekstfragmenten zijn naadloos met elkaar verweven in een soort logica van de droom.

Met Jeremy BaguyosBalancoire #15c krijgen we weerom achtkanaals EA-stuff. Dit werk dateert uit 2006 en werd na drastische revisies opnieuw gepresenteerd in 2008. Ditmaal was het stemkunstenaar Joelle Leandre, wiens improvisaties en extended vocal techniques door Baguyos werden opgenomen, bewerkt en verspreid over 8 kanalen in de ruimte. Hoewel de menselijke stem vrij prominent blijft doorzinderen gedurende het stuk, zorgen de extreme stretchings en resamplings ervan voor een hallucinante, vervreemdende klankomgeving. 

Microsound, drones en een merkwaardige vorm van uitgepuurde verstilling vinden we dan weer bij Monty Adkins, die met Five Panels – no. 1 (to Luke) geïnspireerd werd door de schilderijen van Mark Rothko. Eenzelfde rustgevende en monochrome stasis treffen we aan in dit vijfluik waarvan elk stukje is opgedragen aan een familielid van Adkins. Een beetje een sonoor gezinskiekje.

Christopher Bailey vuurt met zijn onvoorspelbare Divertimento in Eb een reeks woeste klankerupties af op het -bij deze verwittigde- publiek. Veel noise, scratch en huis-tuin- & keukensamples worden door een onderliggende ritmische drive hardnekkig samengeklit. Aan het eind krijgen we een verrassende knipoog naar een gefreezed stukje klassieke muziek dat deze korte maar krachtige soundtrip afbreekt.

De Costa Ricaanse klankartiest Otto Castro Solano en animator Lucia Madriz sloegen de handen in elkaar voor Naturalmente Enumerada (naturally outnumbered). Het is een op het eerste zicht naieve animatie van digitale paardenbloemen die raketten ruiven en een zonsopgang die zo uit een kinderboek kan zijn weggeplukt, inclusief oplichtende gele vierkantjes tegen een marineblauwe achtergrond. Maar schijn bedriegt: die vierkantjes zijn eigenlijk uitvergrote pixels, en wanneer die zich opsplitsen, groeperen en elkaar letterlijk outnumberen, krijg je een speelse kaleidoskoop waarin een sluimerend politiek dissonantje meeschettert. En wat dat precies inhoudt, dat kom je tijdens het concert te weten…

Programma :

  • Hans Tutschku, Distance Liquide
  • Paul Dibley, Subversion
  • Joseph B. Rovan, Correspondences
  • Jeremy Baguyos, Balancoire #15c
  • Monty Adkins, Five Panels – no1 (to luke)
  • Christopher Bailey, Divertimento in Eb
  • Nicola Monopoli, The Rite of Judgement
  • Otto Castro Solano / Lucia Madriz, Naturalmente Enumerada

Tijd en plaats van het gebeuren :

Elektro-akoestisch concert
Woensdag 1 februari 2012 om 20.00 u
Logos Tetraëder – Gent

Bomastraat 26-28
9000 Gent

Meer info : www.logosfoundation.org

Music as process : Week van de Hedendaagse Muziek in Gent

Ward Weis Van 30 januari tot en met 3 februari vindt opnieuw de Week van de Hedendaagse Muziek plaats aan het Conservatorium van Gent. Het centrale thema is ‘Music as process’. Artist in residence is Christian Fennesz, dé top van de elektronische muziek. De Oostenrijker is bekend van zijn samenwerkingen met o.a. Sparklehorse, David Sylvian en de Japanse componist Ryuichi Sakamoto. Hij haalt zijn gitaarklanken door de laptop met een bedwelmende sound tot gevolg. Een van de Grote Meneren in het genre, hij won niet voor niets de Prix Ars Electronica Award voor digitale muziek.

Het concept van de Week van de Hedendaagse Muziek wordt dus ‘Music as process’. Uitgangspunt vormen twee artikels: ‘Music as a Gradual Process’ van Steve Reich (1968) en ‘La musique spectrale…à terme!’ van Pierre Hurel (2001). Er wordt zowel gewerkt rond klassiekers als met vernieuwers binnen de hedendaagse klassieke muziek en jazz/pop. Muziek van Steve Reich, Karel Goeyvaerts tot Brian Eno en van NewYork Counterpoint tot Kraftwerk. Deze werken worden uitgevoerd (en deels gecomponeerd) door de studenten uit de Master en MaNaMa opleidingen en de onderzoekers verbonden aan het Koninklijk Conservatorium.

Voor het eerst wordt ruim aandacht besteed aan projecten rond Hedendaagse Muziek en Educatie. Op deze manier wordt één van de voornaamste missies van het Conservatorium , de hedendaagse muziek, ook geïmplementeerd in de Specifieke Lerarenopleiding.

Maandag 30 januari 2012

Lezing filip rathé : music as process – Campus Hoogpoort – 10.00 u
een introductie op het centrale thema van de week van de hedendaagse muziek 2012, music as process

Demo corner / musescore & samplesumo – Campus Hoogpoort – 11.30 u
De nieuwste ontwikkelingen in muzieksoftware kan je hier uittesten

Concert Elisa Medinilla en Fabian Coomans & Tinnitus Pianoduo – Campus Hoogpoort – 14.00 u
‘Monument – Selbstportrait – Bewegung’ van Ligeti en ‘Piano Phase’ van Reich

Film Steve Reich, Phase to Face – KASKcinema – 16.00 u
Documentaire over leven en werk van Reich, Eric Darman & Franck Mallet (2011, 80′)

Concert Reich, ‘music for 18 musicians’ – Campus Hoogpoort – 20.00 u
Studenten master van het Koninklijk Conservatorium spelen ‘music for 18 musicians’ van Reich

In 1974 begon Reich aan wat zijn meest kenmerkende werk zou worden, Music for 18 Musicians. In dit muziekstuk kwamen veel nieuwe ideeën naar voren, ook al refereert het aan eerder werk. Het is opgebouwd rond een cyclus van elf akkoorden, die in het begin worden geïntroduceerd, gevolgd door een muzikale sectie rond elk akkoord en uiteindelijk een terugkeer naar de oorspronkelijke cyclus. Dit was Reichs eerste poging om voor grotere aantallen muzikanten te schrijven en de uitbreiding van het aantal uitvoerders resulteerde in een groter psycho-akoestisch effect, waarbij de opbouw en afbouw van motieven en het ontstaan van phase shifting en resulting patterns tot een hoogtepunt wordt gevoerd.

————————————————————–

Dinsndag 31 januari 2012

Lezing Luk Vaes : extended pianotechniques – Campus Hoogpoort – 10.00 u
Pianist en onderzoeker dr. Luk Vaes, verbonden aan het Orpheus Instituut te Gent, gaat op zoek naar het gebruik van ‘extended techniques’ voor piano in procesmatige muziek. Bestaan die, worden die vaak toegepast en wat zijn deze technieken?

Demo corner : jamhub – Bijlokestudio – 11.30 u
Ervaar het jammen in een virtueel stille omgeving

Concert ‘the search’ o.l.v. Bart Maris en Peter Vandenberghe – Campus Hoogpoort – 14.00 u
Bart Maris en Peter Vandenberghe confronteren akoestisch en elektronische klanken in een improvisatiecyclus met studenten in een aaneenschakeling van de meest uiteenlopende kleine formaties. Klank vloeit voort uit improvisatie als empirische analyse van de adhoc-situatie. De zoektocht en de keuzes primeren, opbouwend tot een groter geheel met duidelijke parameters: densiteit/dynamiek/contrast/symbiose.

Artistic researchers in concert – Campus Hoogpoort – 20.00 u
De onderzoekers van de School Of Arts presenteren hun muzikale resultaten, in verband gebracht met ‘Music as Proce’. Diverse uitvoerders brengen het werk van Hans Roels, Liselotte Sels, Olmo Cornelis en Daan Janssens. Jazzpianist en oud-student Fulco Ottervanger brengt een hedendaagse versie door Florian Heyerick van enkele koralen van Christoph Graupner.

————————————————————–

Woensdag 1 februari 2012

Open lessen jazz/pop en muziekproductie – Bijlokestudio – 9.00 u – 15.00 u
Docenten jazz/pop en muziekproductie geven les aan geïnteresseerde studenten uit eigen en andere afstudeerrichtingen

Workshop hedendaagse muziek voor kinderen (i.s.m. Matrix) – De kleine Icarus, Ledeganckstraat 4, Gent – 9.15 u – 10.30 u

Lezing Maarten Beirens : de ontwikkeling van ‘process music’ in de tweede helft van de 20ste eeuw – Campus Hoogpoort – 10.00 u
Musicoloog Maarten Beirens gaat via een uitgebreide selectie partituur- en luistervoorbeelden dieper in op hoe ‘process music’ zich in de tweede helft van de twintigste eeuw in Europa ontwikkelde. Daarbij staan componisten als Louis Andriessen en Michael Nyman centraal.

Demo corner : Matrix, centrum voor nieuwe muziek – Campus Hoogpoort – 14.00 u
Documentatie en educatief materiaal over de werking van Matrix. Educatief materiaal over hedendaagse muziek en educatie van docenten vakdidactiek uit de Specifieke Lerarenopleiding.

Concert ‘stained glass music’ met Robin Hayward – Campus Hoogpoort – 15.00 u
Tubist-componist Robin Hayward (Brighton, 1969) schreef ‘Stained Glass Music’ voor blazersensemble bestaande uit muzikanten van divers niveau. Zij worden actief betrokken bij het compositieproces en werken samen de precieze regels uit die kleur en interactie bepalen. Transparante kleur-partituren vormen de basis voor het werk, staan verspreid in de zaal, en sturen de interacties tussen de musici. De diverse kleurlagen (zoals in een glasraam) brengen de gelaagdheid van de verschillende instrumententimbres mooi in beeld.
De uitvoering van dit werk wordt voorafgegaan door een presentatie over de werking van Matrix. Na de uitvoering volgt een interactief gedeelte: het achterliggend concept voorgesteld door de componist, een gesprek met enkele deelnemers over hun ervaringen met dit project, het verhaal achter het creatieproces en de wisselwerking tussen componist en amateur-gelegenheidsensemble

Concert master na master solist hedendaagse muziek – Campus Hoogpoort – 20.00 u
Orde scheppen in ritmische en melodische overvloed: werk van Uros Rojko, Fausto Romitelli, Philippe Hurel, Philippe Leroux en Mary Finsterer

Zo goed als alle gecomponeerde muziek maakt in meer of mindere mate gebruik van processen om orde te scheppen in de ritmische en melodische overvloed: van canons, rondo’s in de ‘oude muziek’ over de weinig transparante Bouleziaanse seriële systemen tot
de meer voelbare Reichiaanse fase-verschuivingen. Voor Steve Reich was verstaanbaarheid een belangrijke drijfveer: het publiek moest en zou snappen hoe de muziek zich ontwikkelt en middels welk proces. Voorwaar geen bescheiden ambitie die hij deels waarmaakte door processen voorop te stellen die behoren tot ons muzikaal DNA (canon-techniek) of een sterke fysieke impact hebben. Processen dus, die mogelijk de luisteraar bij de les houden en niet laten wegdromen naar hogere sferen. Processen ook die muziek produceren die verteerbaar is voor een groter publiek.

Er zijn heel wat componisten die zich genereuzer opstellen en al dan niet bewust een zekere kloof trachten te overbruggen.  Hiervoor zijn Fausto Romitelli (Italië, 1963-2004) en Mary Finsterer (Australië, 1962) behoorlijk overtuigende vertegenwoordigers.
‘Ritornello’ van Philippe Hurel (1955) is deel van een cyclus waarin ook Loops I, II en II thuishoren. In dit werk, dat een hommage is aan Luciano Berio, stamt al het materiaal af van één cel, één enkele dalende reeks van drie noten. De titel verwijst naar de manier waarop het werk is georganiseerd: de afwisseling van deze drie noten reeks met langzamere en vrijere passages. Het voornaamste verschil hier met het klassieke ritornel is dat de terugkeer naar de reeks (= refrain) niet plots gebeurt maar eerder gradueel, als een soort van ‘morphing’ (in elkaar overvloeien) van twee identiteiten.
‘PPP’ van Philippe Leroux (1959) is eveneens geënt op beperkt materiaal: enkele ritmische cellen die tegenover elkaar worden uitgespeeld en steeds opnieuw terugkomen in andere tempi om pas op het einde in unisono te klinken.
In Micro-ostinati van de Sloveense componist Uros Rojko (1955) draait alles om de virtuoze variatie en ontwikkeling van korte cellen, om hier tot een merkwaardige klanksynthese te komen tussen twee instrumenten met wel heel contrasterende karakteristieken.

————————————————————–

Donderdag 2 februari 2012

Workshop artist in residence Christian Fennesz – Bijlokestudio – 11.00 u

Concert Christian Fennesz / Kamilya Jubran / Arifa – Vooruit – 20.00 u
De Oostenrijkse elektronica-artiest Fennesz is bekend van zijn samenwerkingen met o.a. Sparklehorse, David Sylvian en de Japanse componist Ryuichi Sakamoto. Hij haalt zijn gitaarklanken door de laptop met een bedwelmende sound tot gevolg. Een van de Grote Meneren in het genre, hij won niet voor niets de Prix Ars Electronica Award voor digitale muziek.

De Palestijnse zangeres Kamilya Jubran loodst Oosterse muziek de 21ste eeuw binnen en laat horen hoe traditie en avant-garde perfect samen kunnen gaan. Ze is een van de meest originele stemmen binnen de Arabische muziekwereld.
Kamilya Jubran (stem, oud) & Werner Hasler (trompet, elektronica)

Als muzikanten met roots in Turkije, Irak en Roemenië samen ernaar streven om “samen de mooist denkbare muziek te maken”, moet dat wel iets aparts opleveren. Arifa maakt dan ook een heerlijke reis van Indiase raga’s, flamenco, Perzische tradities, westerse klassieke muziek en Anatolische ritmes, gespeeld op instrumenten als oud, darbuka, bendir en erbane. “In ragfijne schoonheid doet dit debuut niet onder voor het beste werk van Anouar Brahem”. (5-sterrenrecensie in de Volkskrant)

————————————————————–

Vrijdag 3 februari 2012

Concert SAX-4 – Campus Hoogpoort – 13.00 u
New York Counterpoint, Steve Reich & Jesus is Coming, Jacob Ter Veldhuis
Het Serrano saxofoonkwartet werd opgericht in 2010 door 4 studenten Master Saxofoon aan het Koninklijk Conservatorium te Gent. Het kwartet bestaat uit: Pieter Delaere (sopraan saxofoon), Sam Huysentruyt (alt saxofoon), Koen Dewulf (tenor saxofoon) en Vincent Alpaerts (bariton saxofoon).
Zij volgen momenteel les saxofoon in de klas van dhr. Vaneyghen Rik, dhr. Maas Koen en dhr. Minten Raf. Als kwartet volgen zij les Ensembles in de klas van dhr. Deprey Kris.
Op 14 september 2011 werden zij uitgenodigd om op te treden op het Galabal van de koning Boudewijnstichting.
Het kwartet werd geselecteerd door het Koninklijk Conservatorium te Gent om België te vertegenwoordigen op de ’21st International Music Competetion’ te Milaan, dit in organisatie van de ‘Società Umanitiaria Milano’. Daar behaalden zij de halve finale. Het kwartet heeft al verschillende concerten op haar palmares, zowel in binnen- en buitenland.

Q&A meeting Christian Fennesz – Campus Hoogpoort – 14.00 u

Tijd en plaats van het gebeuren :

Week van de Hedendaagse Muziek
Van maandag 30 januari tot en met vrijdag 3 februari 2012
Koninklijk Conservatorium Gent

Meer info : whm.schoolofarts.be

Emanon Ensemble brengt werk van Brahms, Nino Rota en Frank Nuyts in Scherpenheuvel en Heist-op-den-Berg

Frank Nuyts' Emanon groepeert zestien jonge en talentrijke musici. Het ensemble heeft een neus voor nieuwe Vlaamse composities én staat borg voor een sterke groepsvertolking. Emanon scoort bijzonder sterk in multidisciplinaire projecten: hedendaagse muziek in combinatie met dans, muziektheater, beeldende kunst en literatuur. Ook in de puur muzikale concerten gaat Emanon steeds op zoek naar een boeiende spanning tussen hedendaagse Vlaamse muziek en de hoogtepunten uit de internationale kamermuziekliteratuur.

De basis van dit succes ligt uiteraard bij de uitstekende musici: zij staan borg voor een sterke groepsvertolking en dit onder de gedreven muzikale leiding van Raf De Keninck. 

Het trio (klarinet, cello, piano) is stilaan een vast gegeven binnen het ensemble Emanon. Na het succesvolle programma ‘Lerchenmusik’ brengen zij een programma om U tegen te zeggen met het gekende trio van Johannes Brahms, een nieuwe pianosonate van Frank Nuyts (foto) opgedragen aan Emanon en het trio ‘Bajadillas’ van dezelfde componist. Het geheel zal worden vooraf gegaan door het steeds charmante trio van Nino Rota.

Frank Nuyts (1957) is docent compositie en orkestratie aan het conservatorium van Gent. Hij studeerde slagwerk en kamermuziek aan het Gentse conservatorium, later compositie en analyse van 20e-eeuwse muziek bij Lucien Goethals. De vroege werken van Nuyts zijn gecomponeerd in een postserieel idioom. Door zijn interesse voor niet-klassieke muziek en door zijn vriendschap met de componist Boudewijn Buckinx slaat hij in ’86 een nieuwe weg in en zo wordt hij samen met Buckinx één van de belangrijkste vertegenwoordigers van postmodernisme in Vlaanderen. Om een geëigende accurate uitvoering van zijn werken te garanderen richt hij in ’89 de groep Hardscore op. Met Hardscore wil hij een brug slaan tussen meer commerciële muziek en hedendaagse muziek. Zijn werk wordt regelmatig uitgevoerd in binnen- en buitenland. De componist won verschillende prijzen, waaronder in 1995 de vijfjaarlijkse cultuurprijs van de stad Gent. Hij werkte onder meer voor deFilharmonie, het Spectra Ensemble en Ensemble Leporello.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Emanon : Rota, Nuyts, Brahms
Zondag 29 januari 2012 om 11.00 u
CC Den Egger – Scherpenheuvel

August Nihoulstraat 13-15
Scherpenheuvel-Zichem

Meer info : www.denegger.be en www.emanon.be
—————————–
Zondag 19 februari 2012 om 15.00 u
CC Zwaneberg – Heist-o/d-Berg

Heist-op-den-Berg Bergstraat z/n
2220 Heist-op-den-Berg

Meer info : www.zwaneberg.be en www.emanon.be

Extra :
Frank Nuyts : www.franknuyts.com, www.hardscore.be, www.matrix-new-music.be en youtube

The Times they are a-changin’ : HERMESensemble gaat aan de slag met partituren van aanstormend talent

he Times They   Are a Changin' Voor de derde keer gaan AMUZ, HERMESensemble en De Veerman op zoek naar een antwoord op de vraag: hoe klinkt de toekomst? Componisten Bram Van Camp en Hanne Deneire zetten als coach opnieuw hun schouders onder dit initiatief waarbij jongeren tussen 12 en 20 jaar worden uitgenodigd om hun composities voor ensemble in te zenden. De meest interessante werken uit elke leeftijdscategorie worden tijdens een heus concert uitgevoerd door de professionele musici van het HERMESensemble. Dat zo’n oefening tot schitterende resultaten kan leiden, werd reeds bewezen tijdens de vorige edities van The Times They Are a Changin’ in 2008 en 2010. Het slotconcert vindt plaats op zondag 29 januari 2012.

Tijd en plaats van het gebeuren :

HERMESensemble : The Times they are a-changin’
Zondag 29 januari 2012 om 15.00 u
AMUZ – Antwerpen

Kammenstraat 81
2000 Antwerpen

Meer info : www.amuz.be en www.hermesensemble.be

Israëlisch-Belgische ensemble Nikel brengt werk van Hugues Dufourt en Philippe Hurel in Meigem en Brugge

Philippe Hurel Het Israëlisch-Belgische ensemble Nikel legt zich sinds 2006 toe op hedendaagse muziek met een rafelrand. Hun eigenzinnige instrumentarium (naast piano en percussie ook elektrische gitaar, bas en sax) levert een ongehoord klankenpalet op. De confrontatie met de muziek van Hugues Dufourt en Philippe Hurel (foto), twee ‘spectralisten’, belooft dan ook vonken te geven. Het Franse spectralisme zette eind jaren 1970 het klankenspectrum opnieuw op de muzikale agenda. Newton was de eerste die het licht brak door een prisma (hij vermoedde een mystieke band tussen de zeven kleuren en de toonladder). Computeranalyse staat de spectralisten intussen toe om het geluid te ‘breken’. In de voetsporen van de impressionisten creëren Dufourt en Hurel een geestesverruimende synesthetische ervaring die resoneert tot diep in de hersenschors.

De term spectralisme (of eigenlijk musique spectrale) werd voor het eerst gebruikt door de Franse componist Hugues Dufourt in een artikel uit 1979. Samen met Gérard Grisey en Tristan Murail vormt hij de kern van een groep Franse componisten die in de loop van de jaren 1970 een nieuwe compositiemethode ontwikkelden, gebaseerd op de akoestische eigenschappen van klank. Die bijzondere aandacht voor klank en klankkleur vonden we eerder al terug bij de muziek van Claude Debussy. Debussy verlaat vaak de traditionele toonsystemen om met behulp van exotische of zelfs nieuwe toonladders een harmonische wereld te creëren die voorheen ondenkbaar was. Het dwingende kader van de tonaliteit was al langer verdwenen; dat was al het geval in de muziek van Richard Wagner of Gustav Mahler. Deze laatste twee componisten zochten niet alleen de grenzen van de tonaliteit op, maar ze overschreden die ook geregeld. Bij Debussy gaat het echter niet meer om het uitbreiden of ‘verwijden’ van de tonaliteit, maar staat de zoektocht naar klankkleuren op zich centraal. Die fascinatie voor de klank werd in de tweede helft van de 20e eeuw bij een aantal componisten dermate groot, dat de klank en haar eigenschappen hét vertrekpunt werden voor een heel muzikaal compositiesysteem. Daarbij komt dat de toenmalige technologie het mogelijk maakte om klanken met behulp van computers te ontleden of samen te stellen. Hoewel het inzicht in de geluidsleer al vroeger bestond, zorgde de computer ervoor dat componisten uit de eigenschappen van één klank voldoende materiaal konden afleiden om een volledige compositie op te bouwen.

Hugues Dufourt wordt weleens de ‘theoreticus van het spectralisme’ genoemd. In relatie met zijn eigen werk beschreef hij heel precies welke de belangrijke eigenschappen zijn van de spectrale muziek. Zo moet elke compositie een ‘synthetisch geheel’ vormen, waarbij een grote samenhang is tussen de grote vorm en de kleinere onderdelen van een werk. Bij het opbouwen van een compositie wordt van in het begin sterk rekening gehouden met het verloop van de muziek in de tijd. Ook wil Dufourt een vernieuwing realiseren binnen de traditionele instrumentale praktijk van strijkers en blazers. De meeste van deze eigenschappen zijn terug te vinden in de werken die tijdens dit concert op het programma staan.

In ‘La Cité des Saules‘ (1997) maakt Dufourt gebruik van een elektrische gitaar met tal van geluidseffecten. De aandacht voor klank en klankontwikkeling blijkt al uit de aanduiding ‘pour guitare électrique et transformation du son’. De klankmodificaties zijn dus even belangrijk als het instrument op zich. Van de zeven pagina’s partituur zijn er dan ook drie pagina’s tekstuele uitleg over hoe bepaalde klanken gerealiseerd moeten worden. De muzikale actie wordt voor een groot deel bepaald door de transformatie van relatief lang aangehouden samenklanken. Dat ene concept geeft het werk een grote samenhang – een ‘synthetisch geheel’ – waarbij elk element bijdraagt aan de dramaturgische lijn. Een gelijkaardige inperking van het materiaal vinden we terug in ‘Rastlose Liebe‘ (2000), Dufourts benadering van het gelijknamige lied van Franz Schubert op tekst van Goethe. Dufourt behoudt enkel de piano als instrument en legt de nadruk op het rusteloze van de compositie. Hoewel de muzikale referentie aan Schubert afwezig of op zijn minst sterk versluierd is, verklankt Dufourt wel de achterliggende gevoelswereld van het lied. Hij realiseert een soort perpetuum mobile met verschillende snelheden, af en toe onderbroken door rustpunten. Ook in ‘L’Île sonnante‘ (1990) is er een grote eenheid, zij het dan vooral op het vlak van de gebruikte klanken. De titel is ontleend aan het vijfde en laatste deel uit ‘Des faicts et dicts héroiques du bon Pantagruel’ van François Rabelais. Geïnspireerd op de beschrijvingen van allerlei klokkengeluiden, dichtbij en veraf, beperkt Dufourt het slagwerk tot gongs, cymbalen en andere metalen resonantievoorwerpen. Er is weinig muzikale actie en de dramatiek wordt vooral bereikt door de voortdurend in beweging zijnde klank.

Philippe Hurel is twaalf jaar jonger dan Dufourt, maar hij wordt bij dezelfde groep van spectrale componisten gerekend. Bij hem ligt de klemtoon iets minder op de klankontwikkeling zelf, maar eerder op de dynamische ontwikkeling van het muzikale materiaal. Een uitstekend voorbeeld hiervan is ‘Loops II‘ (2001) voor vibrafoon. Een korte, herkenbare cel wordt een aantal keer herhaald aan het begin van de compositie, maar al vanaf de eerste herhaling treden er variaties op. Dit procedé wordt doorheen het hele werk gevolgd. Hierdoor blijft eenzelfde harmonie gedurende langere tijd aanwezig, tot de cel zodanig getransformeerd is dat er een andere harmonie gesuggereerd wordt. Het hele proces is zo opgevat dat het basisritme automatisch opnieuw gegenereerd wordt.

In ‘Tombeau – in memoriam Gérard Grisey‘ (1999) brengt Hurel hulde aan een van de belangrijkste spectrale componisten. De directe inspiratie is ‘Vortex Temporum’ (1994- 6) van Gérard Grisey, meerbepaald de lange pianosolo die in de loop van het stuk voorkomt. Net zoals dit werk is ook’ Tombeau’ een enorm energieke compositie. De piano en vibrafoon vormen een onscheidbare eenheid. Op veel momenten spelen ze homoritmisch, soms vullen ze elkaar aan. Op het vlak van klank en harmonie fungeert de vibrafoon dan weer eerder als stoorzender. De harmonische verstoring die in Vortex Temporum wordt bereikt door het verstemmen van vier pianosnaren, wordt hier gerealiseerd door de slagwerkpartij.

De recentste compositie op het programma, ‘Localized corrosion‘ (2009) van Hurel is geschreven voor en opgedragen aan het Ensemble Nikel. Het werk verbindt de uitgebreide klankexploratie die doorheen het hele programma terugkomt met een ongebreidelde jeugdige dynamiek. Ondanks de bezetting van slechts vier muzikanten (piano, slagwerk, elektrische gitaar en altsaxofoon), laat Hurel vaak een muur van klank op het publiek afkomen. Ook hier ziet en hoort de toeschouwer dat de samenhang tussen de verschillende instrumenten erg belangrijk is. Op muzikaal vlak uit zich dat het duidelijkst op de momenten waar piano en slagwerk gelijktijdige inzetten hebben, maar er zijn ook veel subtielere verankeringen tussen de leden van het ensemble.

In spectrale muziek vinden we heel verschillende uitingen van eenzelfde basisidee. Sommige composities focussen volledig op de subtiele exploratie van klanken en kleuren, terwijl andere werken bestaan uit een wervelstorm aan steeds veranderende melodische en ritmische structuren. De meest opvallende constante in dit programma is de enorme coherentie en conceptuele helderheid van elk werk.

Programma :

  • Hugues Dufourt (1943), La Cité des saules – Rastlose Liebe – L’Ile sonnante
  • Philippe Hurel (1955), Tombeau in memoriam Gérard Grisey – Loops II – Localized Corrosion

Tijd en plaats van het gebeuren :

Ensemble Nikel : Hugues Dufourt, Philippe Hurel
Zaterdag 28 januari 2012 om 20.00 u
Galerie D’Apostrof – Meigem

Pastoriestraat 59
9800 Meigem – Deinze

Meer info : www.dapostrof.be en www.ensemblenikel.com
—————————-
Zondag 29 januari 2012 om 15.00 u (Inleiding door Klaas Coulembier om 14.15 u )
Concertgebouw Brugge
’t Zand 34
8000 Brugge

Meer info : www.concertgebouw.be en www.ensemblenikel.com

Bron: tekst Klaas Coulembier voor het Concertgebouw

Extra :
Hugues Dufourt op brahms.ircam.fr, www.henry-lemoine.com, www.arsmusica.be en youtube
Philippe Hurel : brahms.ircam.fr, www.philippe-hurel.fr en youtube

Signum Quartett brengt Haydn, Widmann en Schubert in Sint-Truiden

Jörg Widmann Van bij hun start wordt het Signum Quartett geroemd om hun expressie, levendigheid en toewijding. Het kwartet geniet de reputatie één van de meest interessante ensembles te zijn van hun generatie. Intensieve studieperiodes met zowel de Alban Berg, Artemis en Melos kwartetten als masterclasses met György Kurtág, Tabea Zimmermann, Walter Levin en Jörg Widmann hebben de artistieke ontwikkeling van het ensemble beïnvloed. In Sint-Truiden brengt het kwartet werk van Haydn, Widmann en Schubert.

Het Signum Quartett is laureaat van het Deutscher Musikwettbewerb en van de internationale competities Premio Paolo Borciani (Italië), het ICMC Hamburg en het London International String Quartet Competition, waar ze de begeerde publieksprijs toegekend kregen. Het kwartet speelt op belangrijke plaatsen zoals de Laieszhalle te Hamburg, de Philharmonie Essen, de Kölner Philharmonie, op het Festival Aix-en-Provence en op het Rheingau-Musikfestival. In samenwerking met het Goethe Institute heeft het kwartet uitgebreide concerttournees ondernomen in onder andere Mexico en Zuidoost Azië. In de zomer van 2009 werd de groep geselecteerd door het Schleswig-Holstein Music Festival om als kwartet deel te nemen aan een publieke masterclass met Alfred Brendel. Concerten van deze vier musici zijn zowel nationaal als internationaal uitgezonden geweest door onder meer WDR, NDR, SWR, Deutschlandfunk, DRS, ORF, BBC en Arte. Sinds het begin van seizoen 2009-2010 wordt het kwartet bijgestaan door het stART Programme van Bayer Kultur. Het debuutalbum van het ensemble bevat de eerste opname van Jörg Widmann’s eerste strijkkwartet. De componist beschouwt het als de beste uitvoering van zijn werk. Sinds 2009 neemt het Signum Quartett op voor het label Capriccio.

De romantische sfeer van dit concert wordt even doorbroken met het Tweede Strijkkwartet van Jörg Widmann (foto). De composities van deze hedendaagse componist vallen op door virtuositeit en betoverende klankrijkdom. Je wordt zonder twijfel overdonderd door de intense en prachtige klankwereld van de muziek én door de meeslepende muzikale dialoog tussen de musici. 

Jörg Widmann (1973) is een van de fascinerendste componisten én klarinettisten van onze tijd. Hij volgde klarinet aan de Hochschule für Musik in München bij Gerd Starke en later bij Charles Neidisch aan de Juilliard School in New York. Als klarinettist won hij verscheidene prestigieuze wedstrijden. Widmann trad op met de grote internationale orkesten. Widmann was ook ‘artist in residence’ bij het Deutsche Sinfonieorchester Berlin, Heidelberger Frühling, bij het festival Spannungen en de Salzburger Festspiele. In oktober 2001 volgde hij Dieter Klöcker op als professor klarinet aan de Staatliche Hochschule für Musik in Freiburg.

Heel jong, op elfjarige leeftijd, begon Widmann compositie te studeren bij Kay Westermann. Daarna ging hij in de leer bij Hans Werner Henze, Wilfried Hiller en Wolfgang Rihm. Jörg Widmann ontving de afgelopen jaren tal van prijzen voor zijn composities, waaronder de prestigieuze Prijs van de Ernst von Siemens Stichting en de Ehrenpreis der Münchner Opern-Festspiele. Widmann componeerde tot nog toe vijf strijkkwartetten. Het Tweede strijkkwartet dateert uit 2003.

Programma :

  • Joseph Haydn, Strijkkwartet in C, op. 33 nr. 3
  • Jörg Widmann, Strijkkwartet nr. 2, Choralquartett
  • Franz Schubert, Strijkkwartet nr. 14 in d, D 890, Der Tod und das Mädchen

Tijd en plaats van het ge beuren :

Signum Quartett : Haydn, Widmann, Schubert
Zaterdag 28 januari 2012 om 20.15 u
Academiezaal – Sint-Truiden

Plankstraat 18
3800 Sint-Truiden

Meer info : www.debogaard.be en www.signum-quartett.de

Extra :
Jörg Widmann : www.joergwidmann.com, www.schott-music.com en www.youtube.com

deFilharmonie brengt Britten, Harvey en Debussy hertaald door Brewaeys in Antwerpen en Brugge

Jonathan Harvey Claude Debussy was dé muzikale exponent van het impressionisme en de daarbij horende interesse voor klankkleuren. Luc Brewaeys hercomponeerde diens Préludes voor orkest en gaf het ‘impressionistische’ kleurenpalet daarbij zo mogelijk nog extra glans en diepte. Dankzij zijn ervaring met symfonische bezettingen en zijn typisch spectralistische aandacht voor timbres, klinken deze Préludes alsof ze nooit voor een andere bezetting geschreven werden. De focus op klank lijkt de tijd soms stil te zetten. Jonathan Harvey’s boeddhistisch geïnspireerde ‘Body Mandala’ heeft een gelijkaardig effect. Het rituele karakter van deze donkere muziek laat niemand onbewogen. Benjamin Britten zorgt dan weer voor verlichting met zijn ‘Symfonie voor cello en orkest’ waarin dreigende duisternis overgaat in briljante lichtheid.

Dirigent Otto Tausk en cellist Alban Gerhardt ontpopten zich in het afgelopen decennium tot spraakmakende namen in het klassieke muziekbestel. Brittens ‘Cellosymfonie’ uit 1963 is het resultaat van de vriendschap tussen de Engelse componist en de vermaarde cellist Mstislav Rostropovitsj. In de partituur verkent Britten het schemergebied tussen symfonie en soloconcerto. In de vier delen verknoopt Britten de sololijnen van de cello onlosmakelijk met het kleurrijke borduurwerk van het orkest.
‘Body Mandala’ (2009) van Jonathan Harvey (foto) is eveneens van Britse makelij. Harvey’s toontaal kenmerkt zich door een spirituele zoektocht naar de elementaire deeltjes van klank. Computergestuurde klankontledingen en boventoonanalyses gaan een onaards verbond aan met boeddhistische inzichten en oosterse filosofie.
Een selectie uit Debussy’s ‘Préludes’ voor piano hoor je in een bewerking van componist Luc Brewaeys die het zwart-wit van de pianotoetsen meesterlijk inkleurt met rijke orkestschakeringen.

Claude Debussy/LucBrewaeys : Préludes
Het is geen toeval dat twee uitgesproken spectralisten in het eerste deel van dit concert de boventoon voeren. Het spectralisrne is het levenswerk van de jammerlijk genoeg veel te vroeg overleden Fransman Gérard Grisey: onder het spectrale verstaan we onder meer een diepgaande timbre-analyse van de boventonen of harmonieken. Is Jonathan Harvey misschien de meest uitgesproken maar ook eigenzinnige adept van deze strekking in de hedendaagse muziek, dan kan van Luc Brewaeys op een andere manier net hetzelfde beweerd worden, want hij heeft in zijn machtige symfonische fresco’s steeds de spectrale sleutel gebruikt om zijn virulente klankmassa’s transparant te laten klinken.

Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat zo’n componist zich uitermate aangetrokken voelt tot de rijke klankwereld van Claude Debussy. Niet dat je deze laatste ervan kan beschuldigen tot de spectralisten te behoren – daarvoor waren de technische mogelijkheden in die tijd te beperkt – maar zeker wel tot die generatie van klankkunstenaars bij wie timbre en klank onafscheidelijk verbonden waren met de meer klassiekere parameters als melodie, harmonie of ritme. Claude Debussy’s Préludes behoorden al heel vroeg tot Brewaeys’ verplichte pianistieke vingeroefeningen en op de uitnodiging om deze allemaal te gaan orkestreren, ging hij dan ook gretig in.

Claude Debussy schreef zijn Préludes voor piano tussen 1909 en 1912: het zijn er 24. netjes opgedeeld in 2 boeken. Illustere componisten hebben in de muziekgeschiedenis preludes geschren, denk maar aan Bach, Chopin, Rachmaninov of Sjostakovitsj. Sommigen onder hen hielden zich strikt aan de definitie van een muzikaal voorspel, steeds vrij kort en improvisatorisch zonder een echt vastliggende vorm. Vooral Chopin legde de grondvorm vast met zijn cyclus van 24 preludes die elk één van de bestaande toonsoorten kregen toegewezen en daardoor een echte eenheid vormden. Zover ging Debussy niet het is trouwens nooit een conditio sine qua non geweest om de 24 stukken allemaal op één recital te brengen (hoewel het regelmatig gebeurt). Wellicht is er een meer pragmatische reden: de beide boeken duren ongeveer 35 tot 40 minuten en vormen in dat opzicht elk een perfecte lengte voor één concertdeel.

Soms wordt deze muziek wel eens als programmamuziek betiteld: niks is minder waar! Debussy zelf gaf misschien een beetje aanleiding tot de verwarring door elke prelude een titel te geven die weliswaar aan het einde van elk stuk staat en daardoor elke uitvoerder de kans geeft om met een fris en onbevlekt gemoed de prelude aan te vangen zonder al in het keurslijf geduwd te worden van de beschrijvende titeL De titels zijn trouwens suggestief en creëren meer een sfeer of beschrijving dan concrete informatie vrij te geven over hoe het betreffende stuk eventueel zou moeten geïnterpreteerd worden. De 24 preludes van Debussy zijn een ware schatkamer van emotionele parels. variërend tussen wild onstuimig (‘Feux d’artifice’) en rnysterieus (‘Brouillard’) of breed en kalm (‘La cathédrale engloutie’) tegenover tumultueus (‘Ce qu’a vu le vent d’ouest’).

Ettelijke componisten (Colin Matthews, Hans Henkemans, Seen Osborn, Niels Rosing-Schow…) gingen Luc Brewaeys reeds voor in de orkestraties van de preludes van Debussy maar zijn aanpak resulteerde zeker in één van de meest inventieve die ook een blijvende invloed uitoefende op zijn eigen werk. Brewaeys zelf schrijft hierover: “Ik heb heel wat ervaring in het schrijven voor orkest, maar toch heb ik voor mijn toekomstige werken uitermate veel geleerd door te werken aan, beter nog: door te leven met deze Préludes en dat gedurende een lange en bijzonder intensieve periode.”

Jonathan Harvey : Body Mandala
Jonathan Harvey is één van de weinige hedendaagse componisten wiens oeuvre nu reeds gebeiteld staat in het pantheon van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Als koorknaap in het St-Michaels College in Tenbury onderging hij de invloed van de Engelse koortraditie maar evengoed bleef hij zijn ganse leven een adept van Karlheinz Stockhausen en diens serialisme. Harvey zou echter ook een zware fan worden van het Ircam te Parijs waar hij de elektronische basis legde van heel veel partituren die in zoveel van zijn composities de elementaire basis vormen. Wellicht het allerbelangrijkste in ’s mans leven en oeuvre is de invloed die hij onderging van het boeddhisme: Harvey benadrukt de spirituele verlichting die alle schijnbare tegenstellingen overstijgt: het gaat hierbij over de tegenstelling tussen subject en object. Het denkende ik. het subject, wordt onderscheiden van het niet-ik ofwel het object. Dit object is een voorwerp, ding, zaak, entiteit of wezen, en kan van rnateriele of onstoffelijke aard zijn. Volgens Harvey wordt de tegenstelling tussen dat subject en object opgeheven zodra men tot het inzicht komt dat beide uitersten eenzelfde kosmische oorsprong hebben: dit inzicht is wat voor de meeste boeddhisten het hoogst bereikbare ideaal is en dat we kennen onder de gemeenzame naam: het Nirvana. Bovendien: en nu keren we terug naar de muziek, worden in de door Harvey beleden Mahayana-variant de concepten tijd, ruimte en kennis gerelativeerd. Met andere woorden: de componist in Harvey’s opvatting is een medium tussen de tijdloze wijsheid van de allesomvattende kosmos en de wereld zoals wij die klinkend waarnemen.

Tussen 2005 en 2007 was hij componist in residence bij het BBC Scottish Symphony Orchestra en kreeg hij de kans om 3 werken te componeren voor dit orkest en hun charismatische dirigent llan Volkov. Deze drie composities zijn met elkaar verbonden door een verschillende benadenng van het boeddhistisch begrip ‘zuivering’

‘… towards a Pure Land’, het derde werk uit de reeks (hoewel eerst gecomponeerd) beschrij
ft de zuivering van de geest terwijl het eerste werk ‘ Speakings’ op een verbluffende elektronische manier de zuivering van het woord weergeeft. ‘Body Mandala’, het werk dat je tijdens dit concert te horen krijgt, heeft het dan logischerwijze over de zuivering van het lichaam. Waar een Mandala traditioneel in het boeddhisme een plan of een geometrisch patroon is dat metafysisch of symbolisch de kosmos uitbeeldt, bedoelt Harvey hier een echte ‘plek’ waar de zuivering plaatsvindt. Een verklarende nota vinden we bovenaan de partituur van het werk “…reside in the mandala, the celestial mansion, which is the nature of the purified gross body.”

Harvey bezocht tijdens het componeren verschillende Tibetaanse kloosters in het Noorden van Indië en de weerslag daarvan is duidelijk te horen in ‘Body Mandela’: het lijkt bij wijlen op een ritueel. Zo zijn er quasi-imitaties (door het laag koper) van de typische Tibetaanse hoorns, hobo’s in pregnante vierklanken of slagwerk (de enige niet-westerse instrumenten in het orkest die Harvey aanwendt) waar met Tibetaanse klokken en cimbalen de boeddhistische religieuze ceremonies worden weergegeven. Bizar genoeg contrasteert Harvey dit semi-religieus geweld met elementen uit de jazz door aan verschillende instrumenten (trompet, klarinet..) jazz geïnspireerde soli te geven. Dat alles samen met een koortsachtig ritme maakt dit werk tot een van de spectaculaire buitenbeentjes en terzelfdertijd een instant-klassieker in het oeuvre van de Engelse grootmeester.

Benjamin Britten : Symfonie voor cello en orkest, opus 68
Voor een componist die een zo markante stempel drukte op de muziek van de twintigste eeuw in het algemeen en de Britse muziek in het bijzonper, die zoveel grote muzikale persoonlijkheden beïnvloedde en meer nog tot zijn vriendenknng mocht rekenen, blijft het bevreemdend te moeten constateren dat het gros van zijn composities nog steeds niet tot de canon van de westerse muziektraditie behoren. Niet in het minst geldt dit voor zijn Cellosymfonie uit 1963, een werk dat zelfs op het vasteland eerder spaarzaam geprogrammeerd wordt. Benjamin Britten had nochtans heel wat ervaring met het instrument cello: hij was de geprefereerde miuziekpartner van een ander icoon van de voorbije eeuw, de Russische cellist Mstislav Rostropovitsj en het was dan ook geen toeval dat Britten zijn Cellosonate en drie solosuites opdroeg aan zijn goeie vriend. Dat de Cellosymfonie buitengewoon virtuoze eisen stelde aan de solist was natuurlijk een kolfje naar de hand van de exuberante ‘Slava’.

Zonder te willen overinterpreteren dienen we te wijzen op een groot verwantschap met het grootse ‘War Requiem’ dat één jaar daarvoor geschreven werd en in iets mindere mate ook aan de ‘Sinfonia da Requiem’, niet voor niks hoekstenen uit Brittens repertorium. Britten schreef bv. zijn solistenrollen in zijn requiem voor Galina Vishnevskaja (de echtgenote van Rostropovitsj), Dietrich Fischer-Diskau en Peter Pears. Hun nationaliteiten (prominente opposanten in de tweede wereldoorlog!) en artistieke samenwerking lieten hem toe als overtuigd pacifist een statement te maken naar een wereld die naar vrede snakte. In analogie met het ‘War Requiem’ kreeg ook zijn Cellosymfonie aan het einde een muzikaal visioen van vrede.

Dat Britten een Cellosymfonie schreef en het bewust niet als een concerto behandelde, dient benadrukt te worden. Britten opteerde voor een solist die zonder twijfel de hoofdrol vertolkt in dit opus maar wel moet optornen tegen een behoorlijk ruim orkest dat thematisch gezien een even eseentiele bijdrage levert aan de compositie.
De Cellosymfonie is een ruim bemeten werk (35 tot 40 minuten), netjes opgedeeld in een viertal delen die, zoals reeds eerder aangegeven, evolueren van donker naar licht. Het eerste en zeer duistere deel is nog in klassieke sonatevorrn geconcipieerd maar het scherzo is dan weer van een quasi klassieke lichtvoetigheid.
Na een innig Adagio, gevolgd door een briljante cadens volgt dan al even onverwacht een Passacaglia waarbij de trompetsolo het voornaamste thema uit het Adagio herneemt op zijn beurt gevolgd door 6 variaties op de baslijn waarna Britten het volledige orkest doet galmen met een briljante en positief klinkende coda.

Tijd en plaats van het gebeuren :

deFilharmonie & Alban Gerhardt : Debussy/Brewaeys, Harvey, Britten
Vrijdag 27 januari 2012 om 20.00 u
( inleiding Piet Van Bockstal om 19.15 u)
deSingel – Antwerpen
Desguinlei 25
2018 Antwerpen

Meer info : www.desingel.be en www.defilharmonie.be
————————
Zaterdag 28 januari 2012 om 20.00 u ( inleiding Klaas Coulembier om 19.15 u)
Concertgebouw Brugge
’t Zand 34
8000 Brugge

Meer info : www.concertgebouw.be en www.defilharmonie.be

Bron : tekst Piet Van Bockstal voor deSingel, januari 2012

Extra :
Luc Brewaeys : www.lucbrewaeys.com, www.matrix-new-music.be en youtube
Jonathan Harvey : www.vivosvoco.com, www.chesternovello.com en youtube
Benjamin Britten op en.wikipedia.org, www.brittenpears.org, www.boosey.com en youtube
Benjamin Britten (1913 – 1976): Persoonlijkheid onder invloeden op www.musicalifeiten.nl

Gratis concert Anthea Caddy en Tomoko Sauvage bij Q-O2

Tomoko Sauvage Voor de Week van de Klank stelt Q-O2 haar werking voor met 2 gratisperformances. Celliste en geluidskunstenaar Anthea Caddy (AUS) focust vanuit haar interesse voor de relatie tussen ruimte, opgenomen klank en instrumentale performances op de fysieke nuances van akoestische en geluidsversterkte ruimtes. Door haar heel eigen techniek creëert ze een unieke klankervaring zodat de luisteraar wordt ondergedompeld in de klank van haar instrument. Zo kan de afstand tussen het publiek en de performer verdwijnen en de fysieke en sonische dimensie van de ruimte en het instrument centraal komen te staan.

Tomoko Sauvage (JP) zal haar project ‘A Raunbow in Curved Water’ komen voorstellen, een intiem concert dat onderzoek voert naar traagheid, ruimtelijkheid en voorzichtig luisteren. Haar door haarzelf ontwikkeld instrument bestaat uit ‘zingende kommen’ (porseleinen kommen, water en onderwatermicrofoons), klankmateriaal zijn water, stoom en en waterdruppels, waar in deze performance nog door natuurlijke feedback gegenereerde drones aan toegevoegd worden.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Week van de Klank : Anthea Caddy / Tomoko Sauvage
Donderdag 26 januari 2012 om 30.30 u
Q-O2 Werkplaats – Brussel

Koolmijnenkaai 30-34
1080 Brussel

Gratis toegang maar best om je plaatsen te reserveren op voorhand via info@q-o2.be

Meer info : www.q-o2.be en lasemaineduson.be

Extra :
Anthea Caddy op soundcloud.com
Tomoko Sauvage : o-o-o-o.org en youtube

Elders op Oorgetuige :
Tweede Week van de Klank scherpt je gehoor in Brussel, 22/01/2012