Review: Transit 2013 dag 1 – Nadar Ensemble

Nadar Van vrijdag 25 tot en met 27 oktober vond het festival voor nieuwe muziek Transit plaats in het Leuvense cultureel centrum STUK. Zoals steeds was het een erg gevarieerd programma waarin de creaties als van ouds de hoofdmoot vormden. Dat houdt natuurlijk altijd wat gevaren in. Maar zonder het lef om het nieuwe te zoeken is er de status quo. En status quo vervlakt verdieping tot vermaak en verdwaasde verveling.

Natuurlijk komt dat nieuwe niet zomaar uit de lucht vallen. Eerst en vooral is er de ervaring en de kennis van de programmator, en, niet te vergeten, diens netwerk. Bovendien is er de invloed van de uitvoerders zelf die uiteraard ook hun voorkeur zoveel als mogelijk laten gelden. En er is de dwang van de context: de duur van het concert, de zaal, de bezetting, en, niet onbelangrijk, de prijs, maar dit laatste geheel terzijde. Ik doe dit even uit de doeken omdat dit de verklaring  kan zijn waarom dit festival zo gevarieerd is of althans gevarieerd lijkt. Want al met al, en dat hoop ik duidelijk te maken, zijn er niet zoveel verschillende paradigmata aan de orde.

Dit kwam al tot uiting in het eerste concert, met het Nadar Ensemble. Het concert opende met ‘Quakea Quartet 2013’ van het componistenduo Jasper & Jasper. De titel is een samentrekking van Quartet en Ikea en is meteen een indicatie van de guitigheid van deze kerels. Zij houden zich onledig met het knutselen van nieuwe instrumenten waarvan de bestanddelen vaak oneigen zijn aan een muzikale context. In dit geval zijn dat in staaldraad gevlochten manden van de meubelwinkelketen Ikea, met verschillende grootte, waarop telkens een fietsband is gespannen. Ik geloof dat iedere jonge onderzoeker in zijn kindertijd wel eens een elastiekje tegen of in een hol voorwerp heeft geplaatst, of tussen zijn tanden, om vervolgens in alle ernst trekkend aan de elastiek te improviseren. Hier maakte men echter bovendien gebruik van contactmicrofoons waarbij de voortgebrachte klank wordt behandeld door specifieke software. Dat leverde soms best intrigerende klanken op. Ik geloof ook dat er niet veel meer klanken uit dit instrument te halen waren. Wat ook best wel leuk was, was dat de traditionele opvatting over het strijkkwartet volledig werd overgenomen. Het stuk was uitgeschreven, waarbij de verschillende partijen duidelijk een wisselwerking aangingen. Met zoveel gein werd het publiek behoorlijk vermaakt. Maar het oversteeg de kwinkslag niet. Over de gegevenheid dat het niet meer was dan dat bestond grote eensgezindheid. Over dat dit echter helemaal niet erg was evenzeer. Dat ernstige muziek maar om te lachen is doet me toch de wenkbrauwen fronzen. Met dit soort werken haalt men naar ik vrees een paard van Troje binnen door oppervlakkig effect en puberale branie de plaats van grondige overschouwing te laten innemen. Het kan dan nog zo leuk zijn als het wil. Het wordt anders wel mooi voorgesteld: ‘De nieuwe, voor het publiek nog onbekende instrumenten nodigen de toeschouwer uit om te luisteren, maar ook om intens onderzoekend waar te nemen, om zintuiglijk en conceptueel te begrijpen wat hem of haar wordt voorgeschoteld.’Nu, toeschouwers die menen dat ze door instrumenten worden uitgenodigd om een en ander te doen en te begrijpen hebben doorgaans een psychose. Mensen die hen dat wijsmaken zijn charlatans. Als dat hun publiek is, hebben ze zich van instelling vergist, hoop ik.

Wie ernst nog wel ernstig neemt is ongetwijfeld Stefan Van Eycken. Na de branie toonde Van Eycken rust, bedachtzaamheid, een verhelderende afstand en volwassenheid. Wie het werk van Van Eycken kent herkende prompt zijn muzikale taal. Of dit in zijn voordeel spreekt is weer wat anders. Het stuk heet ‘Hibernalicum’ wat de dierkundige bepaling is van de plaats waar dieren (maar ook planten) overwinteren. Van dit tastbare gegeven leidde hij een algemenere beschouwing af, namelijk de vertraging van de werking van het wezen van iets, het sluimeren en het wachten dat er op volgt, tot het ogenblik dat de eigen mogelijkheden weer ten volle ontplooit kunnen worden. Deze bedenking krijgt zijn weerslag in de ontwikkeling van de muziek. Muziek is bij uitstek een beweging, een voortschrijden. Zonder tijd geen muziek. Dit kwam tot uiting in een verminderende muzikale beweging.tot aan de grens van het stilvallen, dus de stilte. Maar die bleef uit. Het minimale wordt het vitale, wordt de kern van een toestand, een grenstoestand tussen activiteit en rust. Het trillen van de klanken sluimerde, om zich tegen het einde aan als beweging te hervatten. Ik hoorde ook ergens een verwijzing naar een hartslag, wat ik vreemd vond en ook een beetje jammer, want plots kreeg het werk een beschrijvende kant, die de voorheen vooral klankgerichte benadering wat in een ander daglicht plaatste. Na deze vermoedde hartenklop viel het stuk bruusk stil. De toestand van wachten eindigt. Hoewel het stuk zich dus amper ontplooide en het klankbeeld heel broos was, werd heel nadrukkelijk een indringende gesteldheid opgeroepen. Het vrijwel onbewogene bewoog mij. Om Van Eycken nu een Onbewogen Beweger te noemen is uiteraard schromelijk overdreven. Hoe het ook zij, de verklanking van de idee dat het minimale een vitaal belang krijgt raakt me. Vanuit cultureel oogpunt is dit wat we vandaag het meeste missen: de rust om goed na te denken, om iets grondig uit te zoeken door de traagheid van het zoeken, om zich terug te trekken uit de drukte van alle dag, om tenslotte de volledige beweging te kunnen hervatten, zich cultureel te ontplooien.

Nadien volgde ‘Found Compositions’ van Thomas Smetryns. Het is een werk dat onderhanden is en waaruit Smetryns vijf stukken voorstelde. De stukken hebben als oorsprong gevonden voorwerpen als foto’s, gravures, teksten die de componist met de jaren vergaarde. In dit geval zijn dat een foto van een gebroken schoolbord met notenbalken, volkenkundige foto’s van kenmerkende taferelen uit West-Europa in het begin van  vorige eeuw, te weten twee kindjes die op een fluitje van een cent spelen. Dan is er nog een collage van medische gravures; een gravure op zich, en tenslotte een advertentie van ondermeer vijf piano’s. Deze zichtbare thema’s worden ook telkens geprojecteerd tijdens het bijbehorende stuk. Soms zoekt Smetryns een muzikaal tegenbeeld, zoals daar waar het beeld van de twee fluitende meisjes getoonzet wordt voor twee blokfluiten en tamboerijn, die dan een door middel van een eenvoudig deuntje een herderlijk tafereeltje schetsen. Anderzijds worden de beelden louter feitelijk gebruikt. In het derde en vierde stuk is het beeld kennelijk een grafische partituur. In het ene stuk een doorlopende partituur waarin samengestelde gravures verticaal aaneensloten en waarbij je door projectie het verloop van de partituur kon volgen. Zo kon je horen hoe met dit gegeven de muziek werd bepaald. Het klankbeeld was behoorlijk coherent waardoor ik vermoed dat Smetryns vrij duidelijk de regels van interpretatie heeft omschreven. Dat gold ook voor het andere stuk waarbij een grafische partituur werd gebruikt. Hier was er slecht één statisch beeld, een gravure van een landschap dat in verticale repen was verdeeld. Elke reep leek daadwerkelijk op een notenbalk. De grafische elementen werden duidelijk nagenoeg als notenmateriaal gebruikt veeleer dan als louter suggestie van verhoudingen, tempo en toonhoogte. In het vijfde stuk, tenslotte, staan vijf platenspelers zoals op de afbeelding op het podium opgesteld. Op deze toestellen worden telkens een plaat afgespeeld met muziek van Smetryns die hij voor dit stuk schreef en op plaat liet stansen. Deze muziek wordt aangevuld door vijf uitvoerders. Een en ander was erg mooi en bij momenten zelfs liefelijk. Ik hou wel van diens tederheid. Alleszins was de navorsing om buitenmuzikaal materiaal om  te zetten naar een muzikale inhoud intrigerend. Drie be
naderingen, die elk op zich reeds langer onderwerp zijn van compositie bij verscheidene componisten, werden hier in eenzelfde schoonheidsbetrachting vervat. Wat Smetryns nu precies betracht is me echter niet altijd duidelijk, en komt me soms wat halfslachtig over.

Na de pauze werd ‘Deffekt’ van Bruno Nelissen gebracht. Het stuk is geschreven voor drums, mezzosopraan, piano, klarinet, fluit, viool en cello (als ik me goed herinner). Die laatste vier muzikanten zaten er volkomen voor spek en bonen bij. Niet alleen zaten ze vanachter terzijde op het podium, maar vooral was de balans bijzonder slecht. De drums overheersten des te meer. Samen met de mezzosopraan vormden ze de muzikale kern. De stem werd gedurende het ganse werk door een vocoder vervormd. Daarbij had je twee onderscheiden toepassingen. De mond werd op een vrij mechanische wijze als klankkast gebruikt door bepaalde standen van lippen en kaken e.d., waarbij de zang enkel uit vocalises bestond. Door de bijkomende vervorming van de vocoder gaf dit effecten die nogal aan elektrische gitaar, al dan niet met feedback deden denken. Hierdoor had een en ander een nogal hoog rockgehalte. De drumpartij was over het hele werk een aangehouden bravourestuk, met nogal wat complexe ritmische patronen. In het tweede deel proclameerde de mezzosopraan een Engelse tekst, vermoedelijk van de componist zelf. Deze tekst handelt over allerlei gebroken dingen. De zangeres werd begeleid door de pianiste, drums, en zoals gezegd , een stel nutteloze muzikanten. De muziek deed vaak denken aan de Dresden Dolls. Ook dit werk liet het publiek zich klaar en duidelijk welgevallen. Ik had er een wat vreemd gevoel bij. Niet zozeer omdat de muziek duidelijk doordesemd was met invloeden uit de populaire muziek. Dat gebeurt steeds vaker, wat helemaal niet zo eigenaardig is. Het is zo’n beetje zoals in het onderwijs. Toen ik school liep waren er nog uitsluitend jongens- en meisjesscholen. De leden van de ene school waren vreemd aan de anderen. Wederzijds contact verliep nogal stuntelig. Mijn kinderen hebben nooit anders dan gemengd onderwijs gekend. De omgang tussen beide seksen gebeurt spontaan. Toch trekken beiden zich grotendeels in hun eigen wereldje terug. De ene groep zoekt wel toenadering tot de andere, die hen dan hooghartig afwijst. Dit om maar te zeggen dat er heden ten dage amper jonge componisten te vinden zijn die niet op een spontane manier met populaire muziek in contact zijn gekomen, er zelfs vaak van doordrongen zijn geweest. Andersom is dat in de verste verte niet gebeurd, en is de afwijzing van actuele kunstmuziek nagenoeg volkomen. Maar dit geheel terzijde. Wat Nelissen alvast gemeen heeft met veel populaire muziek is de opdringerige wijze waarmee hij op het gevoel wil werken en het hoge geluidsniveau die dit gevoel ook ons lichaam moet laten binnendringen. Hij is hierdoor zeker verwant aan iemand als Serge Verstockt. Al is er een nogal wezenlijk verschil. Net zoals bij alle esthetische uitdrukkingen is het hoe, namelijk de methode, de middelen en de techniek wezenlijk. De vraag is welke inhoud men als grondslag neemt. Bij Verstockt is duidelijk dat de inhoud een verband heeft met de muzikale retorica, zowel binnen de klassieke, de moderne als de popmuziektraditie. Deze vindt hij zonder meer problematisch. De mogelijkheden die hij aanbiedt om met dit probleem om te gaan liggen grotendeels binnen de muzikale kwaliteiten, de klank zelf. Bij Nelissen is dat denkelijk niet het geval. Hij volgt naar eigen zeggen een gedachtenstroom, wat per defenitie niet erg strikt en vaak weinig doordacht is. Al is het zonder meer virtuoos. Verstockt denkt na over verschraling, bij Nelissen betwijfel ik dat.

Wie dat alleszins wel doet is Michael Beil met ‘Exit to enter’. Net als bij Verstockt staat de werking van een mededeling centraal. Ook bij hem is het visuele essentieel. Maar Beil gaat nog een aantal stappen verder. Niet zozeer de muziek wordt gevisualiseerd, maar het musiceren zelf, en de communicatie tussen de muzikanten. Wat gevisualiseerd wordt, wordt in klank weerspiegeld. Er is een zeer vreemde en nogal boeiende verdubbeling: de handeling wordt inhoud, de inhoud wordt handeling. Dit brengt verwarring met zich mee over wat met wat vereenzelvigd wordt en kan of mag worden. De inhoud is een handelwijze die wordt uitgevoerd door muzikanten, die door het uitvoeren van het procédé er één worden. Wat gevoelsmatig overblijft is verwondering, verbluft worden, niet een inhoudelijke overdracht, laat staan persoonlijke inleving. Het concept om deze doorwrochte idee een kunstzinnige samenhang te geven is eigenlik eenvoudig. Rechts van het podium staan de muzikanten opgesteld. In het midden, tegen een scherm, staan twee stoelen. Op het linkse gedeelte van het scherm worden de beelden gericht. Tijdens de muzikale uitvoering staan telkens twee muzikanten op, meestal met een instrument of een gelijkend voorwerp. Zij nemen plaats en stellen een aantal handelingen die zeer uitgepuurd zijn en vaak naar het musiceren verwijzen, maar soms ook naar het aanwezig zijn op de stoelen zelf, of naar een soort duistere code. Dan keren de muzikanten terug waarna ze worden vervangen door twee andere muzikanten. Deze estafette loopt door tot het einde. Vervolgens wordt elk tafereel geprojecteerd, en vervangt zo de oudste van vier projecties, en zo voort. In tegenstelling tot meestal vormde het samengaan met beeld en muziek een volkomen samenhangend geheel. Veel was ook te danken aan de feilloze technische uitvoering van de live video. De synchronisatie was perfect. Zelden gezien. Het effect van de voorstelling was enorm groot. Gejuich en gejubel waren Beils deel.

Peter-Paul De Temmerman
journalist actuele kunstmuziek
31 oktober 2013

Elders op Oorgetuige :
Transit openingsconcert met een neus voor avontuur, 23/10/2013
Transit als vanouds: spannend, eigenzinnig, avontuurlijk…, 22/10/2013

Gabi Sultana brengt selectie van oud en nieuw in Logos

Gabi Sultana De ambitieuze pianiste Gabi Sultana brengt in dit solorecital een selectie van oud en nieuw. Enerzijds blaast ze klassiekers van na 1950 nieuw leven in (Goeyvaerts‘ Stuk voor piano en tape), anderzijds maakt ze ons warm voor aktueel werk van aanstormend componistentalent (The Tin Drum van de Italiaan Alessandro Battici). Daarnaast focust ze op het late pianowerk van Karlheinz Stockhausen met diens transcendente Klang en Natürliche Dauern. Ook Vlaanderen is vertegenwoordigd met het nieuwste werk van Koen Quintyn en met de cassante Etude Intérieure #1 voor piano en knikkers van de vernieuwer Stefan Prins.

Pianiste Gabi Sultana (1983) is van Maltese herkomst en studeerde aan het Conservatorium van Gent bij Daan Vandewalle. Haar Bachelordiploma behaalde ze aan het Conservatorium van Den Haag bij Marcel Baudet en eerder zette ze al voet aan wal in Trinity College, London School of Music en de Licentiate of the Royal Schools of Music in London. Zowel solistisch als in kamermuziekverband heeft ze al heel wat afgetoerd in Europa en omstreken. Ze is een van de weinige pianisten die zich bewust specialiseert in hedendaagse muziek met extra aandacht voor het creëren van composities van jonge componisten.

Programma :

  • Karlheinz Stockhausen, Natürliche Dauern (selectie)
  • Karlheinz Stockhausen, Klang – Die 24 Stunden des Tages
  • Alessandro Baticci, The Tin Drum
  • Stefan Prins, Etude Intérieure #1 (piano & marbles)
  • Koen Quintyn, Assembly Line – Motivational Practice
  • Karel Goeyvaerts, Stuk voor piano en tape

Tijd en plaats van het gebeuren :

Pianorecital Gabi Sultana
Dinsdag 5 november 2013 om 20.00 u
Logos Tetraëder – Gent

Bomastraat 26-28
9000 Gent

Meer info : www.logosfoundation.org en www.gabisultana.com

Extra :
Karlheinz Stockhausen : www.stockhausen.org en youtube
Karlheinz Stockhausen, een unicum als componist, Sebastian op duits.skynetblogs.be, 9/12/2007
Klankbeeldhouwer Karlheinz Stockhausen, Hellen Kooijman op www.computable.nl, 8/06/2001
Alessandro Baticci op youtube
Stefan Prins : www.stefanprins.be, www.matrix-new-music.be en youtube
Karel Goeyvaerts op www.matrix-new-music.be, www.cebedem.be en youtube

Beluister alvast Alessandro Baticci’s The Tin Drum

[youtube https://www.youtube.com/watch?v=i89n1AtaP2E?feature=player_detailpage&w=500&h=305]

Duitse componist Johannes Kreidler laat in zijn compositiekeuken kijken

Johannes Kreidler Het Antwerpse productiehuis voor nieuwe muziek en geluidskunst ChampdAction focust op het gebruik van technologie en op samenwerking met andere kunstdisciplines. Het ensemble beschikt daarvoor over een voormalige Radio 2-studio in deSingel in Antwerpen waar zij dagelijks aan nieuwe projecten, concerten, opnames en geluidsinstallaties werken. In het kader van het New Forumproject, dat op 4 februari 2014 in de Theaterstudio uitpakt met een groots opgezet creatieconcert, laat de Duitse componist Johannes Kreidler in zijn compositiekeuken kijken. Zijn ‘Slide show music’ is geconcipieerd voor tien musici, audio- en videoplayback. Kreidler combineert vooraf opgenomen instrumentale samples op een multitrackvideo met liveperformance.

De Duitse componist Johannes Kreidler (1980) studeerde van 2000 tot 2006 aan de Musikhochschule Freiburg. Hij kreeg daar compositie van Mathias Spahlinger, muziektheorie van Eckehard Kiem, orgel van Helmut Deutsch, piano van Felix Gottlieb en elektronische muziek van Messias Maiguashca en Orm Finnendahl. Daarnaast studeerde hij ook filosofie en kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Freiburg. Via een beurs van de Europese Gemeenschap kon hij van 2004 tot 2005 aan het Instituut voor Sonologie in Den Haag studeren. Sinds 2006 doceert hij solfège en elektronische muziek aan de Hochschule für Musik und Theater in Rostock en aan het Hochbegabtenzentrum van de Musikhochschule in Detmold. Over het algemeen worden zijn composities als elektroakoestische beschouwd. Sommige werken werden op verschillende internationale tv-zenders uitgezonden.

Tijd en plaats van het gebeuren :

ChampdAction New Forum : Lecture Workshop Johannes Kreidler, Slide show music
Dinsdag 5 november 2013 van 13.30 u tot 15.30 u
Studio ChampdAction – deSingel – Antwerpen

Desguinlei 25
2018 Antwerpen
Gratis toegang

Meer info : www.champdaction.be en www.desingel.be

Extra :
Johannes Kreidler : www.kreidler-net.de en youtube

November Music gaat weer dwars door genres heen met ‘muziek van nu door de makers van nu’

November Music Van donderdag 6 tot en met 10 november 2013 loopt in ’s Hertogenbosch de 21ste editie van November Music: het festival dat de concertzalen, theaters en kerken van de Nederlandse stad van ’s middags tot laat op de avond inpalmt met een indrukwekkende mix van modern klassiek, hedendaagse creaties, jazz, improv, elektronica, installaties en multimediavoorstellingen. November Music is voor de hedendaagse ‘kunstmuziek’ wat Incubate is voor de ‘alternatieve’ rock- en elektronicascene: een meerdaags festival dat gerust incontournable genoemd mag worden, met een programma om hopeloos in te verdwalen. Kortom: een gebeuren waar vanuit België alleen maar groen van afgunst naar gegluurd kan worden.

Woensdag en donderdag – opwarmen
Twintig jaar na de eerste editie (1993) is November Music een evenement geworden waar keuzes maken pijn doet. Gelukkig voor de gulzige bezoeker neemt het evenement een rustige aanloop. Zeker op de eerste dag, woensdag 6 november, waarop enkele installaties in gang gezet worden, die tot op de slotdag te bezichtigen en te beluisteren zijn.

Ook donderdag, de eerste concertdag, blijft de affiche overzichtelijk, al gooit de ploeg van artistiek leider Bert Palinckx wel meteen alle kaarten op tafel. Zo is de Philharmonie Zuidnederland, het orkest dat goed een half jaar geleden ontstond na de fusie van Het Brabants Orkest en het Limburgs Symfonie Orkest, te horen in Arvo Pärts ‘Tabula Rasa’ voor twee violen, prepared piano en strijkorkest uit 1977, een van de sleutelwerken uit het meditatieve oeuvre van de populaire Est. Verder op het programma staan delen uit de opera ‘Rage d’Amours’ van de Nederlander Robert Zuidam (componist in residence van deze editie) en ‘Down the Rabbit-Hole’ van zijn landgenote Mayke Nas.

De sectie jazz en improv is vertegenwoordigd dankzij een Noorse avond. Die wordt op gang getrokken door het ambient-postrock-jazz trio Splashgirl dat eerder dit jaar een vierde cd uitbracht, ‘Field Day Rituals’, geproduced door Randall Dunn (Earth, Sunn O))), Boris). De avond wordt afgesloten door een zeldzaam soloconcert van Nils Petter Molvaer die een stevige aanhang verworven heeft met zijn sferische geluid opgetrokken uit akoestische trompetklanken, elektronica en beats.

Theatraler is de aanpak van Heiner Goebbels. Van deze vaandeldrager van het muziektheater brengt Klang Extended ‘Walden’, gebaseerd op het gelijknamige boek van Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau. Klang Extended is de uitgebreide versie van het Ensemble Klang, enkele jaren geleden nog te gast was op het Leuvense Transit en een van die zeldzame groepen die een eigen platenlabel onderhouden.

MAZE, een groep met onder andere Yannis Kyriakides en fluitiste Anne La Berge tenslotte is te horen in enkele composities van Christian Marclay. Van deze componist, draaitafel- en videokunstenaar speelt MAZE onder andere enkele videocomposities, waarbij de beeldmontages dienen als grafische partituren.

Vrijdag – vervagende grenzen
Aan de vooravond van het weekend biedt het programma in de gecomponeerde sector opnieuw een mix van gevestigd repertoire en nieuw werk. Cellist Arne Deforce en pianist Yutaka Oya zijn te horen in ‘Patterns in a Chromatic Field’ (1981) van Morton Feldman, daarvoor gesteund door de videobeelden van Visual Kitchen. Het Nederlands Kamerkoor en Asko|Schönberg met Reinbert de Leeuw slaan de handen dan weer in elkaar voor de creatie van het ‘Bosch Requiem’, een requiem voor Jheronimus Bosch voor ensemble, koor, vier solisten en elektrische viool, van opnieuw Robert Zuidam. Nog meer Zuidam is te horen tijdens het atypische liedrecital van het Zweedse duo Kenneth Karlsson & Elisabeth Holmertz, naast muziek van ondermeer de Vlaamse componist Thomas Smetryns (voor stem en babypiano) en klaviermuziek van Schönberg.

Verder weg van de klassieke concertsetting, speelt ‘Sounds of Absence’ van Falk Hübner zich af. In deze voorstelling, een combinatie van compositie en installatie, zijn verschillende muzikanten in uiteenlopende omgevingen te horen: solo, met video of, zoals pianist Frederik Croene, met een gedemonteerd instrument. Ook Arnoud Noordegraaf kleurt met zijn ‘UrWald’ voor kamerensemble, acteur en filmprojectie stevig buiten de lijntjes. Het ensemble Nieuw Amsterdams Peil loodst de luisteraar door het werk dat de menselijke geest schetst als het gevaarlijkste oerwoud, wat de groep ook al deed op de première van het werk op 10 oktober in Amsterdam.

De langste avond van de derde dag November Music staat in het teken van de geïmproviseerde muziek met drie concerten die elk een heel eigen geluid laten horen. Over de grenzen van de culturen heen, spelen het Rembrandt Frerichs Trio en de Iranees Kayhan Kalhor. Deze voor het regime van Ayatollah Khomeini gevluchte kamancheh-speler werkte in het verleden samen met Yo-Yo Ma bij diens Silk Road Project en was in 2012 nog te horen op Sfinks. De fijngevoeligheid en de emotionele lading die deze rasmuzikant tevoorschijn tovert, maakt hem tot een unieke stem die niet zozeer indruk moet maken met virtuositeit, maar daarvoor aan zijn ontroerende melodievoering genoeg heeft.

Met Jan Bang doet de elektronica haar intrede. Bang stond deze zomer nog op Jazz Middelheim aan de zijde van Tigran Hamasyan en Arve Henriksen en kruist voor November Music de degens met het eigenzinnige strijkkwartet ZAPP4. Van dit viertal verscheen vorig jaar een verrassend overtuigende cd met Radiohead-bewerkingen, hoewel een album als ‘Radiohunter uit 2010’, gevuld met eigen composities, nog beter laten horen hoe persoonlijk en eigenzinnig deze muzikanten met de klassieke strijkformule omgaan.

De avond wordt nog elektronischer afgesloten door Nik Bärtsch’s Ronin, het kwartet van toetsenist Bärtsch dat sinds 2001 muzikaal alle tijd neemt voor het opbouwen van repetitieve, donkere en bij momenten bezwerende klanksculpturen.

Zaterdag – (bijna) de eerste keer
Ook op de voorlaatste dag van November Music is er een drievoudig avondprogramma met muziek die dicht tegen de jazz of de geïmproviseerde muziek ligt. Opnieuw gaat de aandacht vooral naar muzikanten die zich niet overhaasten. Zowel het kwintet TEMKO als het Colin Vallon Trio zijn meer dan schatplichtig aan het minimalisme. Bij de eerste groep vertaalt zich dat in een repetitief geluid, terwijl de tweede op haar laatste album ‘Rruga’ een wel erg zweverige sound produceert. Niet verwonderlijk dus dat deze plaat verscheen op het label ECM. Voor November Music krijgt het trio van Vallon dan bovendien nog het gezelschap van de fijnmazige rietblazer Michael Moore, waardoor de frêle esthetiek helemaal de overhand kan krijgen.

De spreekwoordelijke vreemde eend in de bijt is Jameszoo (Mitchel van Dinther). Deze producer en dj grossiert in speelse en vindingrijke tracks, waarbij hij er niet voor terugschrikt om uiteenlopende klankwerelden te combineren, niet zelden uit de wereldmuziek. Voor standaard discovoer moet een muziekliefhebber dus niet bij Jameszoo aankloppen. Dat hij toetsenist Gideon van Gelder en gitarist Raphael Vanoli (Knalpot) meebrengt, li
jkt daar weinig aan te zullen veranderen.

Nawerkingen van de geïmproviseerde muziek zijn te horen tijdens een ander optreden op zaterdag, waarvoor het Bram Stadhouders Trio gezelschap krijgt van enkele zangers van het Nederlands Kamerkoor. In 2012 kreeg gitarist Stadhouders van het  North Sea Jazz Festival de opdracht om een compositie te schrijven. Het resultaat was ‘Henosis’, een meerdelig werk waarbij de gitaar-drum-elektronica-bezetting van Stadhouders’ trio aangevuld werd met acht vocalisten. Het gave geluid, dat exact gecomponeerde, maar toegankelijke passages combineert met improvisatie, maakt van ‘Henosis’ een werk op de grens tussen jazz en Glass.

Opvallend sterk vertegenwoordigd op de voorlaatste dag van het festival zijn de creaties of de bijna creaties. Nieuw Amsterdams Peil is te horen in de eerste uitvoering van het muziekdrama ‘Narcissus’ waarvoor de Nederlands-Griekse componiste Calliope Tsoupaki niet alleen de muziek, maar ook een parfum ontwierp. Het Ensemble 306 speelt een programma met werk van door technologie en filosofie geïnspireerde jonge componisten, met daarin een compositie van Nicoline Soeters, geschreven in opdracht van November Music. De uit ’s Hertogenbosch afkomstige Paul Frankhuijzen hoort dan weer een werk voor het eerst gespeeld door het Axone Saxofoonkwartet dat daarnaast ook muziek van o.a. Terry Riley en Salvatore Sciarrino brengt.

Creatief met bezettingen en stemmingen zijn het Servische LP Duo en het Trio Scordatura. LP Duo speelt ‘The Electrina’s’ van Huba de Graaff, een werk waarin de vintage mogelijkheden van synthesizers benut worden. Scodatura is te horen in ‘Skrydis/Vlucht/Flight’ van Anton Lukoszevieze (muzikant bij Zeitkratzer en Apartment House) dat enkele dagen eerder in première gaat in Leuven.

Harpiste Godelieve Schrama tekent voor het totaalprogramma ‘La Harpe c’est Moi’ waarin ze harpwerken van maximaal twee jaar oud brengt, samen met elektronicamuzikant en harpist Wouter Snoei. Nog verder gaat Ralph van Raat die zijn vaardigheden als pianist koppelt aan zijn interesse voor luchtvaart. Samen met componisten Florian Maier en Thomas Rutgers werkte hij de voorstelling ‘The Piano and the Flightsimulator’ uit. Daarin gaat de muziek vergezeld van beelden van binnen en buiten een cockpit, beelden die aangestuurd worden door sensoren in de pet die van Raat tijdens de voorstelling draagt.

Tenslotte trekt November Music het programma op zaterdag ook geografisch open. Met een Deens concert waarin het Ensemble Scenatet muziek van landgenoot Bent Sørensen brengt, zoekt het festival het hoge noorden op. Die windrichting wordt aangehouden wanneer het HERMESensemble ‘Strange News’ van de Noor Rolf Wallin brengt: een werk rond kindsoldaten met een combinatie van live-muziek, video en stemgeluiden op tekst van Josse De Pauw. Wat heel high brow klinkt, wordt opmerkelijk toegankelijk door de theatrale insteek en de hamerende ritmiek en nerveuze bewegingen die naar Bartók lijken te verwijzen.

Wanneer het festival koers naar het zuiden zet, wordt de muziek nog publieksvriendelijker, zonder af te glijden naar de muzikale solden. In een opmerkelijke double bill wordt de spits afgebeten door Ragazze Kwartet & Kayhan Kalhor (eerder al te horen met het Rembrandt Frerichs Trio). Kalhors ‘Silent City’ start met stiltes en lange noten om geleidelijk aan steeds aan geluid te winnen, waarbij de muziek in een sacrale sfeer baadt die fans van Arvo Pärt en Arabische volksmuziek heel genegen zal zijn.

Even zuiders, maar van een heel ander gehalte is de sensuele en verleidelijke liedcyclus ‘Ayre’ van de Amerikaanse componist Osvaldo Golijov in het tweede luik van het concert. Oorspronkelijk opgenomen door Dawn Upshaw, is deze zinnenprikkelende compositie op November Music te horen in een uitvoering van Nora Fischer begeleid door Asko|Schönberg.

Zondag – festival op stap
Op de slotdag lijkt het festival zich wat terug te plooien, maar schijn bedriegt. Onder de vlag KunstmuziekRoute zijn meer dan vijftig voorstellingen te bezoeken die variëren van twintig tot vijfenveertig minuten. Een kaartje geeft toegang tot alle concerten. Opnieuw zapt het programma van de ene naar de andere stijl, met ondermeer het Ensemble Scenatet, het Christian Wallumrød Ensemble, Het Brabants Jazz Orkest, VOCAALLAB, het duo Han Bennink & Jasper Stadhouders of Hilur Gudnadottir, de celliste van bij Pan Sonic, múm en Jóhann Jóhannsson. Wie even niet (alleen) wil luisteren kan films en documentaires gaan kijken of deelnemen aan een workshop samplen.

Voor het slotconcert keert November Music ’s avonds terug naar één plaats, de Verkadefabriek, waar net als op donderdag een muziektheaterstuk van Heiner Goebbels uitgevoerd wordt. ‘Songs of Wars I Have Seen’ is een aanklacht tegen het leed en het lot dat vrouwen in de oorlog ondergaan. De teksten vond Goebbels bij de Amerikaanse cultschrijfster Gertrude Stein en de uitvoering is in handen van het Muziektheater Transparant, I solisti del Vento en het barokorkest B’Rock. Hedendaagse muziek met een stevige knipoog naar de zestiende en zeventiende eeuw: een verrassende insteek voor het standaard concertpubliek, dagelijkse kost op November Music. Ook in 2013.

Tijd en plaats van het gebeuren :

November Music 2013
Van woensdag 6 tot en met zondag 10 november 2013
Op verschillende locaties in ’s Hertogenbosch (Nederland)

Het volledige programma en alle verdere info vind je op www.novembermusic.net

Bron : Artikel overgenomen van Kwadratuur.be

Extra :
November Music 2013. Het muzikale nu, Koen Van Meel op Kwadratuur.be, 20/10/2013

Nieuwe cursus rond experimenteren met beeldende kunst en muziek/klank in Gent

Beeld naar Klank / Klank naar Beeld Beeld naar Klank / Klank naar Beeld is een nieuwe cursus die zich richt op het vertalen van en experimenteren met beeldende kunst en muziek/klank. De cursus bestaat uit een theoretische inleiding en een praktisch en creatief deel. Het theoretische deel geeft je een overzicht van de geschiedenis van de ‘visuele muziek’ en de grafische partituur van de jaren 1950, alsook een introductie in de geluidskunst. Kunstenaars zoals Wassily Kandinsky en Paul Klee maar ook componisten zoals John Cage en Cornelius Cardew zullen aan bod komen. Er zal worden ingegaan op de verschillende kleurtheorieën en hoe deze zich verhouden tot de muziek, en ook hoe een muzikale partituur geanalyseerd en vertaald kan worden naar visuele beelden.

Het creatieve deel zal bestaan uit zowel individueel werk als groepswerk (improvisatie) in de vorm van tekeningen, schilderijen, grafische partituren, geluidssculpturen etc. Vanuit een interdisciplinaire context wordt het vast beeld, de beweging (fysieke gebaren), de klankproductie en de ruimte om ons heen onderzocht – en wordt telkens teruggekoppeld naar de geschiedenis van de ‘visuele muziek’, de geluidskunst en de grafische partituur sinds het begin van de 20ste eeuw.

Iedereen is welkom – er is geen specifieke voorkennis vereist. De cursus wordt niet enkel georganiseerd voor deelnemers met ervaring en/of interesse in de beeldende kunst, maar stelt zich ook open voor musici, componisten en nieuwsgierigen met interesse in het experiment tussen beeld en klank.

Lesgever : Hallveig Agustsdottir

Praktische informatie :
De cursus duurt 7 weken, met 1 les per week op dinsdag of woensdag namiddag van 14.00 u tot 17.00 u, of ’s avonds van 18.30 u tot 21.30 u.
Elke les is een groepsles met maximum 4 deelnemers.
De cursus start op dinsdag 5 en woensdag 6 november en vind plaats in het atelier van Hallveig Agustsdottir (Bij Sint-Jacobs 12) in het centrum van Gent

Prijs:
220 € voor de les van 3 uur per week (theorie + praktisch) met 2 tot 3 in een groep – met 4 in de groep wordt de prijs per persoon 170 €
Indien je enkel het theoretisch gedeelte wenst te volgen – 1 uur per week – is de prijs voor de 7 weken 70 €

Voor meer informatie en inschrijven, stuur een mailtje naar hallveig_agustsdottir@yahoo.com of bel 0472.55.94.84

Vlaams Sinfonietta creëert nieuwe Chamber Symphony van Alain Craens

Alain Craens In het kader van het project Chamber Symphony brengt het Vlaams Sinfonietta & sopraan An Krijnen dit seizoen een nieuwe compositie van Alain Craens (foto). De combinatie met muziek van Hindemith staat garant voor een spectaculair concert.

De muziek van Alain Craens (1957) laat zich niet in een hokje duwen: soms is zij tonaal, soms eerder atonaal of vrij tonaal. Vaak vertoont ze kenmerken van het impressionisme, de minimal music of de jazz. Bovenal echter wil ze toegankelijk zijn. Na het complexe modernisme, waarin het experiment centraal stond, is het volgens Craens tijd om terug een normale relatie met het publiek op te bouwen. Muziek mag opnieuw “gewoon mooi” zijn, zonder vernieuwende bijbedoelingen. Hij keert daardoor terug naar de traditionele drieklank, die echter niet functioneel of tonaal wordt gehanteerd. Men heeft soms de indruk dat er bepaalde tonaliteiten of tooncentra worden gesuggereerd, wat niet in Craens’ bedoeling ligt: hij werkt met toevallige, consonante ontmoetingen tussen klanken en wil toewerken naar steunpunten. Op die manier wil hij een brug slaan tussen zijn eigen individuele expressie en het publiek.

Programma :

  • Paul Hindemith, Oktet
  • Alain Craens, Chamber Symphony

Tijd en plaats van het gebeuren :

Vlaams Sinfonietta & An Krijnen : Alain Craens, Hindemith
Zaterdag 2 november 2013 om 20.00 u
Crematorium Heimolen – Sint-Niklaas

Waasmunstersesteenweg 13
9100 Sint-Niklaas

Meer info : www.vlaams-sinfonietta.be

Extra :
Alain Craens : www.alaincraens.com, www.cebedem.be en www.matrix-new-music.be

De Munt herdenkt Eerste Wereldoorlog met Brittens War requiem in Bozar

Benjamin Britten “I am the enemy you killed, my friend…” De poëzie van de Britse dichter Wilfred Owen, ooggetuige van de Eerste Wereldoorlog die sneuvelde in de laatste dagen van het conflict, maakt Benjamin Brittens War Requiem tot een artistiek verzet en een aangrijpende aanklacht tegen de zinloosheid en onmenselijkheid van oorlog. Dit indrukwekkende, profane requiem, ongetwijfeld een van de grote meesterwerken van de 20ste eeuw, componeerde Britten voor de inhuldiging van de nieuwe kathedraal van Coventry in 1962. Hij koos voor een originele en beklijvende afwisseling van de liturgische dodenmis, gebracht door een sopraansolo en een groot symfonisch orkest, met zettingen van oorlogsgedichten van Owen, gebracht door tenor- en baritonsolo met kamerorkest. Kan kunst de wereld redden? “All a poet can do today is warn”, zei Owen, en Britten maakte dit tot motto van zijn partituur…

Benjamin Britten (1913-1976) componeerde zijn War Requiem vanuit het pacifisme dat hij zijn leven lang was toegedaan. Hij combineerde de Latijnse tekst van de Rooms-katholieke Missa pro Defunctis met gedichten van Wilfred Owen (1893-1918). Deze Britse militair en ‘War poet’ sneuvelde een paar dagen voor het einde van de Eerste Wereldoorlog op het slagveld bij Ors in Frankrijk. “My subject is war, and the suffering of war,” schreef Owen. “The poetry lies in the song… there is only one thing that a poet can do today: to warn.” Zijn realistische gedichten over de verschrikkingen van de loopgravenoorlog inspireerden Britten tot een expressief pleidooi tegen dom geweld en de daaruit voortvloeiende vernietiging van de mens en zijn omgeving. War Requiem ging in 1962 in première in de na de oorlog herbouwde kathedraal van Coventry.

De muziek van Benjamin Britten (1913-1976), Engelands grootste 20ste-eeuwse componist, is niet onder één noemer te vatten. Door traditionalisten werd hij te modern bevonden, door modernisten te conservatief. Een unieke mengeling van postromantische klanken en eigenzinnige dissonanten kenmerkt zijn muziek, die hij bovendien gebruikte om zijn overtuigingen te vertolken. Brittens afkeer van geweld was een rode draad in zijn leven. Zijn pacifistische houding en zijn zachtmoedige karakter liggen als een deken over zijn muziek. Weinigen konden beter dan Benjamin Britten de zinloosheid van de oorlog aan de kaak stellen, en dat op een toegankelijke en uiterst verfijnde wijze. Het War Requiem is de krachtigste uitdrukking van zijn anti-oorlogsgevoelens. Een kreet van ontzetting ook tegen de gruwelen van de oorlog. Britten lag overhoop met de wereld om hem heen, die hem veroordeelde omwille van zijn homoseksuele geaardheid en zijn pacifisme maar wel zijn vrienden vermoordde in een barbaarse oorlog. Zijn muziek is het resultaat van zijn reflectie over de duistere tijden waarin hij leefde, en klinkt bijgevolg rauwer en scherper dan zijn zachte persoonlijkheid zou hebben doen vermoeden.

In 1940 bombardeerde de Duitse luchtmacht de Engelse stad Coventry. Grote delen van de stad werden verwoest, en zo ook de 13de eeuwse Saint Michael’s Cathedral. In de naoorlogse jaren werd de kathedraal weer opgebouwd. Bij de inwijding van het gebouw in 1962 werd aan Benjamin Britten gevraagd om een groot koorwerk te schrijven. Het mag niet verbazen dat men bij hem uitkwam. Britten weigerde tijdens de Tweede Wereldoorlag als gewetensbezwaarde de wapens op te nemen. Hij was van mening dat hij de mensheid beter kon dienen met zijn composities, en gaf in die periode samen met zijn vriend, de tenor Peter Pears, talrijke concerten.

Het niet-lithurgische War Requiem werd een buitengewone aanklacht van de zinloosheid van de oorlog. Britten ging uit van de Latijse requiemmis, die hij aanvulde met teksten van Wilfred Owen (1893-1918). Deze Brise oorlogsdichter veroordeelde de oorlogsgruwel vanuit zijn eigen ervaringen. Zeven dagen voor het einde van de Eerste Wereldoorlog vond hij de dood in Frankrijk. Owens Engelse teksten, gezongen door tenor en bariton, lijken de Latijnse misdelen (voor sopraan, koor en jongenskoor) van antwoord te dienen. De frisse combinatie van oude requiemteksten met de wereldlijke gedichten van Owen geeft het werk een heel bijzondere spanning, die nog versterkt wordt door de bezetting.

Het War Requiem voor sopraan, tenor en bariton, koor, jongenskoor, orkest en kamerorkest en orgel is Brittens breedste en meest toegankelijke werk. Van bij de eerste uitvoering sprak en zowel criticivals publiek aan, waarschijnlijk dankzij zijn directheid, diepe kracht en scherpe boodschap, in combinatie met een heel eigenzinnige muzikaliteit. Met zijn keuze voor een Duitse bariton (Dietrich Fischer-Dieskau), een Russische sopraan (Galina Vishnevskaya) en een Britse tenor (Peter Pears) voor de eerste opname toonde Britten aan dat zijn War Requiem om meer ging dan de Britse verliezen in de Tweede Wereldoorlog. Het werd een krachtig symbool van verzoening.

Uitvoerders : Symfonieorkest en koor van de Munt, Vlaams Radio Koor, Vocaal Ensemble Reflection, Kinderkoor van de Munt, Sabina Cvilak, Mark Padmore & Dietrich Henschel

Tijd en plaats van het gebeuren :

Benjamin Britten : War Requiem
Zaterdag 2 en zondag 3 november 2013, telkens om 20.00 u
(inleiding door Steven Mariën om 19.30 u )
Bozar – Henry Le Boeufzaal
Ravensteinstraat 23
1000 Brussel

Meer info : www.demunt.be, www.bozar.be, www.vlaamsradiokoor.be en www.reflectionvocaal.be

Extra :
Benjamin Britten op en.wikipedia.org, www.brittenpears.org, www.boosey.com en youtube
Benjamin Britten, War Requiem op nl.wikipedia.org, www.cco.caltech.edu, www.bbc.co.uk, www.brittenpears-warrequiem.moonfruit.com en youtube
Benjamin Britten (1913 – 1976): Persoonlijkheid onder invloeden op www.musicalifeiten.nl

Oorsmeer en Big Bang voor avontuurlijke kinderoren

Big Bang Oorsmeer, het muziekfestival voor een jong en avontuurlijk publiek, blijft maar groeien. Afgelopen seizoen trok het met succes naar Lille, Brussel, Lissabon en Stavanger. Bovendien won het festival de Klaraprijs voor het beste muziekevenement van 2012. De jury had het over ‘een sterk merk… een gedurfd project om te werken aan het publiek van morgen’. Ook in november 2013 blijft de onvolprezen festivalformule in Gent ongewijzigd: in de Vlaamse Opera en de Handelsbeurs klinkt in elk hoekje van het gebouw spannende, nieuwe muziek op maat van kinderen en (groot)ouders. In Gent is Oorsmeer intussen aan zijn 18de jaargang toe. Het festival vindt er plaats op 2 november in de Vlaamse Opera en de Handelsbeurs. Een dag later kan je in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel terecht voor de 4de editie van BIG BANG.  Een reeks schitterende muzikanten uit binnen- en buitenland maakt er zijn opwachting en tovert het prachtige gebouw om tot een klinkend labyrint. Traditiegetrouw biedt het festival ook een podium aan jonge muzikanten.

Het publiek kan zich dit jaar onder meer laten meeslepen in het fascinerende universum van Amerikaanse jazzlegende Miles Davis in Zonzo Compagnie’s gloednieuwe productie Mile(S)tones, uit hun dak gaan op de kleurrijke grooves van België’s coolste kinderbigband Zappa in hun nieuwe project met topmuzikante Corrie Van Binsbergen onder de welluidende naam Corrie en de Kleine Brokken. Publiek met eerder onweerstaanbare reiskriebels in de buik kan de zeilen hijsen voor een tocht over de wereldzeeën met het Portugese ensemble Sete Lagrimas, of kan zich laten onderdompelen in het exotische klankenbad van de Indische zangeres Meeta Pandit. Jonge muziekliefhebbers zonder hoogtevrees kunnen dan weer hoog in de nok van het Paleis van Schone Kunsten de Boomfanfare aan het werk zien. Publiek dat eerder liever zelf mee doet kan haar tekeningen laten omzetten in muziek door twee improvisatiemuzikanten tijdens de voorstelling Aan Tafel, mee de bezwerende ritmes van Sound & Body creëren, of het Robotorkest van Logos dirigeren.

Tijd en plaats van het gebeuren :

Oorsmeer
Zaterdag 2 november 2013 van 13.00 u tot 18.30 u
Handelsbeurs & Vlaamse Opera Gent

Kouter 29 – Schouwburgstraat 3
9000 Gent

Meer info : www.handelsbeurs.be, www.vlaamseopera.be, www.bigbangfestival.eu en zonzocompagnie.be
———————————–
Big Bang
Zondag 3 november 2013 van 13.00 u tot 18.30 u
Bozar – Brussel

Ravensteinstraat
1000 Brussel

Meer info : www.bozar.be, www.bigbangfestival.eu en zonzocompagnie.be

Op 1 november vindt in Bozar de vooropening van Big Bang plaats met op het programma de uitreiking van de Yama Award door Jeugd & Muziek Internationaal. Meer info via www.yama-award.com

Australische cult-trio The Necks en Zweedse Tape in Netwerk Aalst

The Necks Het Australische cult-trio The Necks (foto) weet al 25 jaar een wereldwijd publiek te boeien met hun meeslepende improvisatie-stijl. Ze zijn niet op een orthodoxe manier te omvatten als geheel avant-gardisch, minimalistisch, ambient of als jazz. Internationaal wordt hun muziek regelmatig eenvoudigweg beschreven als uniek. Dankzij de lange, traag ontwikkelende passages, episch opgebouwd en vaak ondersteund door een aanhoudende diepe groove, is elk optreden van The Necks op zijn minst fenominaal te noemen. In de afgelopen jaren werden The Necks naast hun normale internationale tours ook uitgenodigd door Nick Cave voor een optreden op All Tomorrows Parties en speelden ze samen met Brian Eno in Pure Scenius, in de opera van Sydney en het Brighton Festival. Hun tour in 2013 valt samen met de release van hun 17de plaat Open.

Het Zweedse trio Tape werd opgericht in 2000 door de broers Andreas en Johan Berthling (Fire!) samen met Tomas Hallonsten (Fire! Orchestra). Hun geluid is beïnvloed door pop, experimentele en minimale muziek en wordt internationaal gelauwerd. Hun warme mix van akoestische instrumenten (piano, gitaar, harmonium…) en elektronica blijft verbazen. Volgende herfst kijken we uit naar hun zesde album uit, want een nieuwe Tape plaat voelt toch een beetje aan als thuiskomen.

Tijd en plaats van het gebeuren :

The Necks / Tape
Donderdag 31 oktober 2013 om 20.00 u
Netwerk / Centrum voor hedendaagse kunst – Aalst
Houtkaai
9300 Aalst

Meer info : www.netwerk-art.be, www.thenecks.com en www.tape.se

Remix Ensemble slaat brug tussen repertoire en vernieuwing

Luís Antunes Pena Het Remix Ensemble is kind aan huis in het architecturale pareltje van Rem Koolhaas, Casa da Música in Porto. Dankzij de intensieve samenwerking met vooraanstaande componisten en dirigenten is geen hedendaags muziekgenre hen vreemd. Als 20ste-eeuwse referentiewerken wordt teruggegrepen naar het Italië van de vroege jaren zeventig. Salvatore Sciarrino herken je in diens stijl vol geraffineerde klanken. Ze zijn het resultaat van een autodidactische, neo-impressionistische schriftuur. Daarbij speelt ook stilte een cruciale rol. Bij Franco Donatoni horen we de ambachtsman die eeuwig blijft vijlen aan zjin composities, vluchtig en delicaat. De jonge Portugees Luís Antunes Pena (foto) benadert compositie anders. Hij legt zich hoofdzakelijk toe op elektroakoestische muziek. Intensief computerwerk en zelfontworpen ICT-tools vormen een noodzakelijk onderdeel van zijn compositieprocessen. Resultaten springen in het oor door nieuwe vormen van geluid en ritme. De Oostenrijkse componist Georg Friedrich Haas put dan weer inspiratie uit de erfenis van Morton Feldman en Luigi Nono. Zijn muziek verenigt vaak onrealistische en irrationele elementen: naast tonale connotaties wekken ze herinneringen op aan partituren uit vervlogen tijden. Remix dus.

Het Portugese Remix Ensemble Casa da Música staat synoniem voor hedendaagse muziek met een focus op klank, elektronica en virtuositeit. De residentie in het door Rem Koolhaas ontworpen Casa da Música in Porto leverde het ensemble de nodige professionele ervaring op om op relatief korte termijn een internationale carrière te ontrollen. Dankzij een groot aantal samenwerkingsprojecten met gerenommeerde componisten en dirigenten is geen enkel hedendaags muziekgenre hen nog vreemd. Onder leiding van Peter Rundel slaat het ensemble met dit programma een brug tussen repertoire en vernieuwing en creëert zo een dialoog tussen gevestigde waarden en aanstormend talent. Remix Ensemble doet zijn naam met andere woorden eer aan en brengt een verfrissende mengelmoes van de meest virtuoze ruisklanken van vroeger en nu. Het startpunt van deze muzikale tijdsreis ligt in het Italië van de vroege jaren zeventig, waar componisten zoals Salvatore Sciarrino en Franco Donatoni een aantal grondige compositorische vernieuwingen doorvoerden en zich zo lieten gelden binnen de internationale muziekscène.

Salvatore Sciarrino (1947) ging de geschiedenis in als ‘de peetvader van de Italiaanse ruis’. Onder invloed van de radicale avant-gardecomponist Luigi Nono (1924-1990) startte Sciarrino in de jaren 1970 een obsessieve zoektocht naar muzikale vernieuwing. Een drang naar het uitpuren en economiseren van het klankmateriaal stond daarbij centraal. De muziek van Sciarrino is intiem, geconcentreerd en geraffineerd en steunt op geïsoleerde sonoriteiten die worden gecombineerd met stiltes. Zo ontstaat een transparante doch vervreemdende klankwereld, waarin klank gereduceerd wordt tot zijn puurste gedaante. In tegenstelling tot de muziek van Nono gaat Sciarrino in zijn werk steeds een kritische dialoog aan met muziek uit het verleden. Via de integratie en de manipulatie van bekende fragmenten uit zowel het klassieke als het populaire repertoire demonstreert Sciarrino een quasi encyclopedische muzikale kennis aan zijn luisteraars. Zo ook in zijn ‘…da un divertimento’ (1970), waarin de componist het eeuwenoude genre van het divertimento zowel een nieuwe bezetting als een virtuoze transcendentie meegeeft.

Een tweede Italiaanse vernieuwer is Franco Donatoni (1927-2000), beter bekend als ‘de peetvader van de Italiaanse ensemblevirtuositeit’. Ondanks zijn grote output aan vocale werken werd Donatoni vooral bekend voor zijn instrumentale oeuvre, waarin zijn levendige ritmische stijl en zijn aandacht voor klankkleur het duidelijkst aanwezig is. Donatoni’s vroege werken zijn sterk beïnvloed door John Cage en Franz Kafka, waardoor zij over het algemeen een erg sombere en negatieve ondertoon bevatten. Na een periode van stilte en depressie vindt de componist aan het begin van de jaren zeventig echter nieuwe levensvreugde en creëert hij een volledig ander stijlidioom waarin expressiviteit, lyriek en innovatie centraal staan. Voortaan wordt Donatoni’s muziek gekenmerkt door een ludieke en fantasierijke stijl, waarin de focus ligt op klankkleur en virtuositeit. ‘Spiri’ (1978) staat symbool voor dit keerpunt in zijn oeuvre. Donatoni beschreef het werk zelf ooit als een bevrijding; een gelukzalig, bijna euforisch werk. Dat weerspiegelt zich ook duidelijk in de muziek, die gedomineerd wordt door concerterende violen, dansende ritmes, melodische spanningsbogen en volks aandoende modale wendingen. Naar het einde toe wordt echter vluchtig een totaal ander klankbeeld geëvoceerd, waarin uitermate stille harmonieën en snelle tempi een donkere schaduw over de muziek werpen en een bittere nasmaak achterlaten.

Al even onconventioneel als de muziek van Sciarrino en Donatoni is het oeuvre van Georg-Friedrich Haas (1953). Deze Oostenrijkse componist staat vooral bekend als één van de pioniers van het spectralisme, een stroming binnen de hedendaagse muziek waarbij het werken rond timbre of klankkleur centraal staat. Aan de hand van een fysische analyse van het muzikale materiaal wordt een klank opgedeeld in verschillende parameters, die daarna worden gemanipuleerd met het oog op het uitbreiden van de klankkleurmogelijkheden. Bij Haas vertaalt zich dat in een artistieke zoektocht naar innovatieve compositietechnieken, die steeds resulteren in een betoverende doch onorthodoxe klankwereld. Zijn perfect gebalanceerde harmonieën zijn daarenboven nooit louter muzikaal, maar staan steeds in dialoog met de hedendaagse maatschappij. ‘Remix’ (2007) staat echter volledig haaks op deze esthetiek. Haas’ typisch sferische microtonaliteit maakt in deze compositie plaats voor een enorm dense textuur met een hoge graad van virtuositeit. Muzikale betekenis volgt dit keer niet uit de individuele noten en klankkleuren, maar uit de grotere sonoriteit. Met ‘Remix’ ontwikkelt Haas in feite een nieuw stijlidioom vanuit zijn bestaande compositorische visie en doet zo het gedachtegoed van Remix Ensemble Casa da Música eer aan.

De analytische aanpak van Georg-Friedrich Haas en de puurheid van klankmateriaal van Sciarrino en Donatoni leven vandaag in een hedendaags jasje verder binnen het oeuvre van de jonge Portugese componist Luis Antunes Pena (1973). Zijn composities resulteren namelijk stuk voor stuk uit de combinatie van rauw klankmateriaal met elektronisch gegenereerde structuren, die hun oorsprong vinden in zelfgebouwde computerprogramma’s. Het ontdekken van nieuwsoortige klankkleuren en ritmes staat daarbij immer centraal. Op vraag van Remix Ensemble Casa da Música schreef Pena een compositie op maat van dit concertprogramma, waarin hij dapper de dialoog aangaat met zowel de nalatenschap van de Italiaanse ruisvirtuozen van de jaren 1970 als met de analytische klankbenadering van Georg-Friedrich Haas.

In ‘R A U’ (2013) vertrekt Pena vanuit een internetfilmpje dat kadert binnen ‘A música portuguesa a gostar dela própria’, een erfgoedproject waarin een groep jonge kunstenaars en cultuurliefhebbers aan de hand van ‘field recordings’ de verscheidenheid van de Portugese (volks)muziek wil onderstrepen. Het filmpje in kwestie toont hoe twee dames op leeftijd aan hoge snelheid een aantal tongbrekers reciteren in een lokaal dialect. De rijkdom die deze ‘tongue twisters’ bevatten aan hoge en lage medeklinkers, stemtimbres, percussieve geluiden en melodische passages biedt de componist een enorm scala van mogelijkheden wat betreft digitale klankvariaties en -perm
utaties. Pena analyseerde de tongbrekers met behulp van een speciaal voor deze compositie gemaakte computersoftware en deelde het klankmateriaal vervolgens op in verschillende kleinere segmenten. ‘R A U’ is echter niet zomaar een transcriptie van die data-analyse, maar is het resultaat van Pena’s creatieve resynthese en artistieke interpretatie ervan. Qua klankbeeld domineren kernwoorden zoals ruis, virtuositeit en toeval. ‘R A U’ is daarom zonder twijfel een waardige hedendaagse tegenhanger voor de werken van Sciarrino, Donatoni en Haas, waarin pure klank en complexiteit worden gecombineerd tot een steeds betoverende akoestische ervaring.

Programma :

  • Luís Antunes Pena, R A U (wereldcreatie) (2013)
  • Salvatore Sciarrino, …da un Divertimento (1968-1970)
  • Franco Donatoni, Spiri (1977)
  • Georg Friedrich Haas, Remix (2007)

Tijd en plaats van het gebeuren :

Remix Ensemble : Luís Antunes Pena, Sciarrino, Donatoni, Haas
Donderdag 31 oktober 2013 om 20.00 u
(inleiding door Christine Dysers om 19.15 u)
deSingel – Antwerpen
Desguinlei 25
2018 Antwerpen

Meer info : www.desingel.be en www.casadamusica.com

Bron : tekst Christine Dysers voor deSingel, oktober 2013

Extra :
Luís Antunes Pena : luisantunespena.eu, soundcloud.com en youtube
Salvatore Sciarrino : www.salvatoresciarrino.eu, nl.wikipedia.org, brahms.ircam.fr en youtube
Sciarrino in De Nacht: Nieuwe muziek, Concertzender, 17 april 2007
Interview: Salvatore Sciarrino – ‘My problem is I want to change the world’, Andrew Clements op theguardian.com, 15/07/2013
Franco Donatoni op brahms.ircam.fr, en.wikipedia.org en youtube
Georg Friedrich Haas op brahms.ircam.fr, www.universaledition.com en youtube