Dudok Kwartet brengt Haydn, Beethoven en Ligeti in Leut

Dudok Kwartet Van Haydn tot Xenakis: al eeuwenlang spreekt het strijkkwartet bij alle mogelijke componisten tot de verbeelding. Het Dudok Kwartet brengt het verhaal in de muziek tot leven met scherpzinnige interpretaties en vindingrijke programma’s. Het Dudok Kwartet zoekt naar context en betrekt de luisteraar bij die zoektocht. Zo wordt elk concert een verrassend, meeslepend en actueel verhaal.

Het Dudok Kwartet, dat in juni 2013 met de hoogste onderscheidingen afstudeerde aan de Nederlandse Strijkkwartet Academie, wordt mede door zijn successen op internationale concoursen erkend als één van de meest veelbelovende jonge strijkkwartetten van Europa. Het kwartet haalde voor zijn naam inspiratie bij de Nederlandse architect W.M. Dudok. Meer dan aan alle bouwkunstenaars heb ik aan de componisten te danken, schreef hij. Ik voel diep de gemeenschappelijke basis van de muziek en de architectuur: ze ontlenen immers beide hun waarde aan de juiste maatverhoudingen.

Het programma Metamorfosen onderzoekt de lijn die van Haydn, via Beethoven naar Ligeti loopt en die een fascinerend spel van continuïteit en ontwikkeling omvat, uitgestrekt over twee eeuwen. Deze drie componisten waren meesters in het creëren van een architectuur in de muziek, maar wisten zich tegelijkertijd te onttrekken aan deze structuur. Haydn, Beethoven en Ligeti tonen zich in deze drie composities ieder een meester in thematische ontwikkeling en fantasierijke dramaturgie, gecombineerd met een zeer persoonlijke stem.

György Ligeti schreef zijn Eerste strijkkwartet ‘Metamorphoses nocturnes’, een werk van een duizelingwekkende technische complexiteit, in 1953-54. In het Hongarije van begin jaren 1950 was de uitvoering van een werk van deze dissidente componist ondenkbaar. De première kwam er pas in 1958 in Wenen. In het dit werk neemt één grondmotief steeds andere gedaanten aan, als in een nieuwe versie van de beproefde variatievorm.

De titel van Ligeti’s Strijkkwartet nr. 1 (1953) zou een ‘latente opera’ kunnen suggereren. Voor zover bekend is hier echter geen sprake van een programma of achterliggend emotioneel drama. ‘Métamorphoses’ verwijst, alvast volgens de componist zelf, eerder naar de globale opbouw van de compositie: een eendelig werk, opgebouwd uit verschillende in elkaar overlopende segmenten van ongelijke lengte, die allemaal gegenereerd worden vanuit één basismotief. Toch blijft het moeilijk om te weerstaan aan de verleiding om ook aan de metamorfoses een onderliggend programma te koppelen. De muziek is bijzonder sfeerrijk, heel episodisch, uitgesproken emotioneel en bevat soms expliciet contextuele connotaties. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer er vanuit een uitdijende stilte een elegant en quasi tonaal Tempo di Valse opduikt; of wanneer de componist plots een gewichtig Alla marcia in pizzicato-stijl voorbij laat denderen. Ligeti’s gebruik van de allerminst frequente tempo- aanduiding Allegretto gioviale, vlak voor het marsfragment lijkt een duidelijke referentie aan het begin van Bergs Lyrische Suite te zijn, met alle implicaties van dien . Ligeti zelf houdt zich echter op de vlakte, ook wat betreft de aanduiding ‘Nocturnes’.

Hoewel deze aanduiding volgens hem alleen maar een algemene sfeer oproept, zien velen daarin ook een verwijzing naar de ‘nachtmuzieken’ van Béla Bartók, Ligeti’s grote voorbeeld. Het vierde deel uit diens pianocyclus ‘Im Freien’ (Klänge der Nacht) begint bijvoorbeeld met nagenoeg hetzelfde motief als Ligeti’s Métamorphoses. Maar de invloed van Bartók gaat nog veel verder: de percussieve behandeling van de strijkers, het uitvoerige gebruik van onregelmatige metra en ongewone ritmische accenten en de verregaande chromatiek sluiten allemaal heel dicht aan bij diens stijl, in het bijzonder die van zijn strijkkwartetten (vooral het vierde). Daarnaast ontvouwt Ligeti ook al enkele technieken die in zijn latere oeuvre nog belangrijker zullen worden. Opmerkelijk is dat Ligeti in deze periode ook Bergs Lyrische Suite had leren kennen, zij het enkel via de partituur. Zeker Bergs technieken om een lyrische melodie in een chromatisch veld te plaatsen of de schuivende klankgebeurtenissen uit het Allegro misterioso hebben een onmiskenbare impact gehad op de jonge toondichter.

Robert Kirzinger over Ligesti’s eerste Stijkkwartet : “Ligeti’s String Quartet No. 1 was written in Budapest in 1953-1954, but not premiered until May 8, 1958, by the Ramor Quartet in Vienna. By that time Ligeti had already left the Soviet-controlled Hungary for the West and had been introduced to music that had only barely penetrated the Eastern bloc; including the music of Stockhausen and Boulez, the advent of serialism, and the electronic music studios. Ligeti’s own progress as a composer put him far beyond the influence of Kodály, Bartók, and the Hungarian nationalism that permeated most of his work in Budapest. Bartók’s influence on Ligeti’s music is twofold, and includes his sophisticated sense of rhythm and motivic development, and also his lifelong use of folk song and folk-influenced musical materials. Ligeti’s Musica ricercata for piano; their offspring, the Six Bagatelles for wind quintet; and the String Quartet No. 1 show these influences most clearly.

Although the String Quartet No. 1 is ostensibly a one-movement work lasting over 20 minutes, this single movement makes up many sections of disparate character. The piece opens with a stepwise melody (G-A-G sharp-A sharp) accompanied by chromatic scales. A second theme is angular, staccato, and aggressive. Closer attention to these two apparently disparate sections, however, reveals similarities in their melodic contours, which are based on the relatively simple chromaticism of the opening motif. New ideas and textures succeed one another throughout the piece, typically in fast-slow-fast alternation (another Bartók technique), but the melodic characteristics of each section may be traced to the piece’s opening. Variation of rhythm provides the piece with much of its sense of progression, with somewhat amorphous passages giving way to the quick irregular meters of a dance form; there are also other stylistic parodies of folk music. Use of biting dissonance (one of the reasons the composer’s more advanced work was not officially supported) occurs throughout; the second section features passages of parallel minor seconds. Ligeti’s ear for unusual timbral possibilities is already at work in this early piece. High harmonic glissandi near the end of the work may presage the distinctive sound of Apparitions and the later pieces for which Ligeti came to be known. ” (*)

Programma :

  • Ludwig van Beethoven, Strijkkwartet in a Op. 132
  • Joseph Haydn, Strijkkwartet in Bes Op. 76 nr. 4 ‘Sonnenaufgang’
  • György Ligeti, Strijkkwartet nr. 1 ‘Metamorphoses Nocturnes’

Praktische info :

Dudok Kwartet: Beethoven, Haydn, Ligeti
Vrijdag 17 april 2015 om 20.15 u
Sint-Pieterskerk Leut

Meer info : www.ccmaasmechelen.be en www.ccmaasmechelen.be

Extra :
György Ligeti : www.schott-musik.de en youtube
Györgi Ligeti (1923 – 2006): emotioneel scepticus, Jan de Kruijff op www.musicalifeiten.nl, juni 2006
(*) György Ligeti, String Quartet No. 1 (“Métamorphoses nocturnes”), Robert Kirzinger op www.answers.com
Beluister György Ligeti’s String Quartet No. 1 integraal op www.allmusic.com

Eén antwoord op “Dudok Kwartet brengt Haydn, Beethoven en Ligeti in Leut”

  1. Ik hoop van harte dat de bovenstaande volgorde met het alfabet te maken heeft en niet met de volgorde van uitvoeren in de concertzaal. Na Beethovens opus 132 valt er namelijk niets meer te zeggen.
    Zo ja, dan heeft het Dudok kwartet nog veel te leren.

Reacties zijn gesloten.